|
|
|
NIEUWSSELECTIE CTSV Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
|
De geur van de markt
Weinigen buiten 'het wereldje' kennen de brief die Klaas de Vries en Hans Hoogervorst op 23 november 1999 verstuurden. 'Het wereldje' is in dit geval het spectrum rond de sociale zekerheid, waar afkortingen en jargon de boventoon voeren: Sozawe (het departement van Sociale Zaken en Werkgelegenheid). CTSV (de toezichthouder). LISV (de opdrachtgever van de UVI's, de uitvoeringsinstellingen die werknemersverzekeringen uitvoeren). De brief van de (toenmalige) minister en staatssecretaris van Sociale Zaken was gericht aan de holdings waar de UVI's zijn ondergebracht en deed daar menige wenkbrauw fronsen. En dat terwijl de sfeer al niet optimaal was tussen politiek en ondernemingen als GAK, GUO, Cadans, USZO en SFB. Jarenlang hadden deze bedrijven vanuit Den Haag één belangrijke boodschap gekregen: marktwerking. De UVI's mochten commerciëler worden. Daar hadden ze op ingespeeld. Er werden holdingstructuren uit de kast gehaald. Naast de UVI kwamen commerciële bedrijven. En de UVI's werden gebruikt om geld te verdienen. Slimme constructies zgen het licht, zoals het onderbrengen van de ICT-poot in een private onderneming waarna de UVI de ICT-diensten moest inhuren. Er kwamen ook allianties met grote bankverzekeraars en samenwerkingsverbanden met andere commerciële bedrijven. De salarissen gingen omhoog, er kwamen raden van commissarissen, dienstauto's met chauffeur. En toen was het ineens allemaal over. Eind '99 besloot het kabinet in een koerswending van 180 graden de privatiseringsgedachte over boord te gooien. De UVI's worden genationaliseerd en gaan op in één grote instelling: het Uitvoeringsorgaan Werknemersverzekeringen (UWV), mono-uvi in jargon. Logisch, zegt iedereen nu, met twee grote partijen (PvdA en VVD) in het kabinet die haaks op elkaar staande opvattingen hebben over de uitvoering van de sociale zekerheid, kon het ook niet anders. Maar voor de UVI's verandert de wereld drastisch. De van oudsher publieke organen hebben even aan de marktwerking mogen ruiken, maar komen nu terug in de boezem van de overheid. Met nogal wat gevolgen: alle commerciële banden moeten worden doorgesneden, bedrijfsstructuren ontmanteld, plannen overboord gezet. Ook daarvoor is een woord bedacht: het 'ontvlechtingsproces'. Terug naar dat bewuste briefje van de bewindslieden van Sociale Zaken dat in november '99 op de mat van de holdings viel. Onderwerp: die ontvlechting. De Vries en Hoogervorst onderstrepen dat ze er van uitgaan "dat u volledig zult meewerken aan de totstandkoming van het UWV", en dat "u geen feitelijke of rechtshandelingen zult verrichten die de publieke belangen schaden." Ontdaan van het ambtelijk proza bedoelden de bewindslieden: 'Beste holdingmaatschappijen, u heeft de afgelopen jaren allerlei commerciële activiteiten ontplooid rond de UVI's. Maar nu nemen wij de UVI's weer over. Dat is even slikken, maar we gaan er toch van uit dat u daar netjes aan meewerkt. Dat u bijvoorbeeld niet ineens allerlei lasten uit uw commerciële bedrijven in de UVI-pot stopt, zodat wij, als overheid, met extra kosten worden geconfronteerd'. Begrijpelijke Haagse argwaan. Immers: dat ontvlechtingsproces heeft nogal wat voeten in de aarde. De afgelopen jaren liepen er, juist door de gestimuleerde marktwerking, steeds meer publieke en private gelden door elkaar, een situatie waarvoor toezichthouder CTSV vorig jaar nog waarschuwde. Nu gebouwen, computersystemen, interne huisvesting en personeel allemaal 'ontvlecht' moeten