U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Klik hier
N R C   H A N D E L S B L A D  -  B I N N E N L A N D
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

S c h a k e l s
Cahier DNA

Versoepeling DNA-wetgeving


Een ruime meerderheid van de Tweede Kamer is voor verruiming van de bevoegdheden van justitie om DNA- materiaal van verdachten te gebruiken bij de opsporing.

Door een onzer redacteuren

DEN HAAG, 30 JAN. De Tweede Kamer lijkt deze week zonder veel problemen akkoord te zullen gaan met een wijziging van de DNA-wetgeving. Daarmee kan toepassing van dit soort onderzoek worden verruimd. Opsporingsonderzoeken van justitie en politie kunnen worden verbeterd en registratie van 'DNA-profielen' worden uitgebreid. Minister Korthals (Justitie) diende het wetsontwerp in 1998 in.

In de schriftelijke voorbereiding heeft tot dusverre alleen GroenLinks zich tegen het ontwerp gekeerd. De fractie vindt de gedwongen afname van celmateriaal te ver gaan. Ook de SGP vraagt zich af of het afnemen van celmateriaal niet strijdig is met de integriteit van het menselijk lichaam. De SP blijkt eveneens nogal huiverig.

De regeringspartijen PvdA, VVD en D66 kunnen leven met het voorstel, waar eerder door de VVD om is gevraagd. De PvdA-fractie vindt wel dat als de mogelijkheden worden verruimd, de waarborgen navenant moeten worden aangescherpt. Vooral de vraag wat wel en niet in de databank komt waar het DNA-materiaal wordt opgeslagen, blijft een zorg voor deze fractie. Het CDA vraagt zich af of de wetgeving wel meekomt met de snelle ontwikkelingen op dit terrein. Ook D66 twijfelt of de regering niet te terughoudend is. Van de registratie van DNA-profielen wordt verwacht dat deze een grote bijdrage kan leveren aan de opheldering van ernstige gewelds- en zedendelicten. Zo kan door een vergelijking met opgeslagen DNA-profielen worden nagegaan of een verdachte betrokken is bij andere, nog onopgeloste zaken. Aanpassing van de regeling 'DNA- onderzoek in strafzaken', die op 1 september 1994 in werking trad, is wenselijk omdat het door de stand van de techniek niet langer noodzakelijk is bloed af te nemen voor een goed DNA-onderzoek. Afname van wangslijmvlies voor DNA-onderzoek levert dezelfde betrouwbare resultaten op en is minder belastend voor de verdachte.

Daarnaast vindt de minister het niet langer nodig dat de rechter- commissaris wordt ingeschakeld als een verdachte vrijwillig aan DNA- onderzoek meewerkt. In zo'n geval kan de officier van justitie DNA- onderzoek gelasten. Als een verdachte niet vrijwillig meewerkt, heeft de rechter-commissaris de mogelijkheid betrokkene hiertoe te dwingen. Nu geldt daarbij als criterium dat DNA-onderzoek 'dringend noodzakelijk' is om de waarheid boven tafel te krijgen. In het wetsvoorstel wordt de dwang gehandhaafd, maar worden de mogelijkheden voor de rechter- commissaris ruimer. Hij kan in de toekomst al een verplichting tot medewerking opleggen als deze 'in het belang van het onderzoek' is.

Databanken met DNA-materiaal zijn voor de hedendaagse opsporing van groot belang, meent Korthals onder verwijzing naar andere landen. Het is dan ook niet alleen uit nationaal, maar ook uit internationaal perspectief wenselijk registratie van DNA-profielen te verbeteren en uit te breiden. Strafzaken hebben steeds vaker internationale aspecten, stelt Korthals, ook op het terrein van de gewelds- en zedendelicten. De mogelijkheid, in Europees verband een dergelijke uitwisseling van gegevens te bevorderen, wordt groter als Nederland zelf over een adequaat functionerende DNA-registratie beschikt.

Er komt geen wijziging in het soort delicten op grond waarvan een DNA- onderzoek kan worden ingesteld en waarvoor lichaamsmateriaal wordt afgenomen. Een verdenking van een misdrijf waarop een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld, blijft vereist. In enkele gevallen kan ook bij delicten waarop een vrijheidsstraf van zes jaar of meer staat, een onderzoek volgen. De wet geeft dit per geval aan. In het algemeen gaat het om ernstige gewelds- en zedenmisdrijven. Daarnaast blijft het mogelijk DNA-onderzoek te doen naar 'sporenmateriaal' dat is aangetroffen op de plaats van het misdrijf, ongeacht de zwaarte van het delict. Hiervoor komen dus ook vermogensdelicten zoals diefstal in aanmerking.

NRC Webpagina's
30 JANUARI 2001


( a d v e r t e n t i e s )

Klik hier

Klik hier

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad