|
|
|
NIEUWSSELECTIE Hoge Raad
|
Hoge Raad verwerpt gedoogcultuur
DEN HAAG, 5 JAN. De softdrugssector in Nederland staat ineens voor een lastig fiscaal dilemma. De Hoge Raad heeft woensdag in twee afzonderlijk gewezen arresten nieuwe bepalingen gegeven op het gebied van BTW-heffingen die de branche raken. De overheid mag van handelaren in geestverruimende paddestoelen - paddo's in de volksmond niet eisen dat zij BTW over hun handel afdragen. Producenten van hennepplantenzaad - grondstof voor cannabis - daarentegen mogen daarentegen wel worden aangeslagen voor het 'lage' tarief van 6 procent, terwijl voor hennepstekken een 'algemeen' BTW-tarief van 19 procent behoort te gelden. Wat de paddo's betreft mag volgens fiscalisten van een duidelijke koerswijziging worden gesproken, maar ook voor de heffing op hennepzaad en stekken volgt de Hoge Raad een belangwekkende redening. Aanleiding tot het 'Paddo-arrest' was het geval van een handelaar die in de jaren negentig keurig een BTW-naheffing voldeed weliswaar merkwaardig genoeg gebaseerd op het lage tarief van zes procent - maar wel meteen bezwaar aantekende bij de rechter en teruggave eiste. Die lage heffing is merkwaardig omdat die normaliter alleen wordt geheven op eerste levensbehoeften. De paddo-handelaar kreeg van het hof in Arnhem gelijk op grond van een 'typisch Europees' argument: zijn handel was strafbaar en over iets strafbaars kan de overheid geen belasting heffing. Daarmee zou zij immers impliciet de verkoop van deze producten legaliseren. In eerste aanleg had de rechter de handelaar ongelijk gegeven en daarmee het fiscale beleid van de Nederlandse overheid gesteund. Dat wijkt principieel af van wat in de Europese Unie gebruikelijk is. In Nederland is het de gewoonste zaak van de wereld om BTW te heffen over verboden handel, zoals cocaïne, illegaal ingevoerde dieren en gestolen auto's, ook al wijst het Europese Hof in Luxemburg dat consequent van de hand. In Nederland wordt de verkoop van paddo's niettemin toegestaan in winkels die bij de Belastingdienst bekend zijn. Doet de eigenaar van dergelijke winkels niet regulier aangifte van zijn omzet, dan kan die een naheffing verwachten over de verkoop van deze 'ecodrugs'. De Nederlandse fiscale traditie is gebaseerd op de redenering dat nette mensen niet harder mogen worden getroffen door de belastingdienst dan criminelen. Misdaad moet niet ook nog eens fiscaal lonen. Vanuit dezelfde redenering worden ook criminele inkomsten hier gezien als 'gewone' inkomsten en als zodanig belast. Fiscalisten stellen dat inkomstenbelasting iets anders is dan BTW. Bij de heffing van BTW wordt juist gestreefd naar harmonisatie binnen de EU en wordt de rechter van het Hof in Luxemburg geacht de jurisprudentie te leveren. Onafhankelijk adviseur van en fiscaal advocaat-generaal bij de Hoge Raad, professor mr. P.J. Wattel, legde daarom het Nederlandse standpunt voor aan het Europese Hof in Luxemburg in de vorm van zogeheten prejudiciële vragen. Het antwoord was vernietigend. Paddo's - gedroogde, psilocybine bevattende paddestoelen met een geestverruimende werking zijn verboden op grond van het Psychotrope- Stoffenverdrag van de Verenigde Naties. Alle lidstaten van de EU hebben dat verdrag geratificeerd. Het Hof laat invoer en verkoop van hard- en softdrugs en amfetamine dus onherroepelijk buiten de BTW. "Niet uit liefde voor deze bedrijfstak, maar principieel"', aldus de econoom prof.dr. J.F.M. Giele. "Valsemunters krijgen immers ook geen aanslag van de inspecteur. Deze handel is namelijk absoluut in strijd met de rechtsorde en daarom is er geen sprake van gewoon economisch verkeer." In de prejudiciële vragen lijkt Wattel - volgens Giele - paddo's op één lijn te stellen met tabak en alcohol, op grond van hun geaccepteerde schadelijkheid. "De BTW belast economische activiteiten stuk voor stuk. Voor activiteiten die zich niet in het economisch verkeer afspelen is in de BTW geen plaats ingeruimd." De Hoge Raad heeft zich woensdag met dit 'paddo-arrest' achter de mening van het Luxemburgse Hof geschaard. Anders ligt dat met het arrest inzake de hennepzaden en stekken, die volgens de Raad op zichzelf geen (soft)drugs vormen en dus ook niet tegen de achtergrond van het VN-verdrag moeten worden beoordeeld. De Raad beziet de zaak die was aangespannen door een bedrijf dat in deze produkten handelt, heel anders, ook al worden die zaden en stekken in omloop gebracht met het overduidelijke oogmerk er op termijn cannabis uit te winnen. Als hennepzaad geen drug is, is het een gewoon 'oliehoudend zaad' volgens de Zaaizaad- en plantgoedwet. Daarom moet het net als graan voor brood een eerste levensbehoefte - onder het lage BTW-tarief van zes procent vallen. Met hennepstekken is het verhaal nog simpeler. Ze moeten worden gezien als een gewoon consumentenproduct, als waren het siertegels of tuinhekken en daarom met 19 procent BTW worden belast.
Zie ook:
Handel in paddo's mag zonder BTW (4 januari 2001) |
NRC Webpagina's 5 JANUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|