U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Klik hier
N R C   H A N D E L S B L A D  -  W E T E N S C H A P
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

S c h a k e l s
Studiehuis.nrc.nl
Universiteiten bereiden zich voor op komst van 'studiehuisstudenten'

Studiehuisstudenten: ze komen!


In september gaan de eerste studiehuisscholieren naar de universiteit. Wat kunnen de universiteiten verwachten? Steeds meer opleidingen halen een vwo-leraar in huis die ze dat haarfijn mag uitleggen.

Martine Zuidweg

Op de middelbare school zijn ze groot geworden met dagelijks terugkerende uren waarin ze zelf hun werk plannen. Vakken kozen ze niet meer, maar een van de vier richtingen ofwel profielen. De scholieren van de generatie Studiehuis, die dit jaar voor het eerst van de middelbare school stromen, zouden met groot gemak de stap naar het hoger onderwijs kunnen zetten. Dt was ook altijd het doel van de recente vernieuwingen in het voortgezet onderwijs. Maar of dat zo is, valt nog te bezien. De universiteiten weten niet goed hoe ze de eerste studiehuisscholieren in september op moeten vangen.

"Er doen allerlei indianenverhalen over de nieuwe student de ronde", zegt Alie van Arragon van de Rijksuniversiteit Groningen ( RUG). Van Arragon is coördinator aansluitingsvraagstukken vwo-wo. Inmiddels hebben alle universiteiten een coördinator die het personeel voorbereidt op de komst van de studenten nieuwe stijl. Op initiatief van zo'n coördinator bezochten in Nijmegen zo'n 120 docenten van de Katholieke Universiteit in groepjes de middelbare scholen in de omgeving, waar leerlingen hen uitlegden wat ze doen. Ook in Groningen is de band met het vwo aangetrokken. De bèta's hebben er een steunpunt waar scholieren vragen kunnen stellen aan docenten en gebruik kunnen maken van de onderzoeksapparatuur.

Er worden ook zwaardere middelen ingezet om de studiehuisscholier te doorgronden. Steeds meer opleidingen halen een vwo-leraar in huis. Een of twee dagen per week zitten ze naast studenten in de collegebanken, bestuderen ze de lesstof van eerstejaars, wonen practica en werkgroepen bij en adviseren docent en hoogleraar het nèt even anders te doen.

De Nijmeegse bèta's hebben de meeste vwo-leraren rondlopen: in totaal twintig. De Technische Universiteit Eindhoven die afgelopen jaar de Hoger Onderwijsprijs kreeg voor haar pogingen de aansluiting met het middelbaar onderwijs te verbeteren, gaat met de twee ton aan prijsgeld vwo-docenten aanstellen op alle faculteiten. De Vrije Universiteit (VU) heeft goede ervaringen met vwo-leraren op de campus en hoopt er met een advertentiecampagne veel meer aan te trekken. "Er zijn zoveel zaken veranderd op de scholen. We willen iemand in huis hebben die kan aangeven wat onze eerstejaars straks wel en niet weten", zegt Elise Quant, coördinator aansluitingsvraagstukken van de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e). En haar collega Annemiek Staarman van de VU geeft aan: "Vwo-leraren kunnen scherper zien welke veranderingen in het voortgezet onderwijs consequenties hebben voor onze opleidingen."

Piet-Hein Monen is zo'n leraar. Op woensdag en donderdag werkt hij op de natuurkundefaculteit aan de TU/e, de rest van de week is hij in Helmond leraar natuurkunde op het Carolus Borromeuscollege. "Het eerste half jaar keken docenten me aan met een blik van: wat doet u hier, we kunnen het heus wel alleen af. Maar de laatste tijd word ik als een spons uitgewrongen: Piet-Hein, hoe doen jullie dat op school, Piet-Hein, kunnen ze dit volgens jou al aan?" En bij werktuigbouwkunde aan de TU/e werkt sinds kort twee dagen per week natuurkundeleraar Stan Gommers van het Millhillcollege in Goirle.

Monen en Gommers vinden het een goede zaak dat de universiteit gebruik van hen maakt. Het is ook wel nodig, zeggen ze, want universitair docenten hebben nog geen goed beeld van de student nieuwe stijl. Gommers: "Ze snappen wel dat ze andere leerlingen krijgen, maar ze weten niet hoe ze daarop in moeten spelen."

mengelmoes

Dat laatste is ook niet makkelijk, want de eerstkomende jaren staat er een mengelmoes aan jonge mensen voor de poort. Ongeveer een kwart van de scholen heeft in 1998 het studiehuis ingevoerd, dat zijn de leerlingen die in september gaan studeren. De grote groep vwo-ers nieuwe stijl start pas per september 2002. Komend studiejaar zitten de scholieren nieuwe en oude stijl naast elkaar in de collegezaal.

En ook tussen de studenten die het studiehuis hebben gehad bestaan grote verschillen, want de scholen verschillen hemelsbreed in de opzet van het studiehuis. De wetgever heeft ze immers vrijgelaten in de mate waarin ze hun leerlingen zelfstandig laten werken. Geen wonder dat menig onderwijsmanager zich achter de oren krabt: moeten we in september nu wel of niet uitgaan van een meer zelfstandig werkende eerstejaars?

Jawel, adviseert leraar Monen. "Je moet rekening houden met een groep studenten die echt anders is opgeleid. Die gewend is zelfstandig te werken, die heel goed zelf kan bepalen wanneer er waaraan gewerkt wordt. Het is natuurlijk zonde als de universiteit daar niet op inspeelt."

