B E E L D :
Doodgaan
Maarten Huygen
Wanneer is de eerste mens in
beeld gestorven? Het moet een gewelddadige dood zijn geweest, lang
geleden, aan het begin van deze eeuw. Veel mensen zijn schijndood
gegaan, eerst in stomme films, zoals daarvoor op het toneel. Echte
sterfbedden had ik nog niet gezien tot Lijken-Bijker van de Evangelische
Omroep ermee kwam.
Een dodelijk ziek persoon wordt gevolgd tot vlak voor de dood met Dirk-Jan Bijker aan het bed. Als een Vinger aan de
Pols zonder genezing. De bedoeling is me niet duidelijk. Een
memento mori voor de kijker dat alsnog tot de bekering
leidt? Zo'n patiënt moet tot op het laatst voor het grote publiek,
als in een testament, verantwoording afleggen. Niet de ideale manier om
na de dood herinnerd te worden. Op de schouw van de nabestaanden
verschijnt nooit het portret van het familielid in lijdende toestand,
maar van voor de tijd dat het allemaal gebeurde.
Indrukwekkend vond ik daarentegen De Grote Vakantie, de laatste
documentaire van de op 62-jarige leeftijd gestorven Johan van der
Keuken, die de VPRO gisteren ter nagedachtenis uitzond. Het is de wereld
van een stervende. Als voorbeeld neemt hij een schilderij van Paul Klee,
waar de wereld op een afstand wordt afgebeeld, wegstervende kleuren door
een raster. Van der Keuken zelf hanteert een digitaal cameraatje, zodat
je echt door zijn ogen kijkt. In 1998 hoorde Van der Keuken dat zijn
PSA-bloedwaarden, die wezen op prostaatkanker, hoog waren gestegen.
Behandeling was zinloos. Toch voelde hij nog niets. Hij besloot om tot
zijn laatste snik door te filmen met zijn digitale camera als
gezelschap. "Ik moet blijven filmen, anders ben ik dood", zegt hij
terwijl we door zijn metgezel, de camera, zien hoe hij zich in
tegenlicht doucht. Als hij zijn doodvonnis heeft gehoord, wil hij gaan
reizen, waarschijnlijk voor de afleiding. Met zijn zoon en vrouw Nosh
gaat hij naar Nepal en Bhutan. Daar bezoekt hij Boeddhistische
heiligdommen. Het is echt schilderen met beelden. We zien wat hij ziet,
als hij steeds zwaarder hijgend een heuvel opklimt. Even later een
mediterende monnik met een dik gezicht. Zijn gezicht in rust, de ogen
gesloten, in de linkeroogkas iets lorgnetachtigs, en we horen zijn
schurende adem. Zocht Van der Keuken lijdelijkheid bij het boeddhisme?
Hij zocht kennelijk ook genezing voor zijn kwaal want er was een lange
sessie met een vrouw die contact had met een godin. Een hele poppenkast
van emoties. En aan het einde van de zitting zei ze - ten onrechte
blijkt later - dat hij weer helemaal beter was. Het boeddhisme staat
meer bekend om berusting in de dood. Later kritiseert een New-Yorkse
dokter het "Europese fatalisme" bij prostaatkanker. Hij heeft een nieuw
geneesmiddel dat Van der Keuken uiteindelijk nog een jaar extra op de
been houdt. De film eindigt dan ook optimistisch. Een pianosonate klinkt
als hij zijn vrouw met ontblote benen op een zonnig balkon een boek ziet
lezen. Hij denkt het te hebben gered.
Realistisch zijn de eerdere gesprekken over zijn levenskansen met de
Utrechtse hoogleraar-geneesheer. Die zegt met een troostende glimlach
dat iedereen sterft maar dat het bij Van der Keuken vrijwel zeker is dat
het eerder gebeurt. Hormoonbehandeling kan het leven wat verlengen maar
de kanker niet wegnemen. Na dit zweterige gesprek filmt hij een
onwerkelijke autorit naar het Rotterdamse filmfestival. We zien de
drukte van de zinloos wordende mensenwereld. De file op de A-zoveel in
de ondergaande zon, de ANWB-borden, het knipperende richtinglichtje op
het dashbord, een opwaaiende krant. En dan, op het filmfestival, het
lachende gezicht van een Amerikaanse bekende. Het lijkt zo ver weg, vlak
na het doktersbezoek. "Laten we kattenkwaad uithalen in San Francisco",
zegt de Amerikaan, terwijl hij een sigaret opsteekt. "We hebben een
prijs voor je in petto". Maar met hem vraag je je af wat het voor zin
heeft. Hij gaat toch, want wat kun je anders dan in het zicht van de
dood zolang mogelijk gewoon door te leven?