|
|
|
NIEUWSSELECTIE Vredesproces Midden-Oosten
|
De machteloze woede op Arafat
GAZA-STAD, 27 FEBR. Ogenschijnlijk niets in het Beach Hotel in Gazastad herinnert er nog aan dat op 17 januari drie gemaskerde mannen de lobby binnenwandelden en van dichtbij de directeur van de Palestijnse Televisie, Hisham Mekki, doodschoten. Het bloed is uit het tapijt gewassen en de obers wuiven alle vragen weg. In een belendend Palestijns hotel hangt de mededeling 'het is absoluut verboden wapens mee naar binnen te nemen', maar verder lijkt anderhalve maand na de sensationele moord alles weer als voorheen. Juist hierom illustreert de affaire-Mekki treffend hoe Yasser Arafat sinds zijn terugkeer uit Tunis in 1994 de Palestijnse gebieden bestuurt. Het is het verhaal van ondoorzichtigheid, repressie en verdeel-en- heers, een strategie die volgens Arafats interne critici zowel verklaart waarom de Palestijnen tegenover Israël weinig bereiken, als waarom Arafats positie nog altijd niet werkelijk ter discussie staat, en voorlopig niet zal staan. Mekki werd vermoord door de 'Brigade van de Aqsa-martelaren' omdat hij corrupt was. Zeker 17 miljoen onverklaarbare dollars stonden op zijn privé-rekening, terwijl een modale Palestijnse ambtenaar 150 dollar in de maand verdient. Iedereen in Gaza wist dat Mekki niet deugde, maar niemand deed er wat aan. Arafats reactie was karakteristiek. Eerst legde hij de schuld voor de moord bij de Gemeenschappelijke Vijand naar wie hij altijd verwijst bij kritiek op hemzelf of op de Palestijnse autoriteiten. Arafat liep prominent mee in Mekki's begrafenis, en liet zijn emoties ostentatief de vrije loop. Maar nadat hij Mekki op gelijk niveau had gesteld met de honderden Palestijnen die tijdens deze intifadah hun leven gaven in de strijd tegen de Israëlische bezetting, zette Arafat een tweede karakteristieke stap: direct na de begrafenis liet hij Mekki's tegoeden confisqueren. Met de pompeuze begrafenis stelde Arafat zijn eigen entourage gerust, met de confiscatie van Mekki's tegoeden maakte hij een gebaar naar de critici van de corruptie binnen die entourage. Er kwam ook nog een onderzoek naar de moord, maar de uitkomsten daarvan blijven geheim. "De Palestijnse burger is overgeleverd aan de geruchtenstroom", zegt de Palestijnse psychiater Iyad Serraj, die als kritisch mensenrechtenactivist fors is gemarteld door Arafats veiligheidsdiensten. "De kranten en de staatstelevisie worden gecontroleerd door Arafat, de commerciële televisie durft niets. En dat gebrek aan transparantie staat aan de basis van Arafats succes. Hij is ons altijd één stap voor." Er wordt al jaren door Palestijnen fors geklaagd over Abu Ammar, zoals Arafat meestal wordt genoemd. De kritiek gaat over het incompetente Palestijnse bestuur, dat totaal niet voorbereid is gebleken op de gevolgen van de intifadah, en dan vooral niet op de economische wurging door Israël. De boosheid richt zich ook op de corruptie rond Arafat - dat de dochter van de minister van Financiën diens kabinet bestuurt, dat het aannemersbedrijf van minister van Burgerzaken Tarifi miljoenen verdient bij de bouw van joodse nederzettingen in de Palestijnse gebieden. Het vloeit allemaal voort uit de afwezigheid van democratie onder Arafat, zeggen Palestijnen. Het mandaat van de Palestijnse Wetgevende Raad, die Arafat heeft verkozen, is al twee jaar verstreken en Arafat weigert nieuwe verkiezingen uit te schrijven. Een constitutioneel hof komt evenmin van de grond, de commissie die hiervoor in het leven was geroepen moet werken zonder budget of kantoor. Ten slotte is er de repressie. Mo'awiyya al-Masri, lid van de Palestijnse Wetgevende Raad, pleitte voor meer democratie en bestrijding van de corruptie, en werd door onbekenden in z'n been geschoten. De eveneens kritische professor Abd al-Sattar verdween zes maanden in de gevangenis. Moslim-fundamentalisten worden helemaal zwaar onderdrukt, tot voor kort met hartelijke hulp van Israël en de CIA. Palestijnse politici zijn enkel voor zichzelf bezig, zegt Haydar Abdel Shafi, de directeur van het Rode Kruis en Gaza en één van de meest gerespecteerde intellectuelen onder de Palestijnen. "Mekki is het topje van de ijsberg. Arafat zegt altijd dat we er eerst met Israël moeten uitkomen, en dan pas kunnen hervormen", vervolgt Abdel Shafi bitter. "Maar het is precies andersom: we kunnen er alleen met Israël uitkomen, indien we eerst zelf een democratie worden. Alleen dan kunnen we onze beste krachten mobiliseren." Nu worden de best functionerende Palestijnen juist gemarginaliseerd, omdat ze een bedreiging kunnen vormen voor Arafat. Eerder werd de mediagenieke Hanan Ashrawi afgescheept met het ministerie van Toerisme, nu lijkt Faysal Husseini, de welbespraakte vertegenwoordiger van het Palestijnse Gezag in Jeruzalem, hetzelfde lot beschoren. Husseini stelde zich naar Arafats smaak recentelijk wat al te onafhankelijk op. "Arafat speelt op een meesterlijke manier iedereen tegen elkaar uit", zegt een westerse waarnemer die vaak in de Palestijnse gebieden komt. "Hij haalt alle facties binnen en laat ze elkaar dan de tent uitvechten, terwijl hij souverein op de achtergrond blijft. Zo gaat dat op politiek niveau, maar ook tussen de vele veiligheidsdiensten." Verder moedigt Arafat zijn entourage aan tot corruptie, zodat hij in de naam van een Grote Schoonmaak altijd weer van ze afkan. Komt er toch nog kritiek, zoals na de moord op Mekki, dan kan Arafat altijd wijzen op de dreiging uit Israël. "Alle energie die voor de intifadah ging zitten in hervorming van het Palestijnse samenleving, verdwijnt nu in de strijd tegen Israël", zegt Serraj. "Terecht, want Israël gedraagt zich misdadig tegen ons. Maar het heeft ons allen bevroren." Het is een perverse logica, zeggen Arafats critici: hoe meedogenlozer de Israëliërs naar ons uithalen, hoe meer Arafat in naam van de noodzakelijke eenheid zal worden vergeven. Vandaar ook, zeggen waarnemers, dat Arafat de ongeregelde Palestijnse milities de vrije hand laat. Hun beschietingen van joodse nederzettingen roept Israëlische wraak op, en die wraak houdt de Palestijnse opstand brandend. De enige hoop op hervorming, menen Palestijnse intellectuelen, is druk van buiten op Arafat. "Europa zou Israël onder druk moeten zetten om de ondertekende akkoorden uit te voeren, en om de economische wurging te stoppen", zegt Abdel Shafi van het Rode Kruis. "En het zou economische hulp aan Arafat afhankelijk moeten maken van democratische hervormingen en respect voor de mensenrechten. Maar Europa beperkt zich tot het overmaken van geld. Daarmee geeft het helemaal de verkeerde signalen af." Gisteren besloot de Europese Unie opnieuw 60 miljoen euro (130 miljoen gulden) uit te trekken om Arafats bestuur te helpen.
|
NRC Webpagina's 27 FEBRUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|