|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier Enschede
|
Iedereen onderzoekt vuurwerkramp
DEN HAAG, 15 JAN. Eén verhaal, één bevredigende verklaring voor wat hen overkomen was, daar hadden de slachtoffers van de vuurwerkramp in Enschede recht op. Dat vonden alle betrokken instanties, overheden en andere verantwoordelijken direct na 13 mei. Het spookbeeld van de nasleep van de Bijlmerramp lag nog vers in het geheugen. Zes jaar lang konden daarbij indianenverhalen, geruchten, hele en halve waarheden, leugens en toedekkingen voortwoekeren - en toen kon zelfs een parlementaire enquête de slachtoffers niet meer van het idee afhelpen dat ze voorgoed met een kluitje in het riet waren gestuurd. Zo moest het in Enschede niet en dus werd vrijwel onmiddellijk na de ramp besloten tot een integraal onderzoek onder leiding van een ervaren deskundige op dit gebied, die bovendien in de loop der jaren bewezen had niet bang te zijn de overheid zonodig een flinke tik op de vingers te geven: oud-ombudsman M. Oosting. Dit onderzoek, steeds nadrukkelijk 'onafhankelijk' genoemd, zou idealiter het enige moeten zijn - naast het onvermijdelijke strafrechtelijke onderzoek dat het openbaar ministerie in Almelo had geopend en dat in zijn opzet haast even integraal is en mede daardoor even lang op zich laat wachten als het onderzoek van de commissie-Oosting. Maar het genoegen van één, afdoend verhaal is de slachtoffers van Enschede niet gegund. In de eerste plaats doordat de media, de natuurlijke verspreiders van hele en ook halve waarheden vanzelfsprekend niet wilden wachten tot een door de medeverantwoordelijke overheden ingestelde commissie haar werk had gedaan. Ten tweede doordat diezelfde medeverantwoordelijke overheden toch eigen onderzoek wilden of moesten verrichten. Zo nodigde Enschede het commerciële onderzoeksbureau COT uit om archief-onderzoek te doen naar het dossier-Fireworks. Acht rijksinspecties die direct of indirect betrokken zijn geweest bij enige fase van de ramp, zijn wettelijk verplicht dergelijke gebeurtenissen te onderzoeken. Dan zijn er nog de slachtoffers zelf, die vanuit hun belangenvereniging op onderzoek zijn uitgegaan en inmiddels een theorie over de ontwikkeling van brand naar explosie naar buiten hebben gebracht. Namens de slachtoffers doen ook letselschade-advocaten een onderzoek. Een deel daarvan was vrij toegankelijk: tien getuigen zijn in openbare zittingen verhoord door de rechter-commissaris in Den Haag. De balans na de openbaarmaking vandaag van de acht inspectierapporten is beslist positief vergeleken met die van de Bijlmerramp een jaar na dato. Er zijn weinig sporen van indianenverhalen over (zoals de raket die op een foto van een ontploffende bunker te zien zou zijn), of het moest zijn dat nog altijd niet duidelijk is wat de oorzaak van de allereerste brand is. Het is wel hier en daar in de rapporten duidelijk dat de acht rijksinspecties zich moeite hebben gegeven om de verantwoordelijkheid weg te houden van die instanties die onder hun directe gezag vallen. Met name in het rapport van de Inspectie Brandweerzorg en Rampenbestrijding worden veel woorden besteed aan de onkunde van de gemeente Enschede als het gaat om brandpreventie. En ook valt vaak het woord 'begrijpelijk' als ommissies en inschattingsfouten van de brandweer zelf aan de orde komen. In dit verband is het saillant dat de door de wol geverfde Oosting, die zich in zijn lange carrière als ombudsman zelden of nooit heeft laten betrappen op publicitair stuntwerk, zich door het Algemeen Dagblad heeft laten verleiden om alvast vooruit te lopen op zijn eigen rapport dat over anderhalve maand moet verschijnen. Oosting gaat bovendien in het interview van zaterdag al doodgemoedereerd in op de rapporten die pas vandaag openbaar zijn geworden. Oosting probeerde in het interview (onder de kop 'Ik kan er met mijn hoofd niet bij') de verantwoordelijken allemaal aan te wijzen. En de gemeente, én de brandweer, én de eigenaren van S.E. Fireworks. De onderzoeksleider zal ook hebben geconstateerd dat iedere verantwoordelijke in een van de rapporten de bewijzen vinden om zichzelf vrij te pleiten en een ander de schuld te geven. Het is de vraag of de publicatie van het rapport van de commissie-Oosting over anderhalve maand die dynamiek nog kan keren. In dat licht bezien is het interview een poging van Oosting geweest om de aandacht niet van de hoofdzaken af te leiden. Dat zal moeilijk genoeg worden, want zoveel onderzoeken, zoveel reacties. Iedere reactie in het weekeinde, op de uitlatingen van Oosting, was in wezen voorspelbaar. De advocaat van de directeur zei dat zijn cliënt nu wel was vrijgepleit: hij had altijd keurig gedaan wat de overheid hem vroeg. De gemeente Enschede vindt dat ze eenzijdig de schuld krijgt. En de Haagse politici vonden dat Oosting voor zijn beurt sprak.
|
NRC Webpagina's 15 JANUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|