worden, is het niet altijd even helder waar de publieke- en waar de private geldstroom loopt. Het is deze vrees waar de brief van De Vries en Hoogervorst op preludeert. Hoe weet men zeker dat de commerciële holdings de UVI's niet opzadelen met zware lasten die Den Haag vervolgens moet overnemen? Of dat er vanuit de UVI-kas, samengesteld uit - publieke - premiegelden, nog snel wat commerciële zaken worden betaald? Leg het oor te luisteren bij sommige holdings en hoor nog steeds nauwelijks verhulde woede over 'de Haagse zigzagkoers'. Natuurlijk, er is ook UVI- personeel dat blij is dat de overheid de uitvoering van de sociale wetten weer overneemt. Maar er heerst ook frustratie, zoals bij het voormalige Sociaal Fonds Bouwnijverheid (SFB). Juist deze organisatie zette volledig in op een private toekomst met de UVI. Dat bleek overduidelijk in maart 1999 toen de SFB Groep zich fel verzette tegen een eerder Haags idee dat verlies van de UVI had betekend: het plan om de UVI's, in het kader van de marktwerking, te verkopen aan de hoogst mogelijke bieder. Het stuitte op enorme weerstand. Immers: ondanks het feit dat de UOSV (de UVI van de SFB-groep) als aparte 'publieke poot' in de organisatie meedraaide, was het als grootste werkmaatschappij een belangrijk apparaat om commercieel te kunnen draaien. Anders gezegd: Als je geen UVI in je holding had gehad, was er bijvoorbeeld nooit een zo goed geoutilleerd ICT-bedrijf geweest. SFB deed daarom een uiterste poging de eigen UOSV zo onaantrekkelijk mogelijk te houden voor een mogelijke koper. Daartoe werd zelfs een geheime notariële overeenkomst opgesteld, die notabene mede werd ondertekend door de twee UVI-directeuren. Vertrouwelijke managementnotities geven precies aan hoe de vlag erbij stond: "Wij moeten voor een koper zo onaantrekkelijk mogelijk worden" staat er onomwonden. Daarvoor wordt een aantal mogelijkheden opgesomd: zo min mogelijk activa in de UVI, zorgen dat het rendement terugloopt, en zelfs "het aangaan van kostbare verplichtingen, zoals een vertrekregeling voor de directie." Het was duidelijk: de UVI was van groot belang voor de commerciële activiteiten.
Het plan tot veilen van de UVI ging uiteindelijk niet door en de geheime overeenkomst werd ongeldig gemaakt. Maar de huidige situatie is niet veel beter. Door de nationalisering raakt de SFB Groep haar UVI alsnog kwijt. Daarmee is de lol van het commerciële avontuur voor veel SFB-bestuurders er af. Niet dat de commerciële weg van de SFB-groep over rozen liep. Een 'vertrouwelijk analytisch onderzoek' van het accountantskantoor PriceWaterhouseCoopers (PWC), dat half maart '99 aan bestuur, commissarissen en de sociale partners werd aangeboden, staat vol kritische kanttekeningen. "Inhoud rapportages raad van bestuur en raad van commissarissen onvoldoende", "beperkt inzicht in holdingkosten", "discutabele sleutel toerekening holdingskosten aan UOSV". En zo gaat het nog wel even door. Ook de vrees die doorklinkt in de brief van De Vries en Hoogervorst wordt in het PWC-rapport verwoord: "Geïntegreerde systemen bemoeilijken ontvlechting". Met andere woorden: hoe haal je commerciële activiteiten los van de publieke poot? En hoe voorkom je dat die publieke poot 'te duur' naar de overheid gaat? In het Amsterdamse SFB-hoofdkantoor kijkt A. van der Wurff namens de raad van bestuur terug op het recente verleden: "In de bouwnijverheid hadden we alles onder één dak. Toen moesten we er een twee-onder-één-kap van maken. En nu weer twee vrijstaande woningen. Raar. Maar blijkbaar zijn de politieke mores zo dat ze het zelf niet raar vinden." Op de vraag of het waar is dat SFB Groep een schadeclaim richting overheid voorbereidt, zegt hij diplomatiek: "We hebben vrijwillig meegewerkt met de overdracht van de aandelen en doen nu ons best, om in samenwerking met de overheid, de schade voor de bouwnijverheid zo beperkt mogelijk te houden." In de PWC-rapportage zit in ieder geval één opvallende financiële uitgave. Eén van de twee UVI-directeuren, die ook vice-voorzitter van de raad van bestuur van de SFB Groep was, blijkt per 1 januari van dit jaar een grote 'exitregeling' te hebben bedongen. Het gaat in totaal om 1,5 miljoen gulden die volledig uit de UOSV-pot is betaald, zo staat in het PWC-rapport. In een schriftelijke verklaring aan deze krant verklaart de directeur dat een deel van het geld (1,1 miljoen gulden, red.) bedoeld is als "eenmalige afkoopsom ontvangen ter aanvulling op mijn VUT-uitkering". De overgebleven 400.000 gulden moeten worden gezien als "een dienstverband als adviseur bij de UOSV", aldus een verklaring van de SFB Groep zelf. Eventuele andere inkomsten zullen overigens in mindering woren gebracht. Maar als hij nu, voor nagenoeg hetzelfde salaris, adviseur is, waarom is hij dan niet gewoon in dienst gebleven? Zelf stelt de ex-directeur dat hij is vertrokken omdat door de politieke besluitvorming de gecombineerde functie van vice-voorzitter raad van bestuur en directievoorzitter van de UOSV "overbodig werd en derhalve verviel". Maar dat neemt niet weg dat zijn vertrek vrijwillig was. Er was geen arbeidsconflict. Bronnen binnen de SFB-groep vertellen dat de directeur teleurgesteld was dat de UVI werd genationaliseerd en gewoon zelf wegwilde. Niet voor niets werd tijdens de nieuwjaarsbijeenkomst deze maand nog gesteld dat hij "de man van de marktwerking" was. Hij was dan ook, als vice-voorzitter van de raad van bestuur, mede verantwoordelijk voor het totale beleid van de holding. Toch worden de kosten van zijn exitregeling volledig uit de UOSV-pot betaald. De SFB Groep beschouwt de zaak als een "persoonlijke aangelegenheid" en wil er verder niet op ingaan. In een verklaring stelt zij dat de regeling "binnen onze eigen bevoegdheden en met een correcte besluitvorming" heeft plaatsgevonden.
Vergeleken met het enorme ontvlechtingsproces dat nog moet komen, is de afvloeiingsregeling, die overigens niet gemeld werd aan toezichthouder CTSV, een mineure zaak. Maar dat er problemen dreigen nu de overheid de UVI's weer in haar armen sluit, is zonneklaar. Wat dat betreft hadden De Vries en Hoogervorst een vooruitziende blik in hun brief waarin zij spraken over "rechtshandelingen die de publieke belangen schaden". De bewindslieden waarschuwden zelfs expliciet dat "alle feitelijke handelingen (..) nietig zullen zijn of anderszins buiten beschouwing gelaten kunnen worden, die strekken tot benadeling van de sociale fondsen, de Staat (..), het op te richten UWV, alsmede de uitvoeringsinstellingen zelf." Dat klinkt stoer, maar heeft de overheid zicht op de 'UVI-erfenissen' waarmee zij wellicht nog meer te maken krijgt? Een betrokkene die anoniem wil blijven, zegt van niet: "De holdings mochten met de UVI's snuffelen aan de marktwerking, waarna ze de worst weer hebben afgepakt. Maar inmiddels weten we wél hoe het ruikt. Ze moeten nu dus niet gaan zeuren over een aantal erfenissen, zoals een afvloeiingsregeling van 1,5 miljoen uit publieke gelden. Wij moesten toch als het bedrijfsleven werken? Nou, zo gaat dat daar dus."
|
NRC Webpagina's 24 JANUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|