|
|
|
NIEUWSSELECTIE
|
De ware ijsvisser vist ook als hij afdrijft
ST.PETERSBURG, 3 APRIL. Lente in Rusland, de ijsvissers drijven af. Om tien uur 's ochtend de eerste melding bij de rampenbestrijding in St. Petersburg. Vijftig vissers zijn op een ijsschots van vijfhonderd bij duizend meter op weg naar Helsinki. Een van hen heeft een mobiele telefoon. De wachtmeester werkt de melding routineus af. "Hoe ver zijn jullie uit de kust jongens? Drie kilometer? En de scheur is honderd meter breed? Zijn er golven? Mooi zo. Nou, geen paniek, we komen eraan." Waarna de rayonchefs van de rampenbestrijding onderling ruziën: gaan we ze redden met de hovercraft of met de helikopter? En wie betaalt de brandstof? Uit het kantoor van kolonel Ivantsjenko klinkt het gebulder dat zijn mannen zo vertrouwd is. "Natuurlijk zet jij jouw heli in, klootzak. Hoeveel man denk je dat er in mijn hovercraft kunnen?" Na een uur zijn de kolonels er nog niet uit. "Wij wachten af", zeggen de reddingswerkers. De vissers, ach, die vermaken zich nog wel even op hun schots. IJsvissen is een Russische passie. Zodra het ijs veilig is - en ver daarvoor - zijn de meren en kustwateren bedekt met zwarte stipjes, silhouetten van mannen die voorovergebogen op metalen kistjes zitten. Ze staren bewegingloos in een gat, soms urenlang. Dan springen ze plots op en beginnen wild aan hun draadje te trekken. Daar hangt dan in de regel een vis aan ter grootte van een sardientje. Vloekend over zoveel tegenslag gooien ze die met een wegwerpgebaar in een plastic zak, waar nog wat ander klein grut ligt. En gaan weer zitten. Voor zonsopgang zijn driehonderd burgers van St.Petersburg naar viskolchoz Lenin getrokken. Om hen heen liggen de rekwisieten voor een Russische holiday on ice. Een ijsboor, dobbers en draden, hengeltjes van schuimplastic, haken, mesjes en priemen, boterhammen, ingemaakte augurken, thermoskannen met thee of bouillon, flessen wodka. En sigaretten van het merk Belamorkanal, apenhaar, maar met filters die zo dik zijn dat je ze zelfs met de natste handen kan blijven roken. De melkwitte ijsvlakte van de Finse Golf gaat ergens in de verte over in nevel. Nu en dan doorbreekt iemand de stilte met een 'neuk je moeder, ze bijten niet', of 'klote, helemaal niks vandaag'. Naburige vissers zijn het ermee eens, het gevloek glijdt over het ijs als kringen door een vijver en sterft dan weg in de kou. De hovercraft van de reddingsbrigade is niet populair. "Rot toch op met dat lawaaiige kreng. De 52-jarige Georgi Jori ontfermt zich over ons. Hij is een intellectueel in dit gezelschap van ijsvissers. Van elke lokale vis kent hij de Latijnse naam. De helft van de ijsvissers doet het voor het geld, zegt Georgi. Een kilo koroesjki, visjes met groene buikjes die naar komkommer ruiken, brengt vijf gulden op de markt op. Als redelijk succesvol meubelontwerper heeft Georgi dat niet nodig. Hij maakt vissoep of bakt ze in de pan. Maar om de vis gaat het hem niet. "Het is meditatie, het hoofd leegmaken." Georgi is eraan verslingerd sinds zijn vader hem in 1961 voor het eerst mee het ijs opnam. Vorig jaar dreef Georgi nog met zijn buurman af op een ijsschots. Ze waren aan het nachtvissen. Je zet een tentje op, boort je gat en wacht bij je kerosinestelletje tot de zon opkomt. "We zaten op een grote schots, maar hij brak door de golfslag in steeds kleinere stukken. We zijn via schotsen naar de wal gesprongen. Ja, het redden van de drenkeling is een zaak van de drenkeling zelf." De rampenbrigade denkt daar toch anders over. Jaarlijks worden er in Rusland 1100 vissers