Nou nee, zegt daarentegen Staarman van de VU. "We verwachten dat het toch wel even zal duren voordat wij hier iets gaan merken van dat zelfontdekkend leren. Het studiehuis is nu nog vooral een concept. Het moet nog vorm krijgen in de praktijk. We vinden het nog te vroeg om in ons onderwijs uit te gaan van een meer zelfstandige student."

De grote verschillen tussen de eerstejaars in zelfstandigheid wordt nog een groot probleem voor het hoger onderwijs, verwacht Ad van Hout, coördinator aansluitingsvraagstukken vwo-wo aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Hij bezocht de afgelopen jaren verschillende middelbare scholen in de omgeving van Nijmegen. "Er zijn echt grote verschillen in de mate waarin scholen leerlingen loslaten. Er zijn scholen die elke dag een vast uur hebben waarop alle leerlingen zelfstandig werken en er dus nergens klassikaal les wordt gegeven. Ik ken ook scholen waar zulke uren helemaal niet bestaan." Opleidingen moeten straks zo snel mogelijk zien te achterhalen hoe zelfstandig hun eerstejaars nou werkelijk zijn, zegt Van Hout. Maar hoe? "Om het kennisniveau te achterhalen kun je nog een instaptoets maken, maar de mate van zelfstandigheid laat zich niet meten." We kunnen ze het natuurlijk ook gewoon vragen, dachten ze op de TU/e. Al gebeurt dat pas rond kerstmis. Dan krijgen de eerstejaars van de TU/e een vragenlijst voor hun neus over de verschillen tussen het vwo en het wo. Op die lijst staat ook de stelling:"ik werk hier zelfstandiger dan op het vwo'. Monen moet nog zien of daar massaal 'ja' op wordt geantwoord. "Als de universiteit maar niet te schools is voor onze leerlingen", peinst hij hardop. "Er is hier zoveel veranderd de laatste jaren. Er zijn huiswerkklasjes, handboeken die precies voorschrijven wat je als student moet doen. Als ze hier de dingen die wij ze geleerd hebben weer gaan afleren, dan hebben we aan het eind nog niks gewonnen." In Groningen wordt komend jaar studie gemaakt van de effecten van het studiehuis. De RUG houdt een universiteitsbreed onderzoek naar het verband tussen de tweede fase en de prestaties van eerstejaars.

boekhouden

Opleidingen moeten er ook rekening mee houden dat de eerstejaars nieuwe stijl sommige onderwerpen niet kent. Zo weet de eerstejaars economie weinig te vertellen over boekhouden, want dat vak bestaat niet meer op de middelbare school. Het samenwerkingsverband van universiteiten ( VSNU) heeft een brochure uitgebracht: 'Veranderingen in het vwo: wat de universiteiten moeten weten', maar docenten blijven met veel vragen zitten. Ook hier helpen vwo-leraren die op de universiteit zijn gedetacheerd. Zo geeft Monen op de TU/e desgevraagd adviezen als: dit hoofdstuk kan snel, want dat hebben ze op school al uitgebreid gehad. Of: de Wet van Coulomb moet je helemaal uitleggen, want die krijgen ze niet meer in het voortgezet onderwijs. Of: statistiek krijgen leerlingen met wiskunde B nu ook, dus dat eerstejaarsvak kun je schrappen. De technische universiteiten hebben besloten zowel eerstejaars met het profiel 'natuur en techniek' toe te laten als eerstejaars die op school 'natuur en gezondheid' kozen. Maar de laatsten hebben op de middelbare school veel minder natuurkunde gehad dan de leerling met een bètapakket tot voor kort kreeg. "Je kunt ervan uit gaan dat de leerlingen met de meeste aanleg voor natuurkunde kiezen voor het profiel natuur en techniek. Dat betekent dat als de groep die natuur en gezondheid koos op de universiteit komt, die niet alleen minder natuurkunde heeft gehad maar sowieso al minder aanleg heeft. Zij zullen het eerste jaar niet zonder extra begeleiding doorkomen." Monen inventariseert op dit moment de verwachte hiaten in de voorkennis van eerstejaars en werkt aan een plan ze in aparte groepen op te vangen.

Studiehuisscholieren weten dan misschien minder, ze zouden wel meer moeten kunnen. Want 'vaardigheden' is een toverwoord op de middelbare school. Scholieren kunnen al meten met behulp van computers, werken met grafische rekenmachines en razendsnel informatie opzoeken op internet. Er wordt nog maar weinig klassikaal gedaan in het voortgezet onderwijs. Kom dus niet aan met zoveel colleges, waarschuwt Monen steeds. Want hoewel kleinschalige onderwijsvormen al jaren opgeld doen op de universiteit, hoorcolleges zijn er in de ogen van Monen nog altijd te veel. "Docenten mopperen al een hele tijd dat de student van nu zoveel lawaai maakt tijdens de colleges; dat ze niet anderhalf uur achter elkaar kunnen luisteren. En dan gaat het beschuldigende vingertje vaak naar de middelbare scholen. Maar scholieren van nu kunnen zich niet zolang op één ding concentreren, ze lezen niet meer uren achtereen een boek. Het zijn gewoon andere mensen."

NRC Webpagina's
24 FEBRUARI 2001

Archief
Wetenschap & Onderwijs


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad