|
|
|
NIEUWSSELECTIE Openbaar Ministerie
|
Hete brij
Het is te makkelijk om hiertegen in te brengen dat dit de prijs is van de IRT-affaire, de uit de hand gelopen opsporings methoden die hebben geleid tot de parlementaire enquête-Van Traa in 1995. Toch vormt deze nog steeds een belangrijke verklaring voor de verhoogde politieke belangstelling voor het vervolgingswerk. "Het OM is tekortgeschoten in zijn gezag", luidde indertijd een van de conclusies. De enquêtecommissie weet dit in het bijzonder aan het optreden van officieren van justitie die voluit kozen voor een rol als crime fighter ten koste van hun controlerende taak over de politie. Herstel van gezag was een belangrijke reden voor de reorganisatie van het OM. Tegelijkertijd vormde deze een staats rechtelijk mijnenveld. Het OM is immers onderworpen aan ministeriële - dus politieke - verantwoordelijkheid, maar ook onderdeel van de rechterlijke macht, die in onafhankelijkheid moet oordelen. De vergelijking wordt wel gemaakt dat de officier van justitie een LAT-relatie heeft met de rech ter. De noodzakelijke reorganisatie van het OM was een be stuurlijke - dus politieke - operatie, maar tegelijkertijd was de uitdaging om de vertrouwensband met de apolitieke zittende magistratuur (de rechters) niet te bederven.
DE OPLOSSING ligt voor de hand: de politieke aansturing moet zich beperken tot de algemene beleidslijnen van het openbaar ministerie en individuele zaken overlaten aan de rechter. Het probleem is dat 'beleid' vaak een resultante is van individuele gevallen. Zeker als deze op zichzelf steeds meer een onderwerp vormen van de justitiële managementscultuur die het moderne OM predikt. Hoofdofficier Bouman, die zich graag afficheert als modern manager (als tegengestelde van de klassieke juridisch specialist), is dus de laatste om te klagen over politieke bemoeienis. Sputteren tegen politieke belangstelling helpt weinig. De werkelijke diagnose werd al meer dan tien jaar geleden gesteld door officier van justitie L.A.M.J. de Wit, onlangs benoemd tot hoofdofficier in Amsterdam: "Het gebrek aan corporate identity breekt het OM telkens op." Wat hij daar toen ook mee bedoelde, de conclusie is dat het OM de kracht in zichzelf moet zoeken. Deze kracht valt niet los te zien van de LAT-relatie met de rechter. Een complicatie is dat rechters op hun beurt de neiging hebben om de hete brij heen te draaien. Ze hebben in het IRT-tijdperk de nodige ruimte gela ten aan strafrechtelijke cowboymethoden. Het hedendaagse OM kan nog steeds rekenen op de nodige coulance in de rechtszaal. Of bedoelde De Wijkerslooth eigenlijk te zeggen dat hij bang is dat deze goodwill bij de rechters voor de gehanteerde methodes van het OM bezig is op te raken? Dat zou pas echt een stormsignaal zijn.
|
NRC Webpagina's 12 JANUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|