van ijsschotsen gered. Elk jaar verdrinken en bevriezen er een stuk of dertig. Eind maart, begin april is de toptijd. Dan is het ijs dun en beweeglijk, het water zuurstofrijk en de vis actief. En april is de paaitijd voor de smakelijke koroesjki. "De Rus ijsviste, ijsvist en zal ijsvissen", filosofeert kolonel Nikolaj Ivantsjenko van de reddingsbrigade. Je kan ijsprognoses uitzenden, waarschuwen, dreigen. Maar ze blijven komen, liefst op het allergevaarlijkste ijs. "Soms is het frustrerend. Je maakt je zorgen om die mensen en dan vind je een troep dronken pummels die je uitschelden. Soms moet je er één van hen met de helikopter honderd meter de lucht inbrengen om de rest ervan te overtuigen dat ze echt zijn afgedreven." Met Ivantsjenko kijken we naar zijn favoriete reddingen op de video. De winter van 2000, dat was een ware ijsveldslag. Op 27 februari brak een enorme schots met 1200 visser af op het Ladogameer. Zeven man verdronken toen hun rubberbootje kapseisde. De redding van begin april: acht man dobberend op piepkleine schotsen. Een dikke man ligt vaag glimlachend op een plak ijs, als een fotomodel op de motorkap van een auto. "Vierhonderd gram wodka", meent een reddingswerker. "Nee", corrigeert Ivantsjeno. "Die man heeft de dood al geaccepteerd." De lokale Doema bespreekt een plan om ijsvissers flink voor hun redding te laten betalen. Dat voorstel zal het niet halen, want populistische Doemaleden wijzen erop dat de helft van de vissers straatarme bejaarden zijn. Burgemeester Jakovlev heeft in een onbewaakt moment voorgesteld elke geredde ijsvisser eens goed in elkaar te slaan. Maar voorlopig bestaat de wraak van de redders eruit dat ze de vissers verbieden hun vangst en visbenodigdheden mee te nemen in de helikopter. Ivantsjenko oordeelt mild over zijn vaste klanten. "Mensen mogen niet hard rijden, doen dat toch, en wij snijden ze uit het wrak. Moeten wij ze dan ook nog een boete geven?" "De reddingsbrigade, die moet oprotten. Als ik mijn spul op het ijs moet achterlaten, ga ik liever dood. Het is mijn levenswerk." De stokoude Volodja Roetitsj heeft het niet zo op met de redders. In een morsige trui zit hij vrolijk te mopperen tussen zeven gaten met zeven hengels. Verderop houdt een BMW een slipcursus. De auto scheurt over het ijs, remt, tolt om zijn as. "Klootzakken", oordeelt Volodja. Dat gescheur maakt de vis nerveus. "Vorige maand is een auto met zes man door het ijs gezakt. Ze zaten daar als diepvrieskippen op de bodem van het Nowoladozjkikanaal toen de duikers hen vonden. Maar dat schrikt de jeugd niet af." Drie keer per week neemt Volodja de boemeltrein naar viskolchoz Lenin. Lekker weg van de vrouw. "Drinken, vloeken en roken, daar doe ik het voor." Vandaag heeft hij twee flesjes medicinale alcohol mee, vijfentachtig procent. "Jij gelooft ook alles, Volodja, het is hooguit zeventig procent", meent zijn vriend Joeri Jeravejev. "Vijfentachtig procent, ik weet het zeker!" "Gelul. Laat eens proeven dan?" "Voor jou altijd, broeder. Maar het is al op." Terug in St.Petersburg blijken de vijftig afgedreven vissers terecht. De man met de mobiele telefoon had een rubberboot meegenomen. "Een professional", zegt kolonel Ivantsjenko. Anderen gingen met de helikopter mee of sprongen over schotsen naar de wal. Tegen de avond komt een melding binnen van een legereenheid: vijf vissers op een losse ijsschots gesignaleerd. "We kunnen 's nachts niet opereren. Morgenochtend zien we wel weer", zegt Ivantsjenko. "Ik hoop dat ze het warm houden."
|
NRC Webpagina's 3 APRIL 2001
|
Bovenkant pagina |
|