|
|
|
NIEUWSSELECTIE VN-tribunaal oorlogsmisdaden Institute for War and Peace Reporting
|
Plavsic kan in Den Haag kroongetuige worden
ROTTERDAM, 11 JAN. Carla del Ponte, hoofdaanklager bij het VN-tribunaal voor oorlogsmisdaden in Den Haag, was er gisteren heel duidelijk over: met Biljana Plavsic, ex-president van de Servische Republiek in Bosnië, zijn géén afspraken gemaakt in ruil voor haar vrijwillige overgave aan het tribunaal of haar medewerking met de processen tegen andere beklaagden. Dat betekent in theorie dat Plavsic naar Nederland is gekomen met het vooruitzicht op een levenslange gevangenisstraf wegens genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden.Maar de praktijk leert dat afspraken die bij de opsluiting van verdachten nog niet zijn gemaakt, er in een later stadium best alsnog kunnen komen. In twee voorgaande gevallen zijn verdachten wegens hun medewerking met het tribunaal beloond. Drazen Erdemovic, een Bosnische Kroaat (werkend in dienst van de Bosnische Serviërs) was in juli 1995 betrokken bij de massale executies van moslimmannen uit Srebrenica; hij schoot - naar zijn zeggen onder dwang - tientallen mensen dood. Erdemovic gaf zich in maart 1996 over aan het tribunaal, en werd, in ruil voor zijn bekentenis en zijn medewerking aan het onderzoek naar andere verdachten, aanvankelijk tot tien jaar veroordeeld. In hoger beroep werd dat vijf jaar. In mei vorig jaar kwam hij vrij. Hij werkt sindsdien met de openbare aanklagers mee in het proces tegen de Bosnisch-Servische generaal Radislav Krstic, een van de veronderstelde architecten van de massamoord van Srebrenica. Het tweede geval was vorige maand Stevan Todorovic, de beruchte oud- politiecommandant van Bosanski Samac, die het tribunaal (en de vredesmacht SFOR) aanvankelijk nog danig in verlegenheid had gebracht door te wijzen op de manier waarop hij in 1998 was gearresteerd: door SFOR gehuurde ontvoerders overmeesterden hem in Servië en smokkelden hem Bosnië binnen. In december besloot hij met het tribunaal mee te werken. Hij verklaarde zich schuldig aan één van de 27 aanklachten en liet weten bereid te zijn als getuige op te treden in wat Del Ponte noemde "een heel belangrijk proces"; in ruil werden de 26 andere aanklachten ingetrokken. Het proces in kwestie is vrijwel zeker dat tegen Momcilo Krajisnik, oud- voorzitter van het parlement van de Servische Republiek, oud- rechterhand van Radovan Karadzic. Krajisnik is, óók na de komst van Plavsic naar Den Haag, veruit de belangrijkste arrestant van het hof. Het ligt voor de hand dat Plavsic zal aanbieden tegen Krajisnik te getuigen en het ligt ook voor de hand dat dat aanbod zal worden aanvaard.Plavsic zelf is voor de aanklagers veel minder interessant dan Krajisnik. Tijdens de Bosnische oorlog stond vice-president Plavsic voorop als het ging om verbale krachtpatserij: ze was niet voor niets de IJzeren Dame van de Serviërs. Ze prees etnische zuivering, hoe moorddadig ook, als een "natuurlijk proces" en etnische zuiveraars als Arkan als grote patriotten en ze vond het zelfs niet erg als "zes miljoen Serviërs in de oorlog worden gedood als de resterende zes miljoen Serviërs in vrijheid kunnen leven". Ze gaf zelf toe de meest radicale van alle Bosnisch-Servische leiders te zijn. Dat heeft haar nu een waslijst van aanklachten van het tribunaal opgeleverd. Die aanklachten liggen er ondanks haar politieke ommekeer ná de oorlog, toen ze als opvolger van Radovan Karadzic brak met zijn en haar eigen ultra-nationalisme en samenwerkte met de internationale gemeenschap bij de verwezenlijking van de vredesakkoorden van Dayton. Hoe radicaal ze ook was, anders dan de zwaargewicht Krajisnik was Plavsic tussen 1992 en 1995 niet direct betrokken bij de oorlogsplanning. Plavsic was de jure de nummer twee van de Servische Republiek na Radovan Karadzic; Krajisnik was echter de facto de tweede man. Het Balkan Crisis Report van het Institute for War and Peace Reporting schreef vandaag dat Plavsic zich in de leiding van de Servische Republiek vooral bezig hield met humanitaire zaken en dat ze de contacten van de leiding met met de Servische diaspora onderhield. Het Crisis Report citeert een voormalige hoge politiefunctionaris in de Servische Republiek die Plavsic in een Joegoslavisch blad wat laatdunkend "maar een professor in de politiek" noemde die, "terwijl heel Bosnië overkookte, langs kloosters toerde met Linda Karadjordjevic", de eega van een Servische prins. Niettemin: als getuige tegen Krajisnik kan Plavsic voor het tribunaal nog veel belangrijker zijn dan Todorovic.
|
NRC Webpagina's 11 JANUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|