U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Klik hier
N R C   H A N D E L S B L A D  -  R A D I O  &   T E L E V I S I E
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 


S e l e c t i e


Televisie

Radio

W E B   W E R E L D :
De gouden eeuw van de strip

GERARD ZEEGERS
Terwijl vrijwel elke kunstvorm uitvoerig gecatalogiseerd en geanalyseerd is, moest degene die naar een overzicht van de Nederlandse stripgeschiedenis zocht, tot voor kort onwetend blijven. Na het al jarenlang uitverkochte overzichtswerk Wordt Vervolgd van Kees Kousemaker is er geen serieuze poging meer gedaan de geschiedenis van het Nederlandse beeldverhaal te bundelen.

Als niemand het stokje overneemt, zal ik het zelf wel doen, moet de eigenaar van stripwinkel/antiquariaat Lambiek, Kees Kousemaker, gedacht hebben, want onlangs lanceerde hij een nieuw, compacter, maar tegelijkertijd ook een grotere periode omvattend overzicht van de Nederlandse strip op internet. Hij begint dit keer helemaal bij het begin met de oerstrips of prentenboeken van de Duitse tekenaar Heinrich Hoffman, wiens boek Lustige Geschichten und drollige Bildern in 1848 in het Nederlands werd vertaald met Piet de Smeerpoets. Volgens Kousemaker een van de eerste stripboeken die geen kinderachtige toon ademden. De periode van 1900 tot 1940 wordt vooral gekenmerkt door de opkomst van strips in satirische tijdschriften en krantenstrips, net zoals iets eerder in Amerika. Een paar namen uit die tijd zijn Jopie Slim en Dikkie Bigmans, in een uit het Engels vertaalde strip die al snel door Nederlandse duo's werd gevolgd zoals Bulletje en Bonestaak of Tripje en Liezebertha. En nog iets later verschijnen Mikkie Muis en de Engelse Bruintje Beer ('Rupert') in het Nederlands.

Met onvermijdelijke zevenmijlslaarzen rent Kousemaker door de geschiedenis en slaat daarbij ook de oorlog niet over, waarin verschillende tekenaars hun handtekening zetten onder documenten van de Kulturkammer. Na de oorlog breekt er een soort gouden eeuw aan voor de Nederlandse strip. De opkomst van de Toonderstudio zorgt voor veel werkgelegenheid en bijzonder fraaie verhalen. Hans Kresse maakt zijn eerste Eric de Noorman-verhalen, Henk Sprenger tekent Kick Wilstra en er verschijnen beeldromans met de stoere helden Lex Brand en Tom Wels. Tegelijkertijd is er weer aanvoer uit het buitenland zoals de Illustrated Classics uit Amerika. De Frans- Belgische school kan worden gelezen in de bladen Robbedoes en Kuifje. Als je dit overzicht moet geloven, heeft de Nederlandse strip nooit meer die artistieke en commerciële top gehaald. De jaren zeventig kenden de underground van het blad Tante Leny presenteert en de eerste Eppo's (samenvoeging van Sjors en Pep), en de jaren tachtig weer de opkomst van de Espee- tekenaars (Gerrit de Jager, Eric Schreurs), maar zo massief als in de decennia na de oorlog zal het nooit meer worden.

Toch zijn er steeds weer nieuwe initiatieven en zoeken stripmakers altijd manieren om hun verhalen aan het publiek te tonen, zo blijkt uit de laatste hoofdstukken van de Stripgeschiedenis. Ofwel via kranten, ofwel via zelf opgerichte bladen komen telkens weer nieuwe talenten bovendrijven.

In ieder geval is dit internetoverzicht net niet te uitgebreid en is er streng geselecteerd, waardoor je blijft doorlezen. En omdat het, in tegenstelling tot een gedrukt boek, op het web niet uitmaakt hoeveel (kleuren)plaatjes je verwerkt, is Kousemakers verhaal verlevendigd met lekker veel illustraties uit al die boeken die waarschijnlijk ergens in zijn winkel in een plastic hoesje opgeborgen liggen.

www.lambiek.nl

NRC Webpagina's
16 FEBRUARI 2001


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad