|
|
|
NIEUWSSELECTIE
|
Er is wel vaker geen juf
NIJMEGEN, 14 MAART. Aan het eind van de ochtend zit er nog één kind in een lokaal van De Buut-basisschool in Nijmegen-Oost: Jan, zeven jaar. Zijn vader komt uit El Salvador, zegt een docent. "Hij zal niet begrepen hebben dat we staken." De docent belde de vader, de man is werkloos. Hij was niet thuis. "Boodschappen doen, denk ik." De docent belde de moeder, ze werkt op de universiteit. Zij komt Jan nu halen. Tienduizenden kinderen werden deze week naar huis gestuurd, leraren staakten. In estafette: maandag in het zuiden, gisteren in het noorden en oosten, vandaag in het westen en midden van Nederland. Ouders moesten wat bedenken. Ze namen vrij, werkten thuis, regelden oppas of vroegen andere ouders hun kinderen mee te nemen. Er wordt zelden gestaakt in het onderwijs, maar kinderen worden wél vaker naar huis gestuurd, omdat docenten ziek zijn, een vrije dag hebben of een 'studiedag'. Het zoontje van Colette Lacoste, Guido, zit nu een half jaar op de basisschool in Rotterdam. "Het is al vier keer gebeurd dat ik op school kwam en dat er geen juf was." Of de ouders hun kinderen maar weer mee konden nemen. De leerkracht van Guido heeft een nieraandoening, ze kan zich opeens erg ziek voelen. Als de kinderen niet naar huis kunnen, worden ze verdeeld over andere groepen die zelf al 27 leerlingen hebben. "Als het een week duurt, krijgt Guido's groep vervanging en wordt een andere naar huis gestuurd. Invalkrachten hebben ze niet." Colette Lacoste, grafisch ontwerpster, woont in Rotterdam Crooswijk. Guido's school, een Jenaplan-school, staat in Blijdorp, een kwartier fietsen. Een geweldige school, vindt ze. "Er is veel aandacht voor de ontwikkeling van sociale vaardigheden." Maar dat leerlingen zo vaak in een andere groep zitten of thuis moeten zijn, vindt ze "erg onrustig". Er zijn misschien kinderen die daar niet tegen kunnen, zegt ze, of ze lopen een achterstand op."Er is", zegt Lacoste, "wel een alternatief." Bij haar om de hoek staat een 'zwarte school'. Negentig procent van de kinderen is allochtoon, zeventig procent van hen Marokkaans. De school krijgt meer geld dan een 'witte', één allochtone leerling telt voor het budget van een school als 1,9 leerling. De groepen zijn er kleiner, er is meer geld voor invalkrachten. Colette Lacoste had er, toen ze een school zocht voor haar kind, een gesprek. "De directie raadde ons af Guido op deze school te doen. Ze vertelden over een Nederlands jongetje dat in een groep met alleen maar allochtone kinderen zat. Hij vond geen aansluiting." De Buut-school is een 'blanke' school, had een docent 's ochtends vroeg door de telefoon gezegd, in een 'goede' buurt. De meeste ouders werken allebei, de staking dinsdag zou een probleem kunnen zijn. Maar om kwart over twaalf worden alle kinderen, op Jan na, opgehaald. "Ik heb geluk", zegt Ivo Felix, vader van vier kinderen op de school, "mijn vrouw heeft haar been gebroken." Felix heeft een eigen bedrijf in de buurt, hij maakt meubels van metaal. De zaak is nu even dicht. Ook Marijke van de Vorstenbosch heeft haar interieur-architectenbureau in de stad op slot gedaan. Ze had vandaag een inrichtingsplan af moeten maken. "Misschien lukt het vanavond." Haar man, leraar, werkt tot drie uur. Daarna had hij een vergadering, maar hij komt naar huis om op Kaj, hun zoontje van vier, te passen, dan kan zij weer aan het werk. Marijkes oudste zoon Sam zat anderhalf jaar op een school bij haar in de buurt, in het centrum van Nijmegen. De meeste kinderen waren er Marokkaans of Turks, hadden een taalachterstand en waren vaak twee jaar ouder dan Sam. "Dat vond ik zielig. En ik ben zelf nogal feministisch, ik vond het niet leuk dat hij de hele dag tussen jongetjes zat die die macho-sfeer van thuis meenamen." Bovendien was het lastig om Sam tussen de middag te laten overblijven. Marijke van de Vorstenbosch besloot een school te zoeken met meer ouders zoals zijzelf, werkende ouders. "Op De Buut blijft 98 procent van de kinderen over tussen de middag." Ze vindt De Buut wel weer érg wit, de klassen zijn er groot, de lokalen en de wc's zijn vies. Maar de voordelen van een zwarte school met kleinere groepen en meer geld voor schoonmakers en invalkrachten vindt ze niet opwegen tegen de nadelen. "Op de school bij mij in de buurt zitten ook nog kinderen van vrouwen in het Blijf van mijn Lijf huis. Die blijven er soms maar een week of een maand. Heel onrustig. Het is één grote crisis-school." Naast de ingang van De Buut-school staan twee vrouwen, allebei groepsleidster in de zwakzinnigenzorg. Ze werken in deeltijd en waren vandaag vrij. Een jongetje duwt een van hen, zijn moeder, een fietshelm in de handen en roept: "Hallo kletskop", en rent weg. De vrouw maakt zich zorgen. Haar zoontje heeft sinds kort bijles nodig. Maar de eerste zes weken dat hij zou worden begeleid was de remedial teacher niet beschikbaar, ze moest zieke collega's vervangen. Nu heeft hij bijles van een stagiaire. De directie, zegt de vrouw, heeft gewaarschuwd: als er nu nóg een leerkracht ziek of zwanger wordt, worden de kinderen naar huis gestuurd. "De rek is eruit." Een andere school? Een 'zwarte' met meer geld? Nee, zegt Colette Lacoste uit Rotterdam, dat is toch niet echt een alternatief. Volgens de directie van de zwarte school in haar buurt was de school niet geschikt voor 'gevoelige' kinderen. Of Guido gevoelig is? "Hij is in elk geval niet gewend om in een Marokkaanse gemeenschap te leven."
Zie ook:
Ze zijn nog veel te soft, vinden de leraren
zelf (13 maart 2001) |
NRC Webpagina's 14 MAART 2001
|
Bovenkant pagina |
|