B E E L D :
Grootvader Kok
Maarten Huygen
Een geslaagd politicus is ook
acteur. Zes uur gisteravond: Paula van Sesamstraat in paniek,
want de oppas voor Tommy, Ienemienie en Pino komt niet opdagen. Verward
loopt ze over de straat en wie staat daar onder het afdakje van de
bushalte? Grootvader des Vaderlands, Wim Kok. Hij is er helemaal in de
donkerblauwe regerings-Ford heen gereden.
Paula klaagt haar nood tegen hem, ontdekt plotseling wie hij is en vraagt of hij de kinderen komt
voorlezen. "Ik zou dat heel leuk vinden maar dat kan natuurlijk niet",
zegt hij. Paula: "Dat kan wél." En dan lopen ze samen naar het
huisje. Hij welwillend glimlachend, zichtbaar nadenkend hoe hij verder
moet, als bij een eerste repetitie. Maar het is niet houterig. Zijn toon
is direct en niet naar beneden pratend, zoals andere grote mensen wel
doen. Voorzichtig peilt hij reacties - hij blijft politicus. De beoogde
oppas komt opdagen maar Kok mag toch voorlezen en hij doet dat met
intieme intonatie: "Er staat een olifantje in het gras/ dat zou zo graag
een koetje willen wezen." Den Uyl en Troelstra hadden het hem niet
nagedaan. Je zou niet zeggen dat Kok kan acteren. Hij is in het bezit
van een stijf, calvinistisch imago dat goed valt in Nederland. Daar past
acteren niet bij, want dan doe je je anders voor dan je bent. Koks
publieke persoon is ongekunsteld en hij versterkt die karaktertrek in
het openbaar. Hij zegt dat het "een onsje minder kan". De wisselwerking
tussen politicus en publiek waar Kok al een kwart eeuw als
vakbondsleider en minister mee bezig is. Soberheid speelt hij ook. Geen
mooier oefening dan een stakingsdreiging. Alle fractieleiders zouden wel
kunnen voorlezen, want ze zijn getraind in televisie-spelletjes. Dat is
geleidelijk gegaan. De grootste vernieuwing van D66 was Hans van Mierlo
zelf als tv-geniek partijleider. De politicus die de televisie niet
beheerst, brengt het niet ver. Het gaat niet meer om de hoge galm voor
een zaal maar om de subtiele blik in de camera. Blair is knap, maar aan
de wereldtop staat president Clinton, met een komisch filmpje over zijn
verveling in het laatste jaar. Ook de gewone burgers raken steeds meer
gewend aan de camera. Twintig jaar geleden zou een omstander zenuwachtig
wijzen op de microfoon: "moet ik hier praten?". Nu komen voorbijgangers
met een paar volzinnen die verdacht veel lijken op uitspraken die ze
zelf eerder hebben gehoord. Reality programma's als Big Brother
zijn niet meer spontaan te krijgen omdat deelnemers zichzelf promoten.
En dan de beroepsacteurs zelf. Op de goeden valt niets meer aan te
merken. Nooit meer de luide galm la Ko van Dijk voor een groot
theaterpubliek maar microscopische gemoedstoestanden in close up.
Al laat het script te wensen over, aan de acteurs ligt het niet. Pierre
Bokma speelde gisteren een meesterrol als stalkende wethouder in
De Belager (Dana Necheustan) met Johanna Ter Steege en Kim van
Kooten als belaagde vrouwen. Dan Sesamstraat dat zijn 25-jarige
jubileum viert met elke zondagavond een andere bekende voorlezer. De
stemmetjes van Ernie en Bert (Wim T. Schippers en Paul Haenen) zijn
beter dan in het Amerikaanse origineel. Haenen heeft een komische
verlenging van de klinkers met rollende r ("dit is een
stóórring") en Schippers hakt juist in beteuterde
lettergreepjes.
De Amsterdamse hoogleraar T. Schalken is zó goed op televisie,
dat zijn losse bedenksels in Buitenhof een opening van het
Journaal waard zijn. Hij relativeerde zich als "loslopende
professor" maar het Journaal zag het niet zo. Zijn mening over de
mogelijke strafbaarheid van het Volendamse gemeentebestuur domineerde de
uitzending. Zelf kan de Journaal-redactie geen uitspraak van de
Hoge Raad lezen dus als iemand anders dat wél doet, is dat
nieuws. Zwakker dan de exuberante Schalken was de Volendamse
burgemeester IJsselmuiden die voor de camera blij de felicitaties van
commissaris van de koningin Van Kemenade ontving omdat hij voorlopig
mocht aanblijven. Dat was in het verkeerde theater.