|
|
|
NIEUWSSELECTIE
|
Een stap naar de grote jongens
In een ijskoud Vélodrome in ‘zijn' Amsterdam prolongeerde bokser Raymond Joval (32) zaterdag zijn wereldtitel in het middengewicht. Een zoveelste stap op weg naar eeuwige roem.
Door onze redacteur MARK HOOGSTAD Tegenwoordig vertrouwt Raymond Joval, bijgenaamd Hallelujah, op de heilzame werking van een religieuze smartlap. Om zijn devotie te onderstrepen laat hij zaterdag, vlak voor zijn wereldtitelgevecht in het middengewicht, een collega uit de Evangelische Broedergemeenschap opdraven. Met een indringend stemgeluid maakt deze parttime-gospelzanger de aanwezigen warm voor wat aangekondigd is als een boeiende avond. Dat laatste is nodig ook, want warm is het niet in het Vélodrome. Straalkachels kunnen niet voorkomen dat de tochtige hal aan de rand van Amsterdam verdacht veel lijkt op een vrieskist, waar naar schatting drieduizend toeschouwers zijn samen gekomen. Met veel leedvermaak kijken zij naar de traditioneel schaars geklede rondemissen, die zich in een vervallen dierentuin op de Noordpool moeten wanen. Maar Joval is allang blij dat hij weer eens voor het voetlicht mag treden, ongeacht de temperatuur. In Nederland zien de bokspromotors hem niet staan. Of beter: zijn de heren te druk met het voeren van hun onderlinge oorlog dat voor het organiseren van een profgala weinig tijd overblijft. Vandaar dat Joval aangewezen is op buitenlandse hulp. Ditmaal heet de reddende engel Krzystof Zbarski, een Poolse zakenman die zijn werkterrein vandaag heeft verlegd naar Nederland. Een schimmig sportkanaaltje van UPC is bereid om de beelden rechtstreeks uit te zenden, zodat zelfs in de Poolse huiskamer genoten kan worden van het beulswerk in het Vélodrome. Met het gevecht ging voor Joval, opgegroeid in de Indische buurt, een droom in vervulling. Werd hij tot voor kort nog verbannen naar allerlei obscure oorden in Italië, ditmaal staat hij, voor het eerst sinds zijn entree bij de profs, oog in oog met het eigen publiek. En terecht, want Amsterdam, in een grijs verleden nog een boksstad met allure, is volgens hem bovendien al veel te lang verstoken gebleven van de zijn kunsten tussen de touwen. A Christmas Bam in Amsterdam, een bombastisch festijn onder leiding van roerganger Regilio Tuur, was ruim vijf jaar geleden het laatste profgala in de hoofdstad. Bijna nog was het gevecht afgelast. Omdat Zbarski bij de organisatie van het profgala de Nederlandse boksbond buitenspel zette, liep Joval de kans gestraft te worden. Dinsdag slikte de bond de dreigementen weer in. Maar het kwaad was al geschiedt: opnieuw ontpopte het versplinterde bokswereldje zich als een schimmig web waar goedmoedige vuistvechters ŕ la Joval overgeleverd zijn aan de grillen van dictatoriale BV'tjes. Het is om gek van te worden. Maar Joval liet zich, gesteund door zaakwaarnemer Fred Cohen en trainer Eric van den Berg, niet van de wijs brengen door de bureaucratische rompslomp. Al zo vaak is hij met tegenslag geconfronteerd dat hij inmiddels niet meer opkijkt van een tegenvaller meer of minder. Bovendien: woede en frustratie zijn voor menig bokser een ideale voedingsbodem voor een spetterend optreden in de ring. In een sportschool aan de Weesperzijde velde Joval de afgelopen weken ene na de andere sparringpartner die hij vanuit Zuid-Afrika en Hongarije op eigen kosten had laten overkomen. Hij voelde zich sterk als een beer, en kon niet wachten tot de kalender zaterdag 27 januari 2001 zou aanwijzen. ,,Het boksen in Nederland kan dan op sterven na dood zijn, Raymond Joval is springlevend en dat zal ik iedereen laten zien'', kraaide hij in de aanloop naar het gevecht in zijn ontwapende enthousiasme. Gedegen trainingsarbeid was nodig ook, want zijn tegenstander in de strijd om de gordel van de International Boxing Organisation (IBO) is geen opgewarmd lijk, zo liet Joval in de voorbeschouwingen weten. Integendeel: Sam Soliman, een 27-jarige straatvechter uit Australië, haalt het bloed onder je nagels vandaan, wist Joval. Daarmee is, zo blijkt zaterdag, niets teveel gezegd. Boksen is grotendeels show en Soliman verstaat die kunst als geen ander. Als een gedrogeerde aap danst hij door de ring, tot afgrijzen van Joval die maar geen vat op zijn tegenstander krijgt. In de vierde ronde moet hij zelfs een venijnige opstoot incasseren, en even lijkt de droom van titelprolongatie voor eigen publiek in rook op te gaan. Moeder Joval, de trouwste fan van de wereldkampioen, heeft het niet meer. Luidkeels geeft zij blijk van haar aanwezigheid. ,,Zet 'm op, Raymond!'', tettert ze. Bijval krijgt ze van de vrouwelijke leden van de Joval-clan: ,,Hij moet néér!!'' Tegen het einde van het gevecht lijkt moeder Joval de ring te willen bestormen om haar zoon te ontzetten. Een Poolse spierbundel voorkomt dat. Een interventie blijkt ook niet nodig. In de twaalfde en laatste ronde schudt Joval zijn belager definitief van zich af, al blijft de knock-out achterwege. Twee van de drie juryleden wijzen hem aan als winnaar. Joval slaakt een zucht van verlichting, terwijl Soliman, inmiddels voorzien van een dichtgeslagen rechteroog, triomfantelijk door de ring dartelt. In de kleedkamer ontvouwt Joval ruim een half uur later zijn American Dream. ,,De deur naar Amerika is nooit dicht geweest, maar staat nu weer een stukje verder open. Er is weer een stap naar de echte grote jongens gezet.'' Niemand, zelfs de aanwezige ‘magiër' Rasti Rostelli niet, durft hem tegen te spreken.
|
NRC Webpagina's 29 JANUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|