|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier IRT-affaire
|
Nasleep van enquête
Het op massale schaal 'doorlaten' van hasjiesj was onderwerp van de parlementaire enquête bijzondere opsporingsmethoden onder voorzitterschap van wijlen Maarten van Traa. De parallelimport van harddrugs - een fikse graad erger - werd later aan het licht gebracht door een evaluatiecommissie onder voorzitterschap van zijn partijgenote Kalsbeek. Zij zetelt nu als nieuwe staatssecretaris van Justitie naast minister Korthals, die al direct op gezag van het openbaar ministerie liet weten sceptisch te staan tegenover deze onthulling. Al zou hij zijn best doen.
ER WAREN AL eerder signalen dat er iets loos was, maar die lijken nu definitief niet te kunnen worden omgezet in strafrechtelijke verwijten. Zoals gezegd is een vrijspraak ook een vorm van recht die respect verdient. Er zijn in dit geval echter storende factoren die aan een al te snelle conclusie in de weg staan. Een vrijspraak kan ook een doofpot zijn voor opsporingsinstanties die geen trek hebben in een onderzoek dat vervelende vragen oproept over hun eigen rol. Het oogt natuurlijk goed dat een hoge magistraat tegen deze krant verklaart: "Het parlement mag dan wel bij meerderheid van stemmen hebben vastgesteld dat er een groot schandaal is, dat wil nog niet zeggen dat het écht zo is." Een van de oorzaken van de ontspoorde opsporingsmethoden die de commissie-Van Traa aan het licht bracht was ongetwijfeld de politieke druk op "scoren tot iedere prijs". Nu houdt het openbaar ministerie de rug tenminste recht, zou men zeggen. De hoge magistraat zou zich echter beter zorgen kunnen maken over het bericht dat officier van justitie Van der Veen die in het begin van de jaren negentig betrokken was bij de operaties, twee maanden geleden tegenover de onderzoeksrechter zelfs maar weigerde te bevestigen dat Kris J. inderdaad de groei-informant was. Als je een informant geheimhouding belooft kan je daar volgens Van der Veen nooit op terugkomen. Dat dit zelfs tegenover de rechter zou opgaan is echter juridisch gesproken een zeer betwistbare, zo niet onhoudbare stelling. Als orgaan van justitie kan een officier zich uitgerekend tegenover de rechter niet verschuilen achter zijn ambtsgeheim. Zo'n handelwijze is pas goed een reden tot gijzeling - zoals het Amsterdamse gerechtshof enkele maanden geleden overhaast deed met een weigerachtige journalist - en op zijn minst een geheide reden tot niet-ontvankelijkheid. Maar van deze variant heeft de Haarlemse rechtbank in de zaak van Kris J. nu net afgezien, al had het college daar gezien het bericht zelfs ambtshalve aanleiding toe.
EEN GELUK BIJ dit ongeluk is dat de pijnlijke vraag hoe ernstig het openbaar ministerie de nasleep van de parlementaire enquête neemt nu vierkant op het bord ligt van het College van procureurs-generaal. Dit beleidsorgaan dankt zijn bestaan niet in de laatste plaats aan de gezagscrisis die de commissie-Van Traa blootlegde. Anders dan de rechter is dit college politiek aanspreekbaar via minister Korthals, thans gesecondeerd door mevrouw Kalsbeek als nieuwe staatssecretaris van Justitie. Ook los van deze politieke verleiding kan de Tweede Kamer het niet laten bij een zachtjes uitdovende kaars.
|
NRC Webpagina's 9 FEBRUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|