|
|
|
NIEUWSSELECTIE Anne de Ruijter de Wildt (dossier van politieverslaggever Rob Zijlstra van het Nieuwsblad van het Noorden)
|
Acht jaar geëist na actie ouders
Burgerinitiatief keerpunt in zaak-Anne de Ruijter de Wildt
GRONINGEN, 16 FEBR. Aan het einde van de rechtszitting glipt de moeder stil naar voren. Een paar seconden staat de kleine vrouw vlak achter Hendrik S., verdacht van het doden van haar dochter Anne de Ruijter de Wildt. Peinzend neemt ze hem in zich op. Jaren vocht zij met haar man om heropening van het onderzoek naar de dader. Nu wil zij hem eindelijk aankijken. Kort daarvoor eiste het openbaar ministerie voor de Groningse rechtbank gisteren acht jaar gevangenisstraf en tbs tegen S., wegens het wurgen van 18-jarige Anne de Ruijter de Wildt in 1997 en van de 26-jarige Annet van Reen in 1994. Officier van justitie G. Souër wilde geen levenslang eisen, hij vindt dat S. uitzicht op terugkeer in de maatschappij verdient als hij meewerkt aan een tbs-behandeling. Na levenslang is de maximale celstraf voor tweevoudige doodslag 20 jaar, maar de wet schrijft voor dat andere straffen daarop in mindering worden gebracht. En S. is sinds 1994 meermalen veroordeeld: voor berovingen, onvoering en verkrachting moet hij in totaal al 11 jaar en 7 maanden uitzitten. S. werd pas in juni vorig jaar aangehouden, niet in het minst dankzij inspanningen van de ouders van Anne de Ruijter de Wildt. Uit frustratie over het vastgelopen onderzoek in de zaak ging vader Jaap de Ruijter de Wildt actie voeren met zijn daartoe opgerichte 'Stichting Groningen Veilig'. Na de zitting is hij teleurgesteld over de eis: "Ik hoopte op levenslang." Tweeënhalf jaar streed De Ruijter de Wildt voor heropening van deze zaak en van het onderzoek naar tien andere onopgeloste moorden in Groningen. Tienduizenden handtekeningen haalde hij op. Ook schakelde De Ruijter de Wildt misdaadverslaggever Peter R. de Vries in om druk op justitie uit te oefenen. Ze wilden een second opinion over het DNA-spoor dat onder een nagel van zijn dochter was gevonden. Niet eerder had een burgerinitiatief zoveel invloed op politie en justitie. De politie in Groningen en Utrecht richtten zogenoemde cold case squads op, die oude moordzaken opnieuw gingen bestuderen. Utrecht nam de zaak Van Reen opnieuw onder de loep en vond DNA op een bewaarde sigarettenpeuk. En nadat Peter R. de Vries een tegenonderzoek op het DNA uit de zaak-De Ruijter de Wildt had laten verrichten, besloot justitie het profiel daaruit te laten opnemen in de DNA-databank van het Nederlands Forensisch Instituut. Toen volgde in juni vorig jaar twee spectaculaire hits: de DNA- profielen uit zowel de zaak-Van Reen als uit de zaak-De Ruijter de Wildt matchten met het profiel van Hendrik S.. Zijn profiel was in de databank opgeslagen, nadat S. was veroordeeld voor ontvoering en verkrachting van een 72-jarige vrouw in 1998. S. bekende de twee moorden. Kort daarna kondigde minister Korthals (Justitie) aan dat alle oude moord- en zedenzaken in Nederland opnieuw bekeken moeten worden op DNA-sporen. De publiciteit rond de geruchtmakende bekentenis van Hendrik S. wekte de indruk dat deze prompt tot stand kwam, alsof hij dankij het DNA-bewijs met zijn rug tegen de muur stond. Tijdens de zitting blijkt dat dit bepaald niet het geval was. De politie heeft onder zware druk verhoord. Er werd een draaiboek opgesteld, zegt de officier, die daarover vertelt alsof het een militaire operatie betrof. Er was een "regiekamer", vanwaaruit een "coach" en een psycholoog de verhoren volgden en aanwijzingen gaven. Over Annet van Reen zei S. in de verhoorstudio dat zij samen naar een bouwterrein waren gegaan om drugs te gebruiken. Daar had hij haar gewurgd uit woede, hij dacht dat zij zijn "dope" achterover had gedrukt. Over Anne de Ruijter de Wildt vertelde hij dat hij haar had beroofd, toen zij 's nachts naar huis liep vanaf het station in Groningen. Toen er passanten langskwamen, zou hij haar in een houdgreep om haar hals hebben genomen, waarna zij "slap neerviel". Hendrik S. had verklaard: "Dat van Anne zit me heel hoog. Zij kende het slechte leven niet. Het was een heel onschuldig meisje." De laatste bekentenis heeft Hendrik S. in januari ingetrokken. De bewijzen tegen S. mogen dan wel wettig zijn, zegt advocaat C. Eenhoorn, overtuigend vindt hij ze niet. Hij meent dat S. tijdens de verhoren onder ontoelaatbare druk is gezet en vraagt vrijspraak. Het gezicht van Hendrik S. is al die tijd verborgen onder een grote capuchon. Hij heeft gevraagd of dat mocht, omdat een cameraploeg van Peter R. de Vries toestemming heeft gekregen de gehele zitting op te nemen. S. kwam op krukken de rechtszaal in. Hij blijkt in 1997 in zijn rug te zijn gestoken met een schaar, sindsdien heeft hij een gedeeltelijke dwarslaesie. "Wat er in een mensenleven kan gebeuren, daar staan de mensen vaak niet bij stil", zegt de voorzitter van de rechtbak F. Wieland met enig mededogen tegen S.. "Die leven in de roes van hun eigen geluk." We moeten niet denken dat de ongelukkige jeugd van Hendrik S. een smoes is, laat hij doorschemeren. Vóór zijn negende deed S. het goed op school, hij speelde graag schaak. Toen moet tussen hem en zijn ouders iets verschrikkelijks zijn gebeurd - als de rechter daarover wil beginnen vraagt de verdachte met klem het niet hardop te zeggen. Vanaf toen zwierf S. van jeugdinrichting naar jeugdinrichting. Hij belandde noodgedwongen tussen jeugd-tbs'ers, omdat nergens anders plaats voor hem was, hij werd gesard en mishandeld en gedwongen tot het plegen van diefstal. De psychiaters van het Pieter Baan Centrum constateerden dat S. een tweevoudige persoonlijkheidsstoornis opliep: hij is een 'borderliner', die een permanente angst voor de wereld om hem heen omzet in agressie. Ze achtten hem verminderd toerekeningsvatbaar en adviseerden daarom tbs. Daarbij is wel opgemerkt dat S. een gevaarlijke patiënt zal zijn; de kans dat hij zijn behandelaars zal proberen te gijzelen wordt niet uitgesloten.
|
NRC Webpagina's 16 FEBRUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|