|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier Brand Volendam
|
'Al 27 jaar doen wij het zo'
Door een onzer redacteuren
"Er ligt daar een jongen met een jongen in z'n armen. Verbrand. Die jongen die hielp mensen naar beneden brengen. Ik zeg tegen hem: 'Ga weg, ga zelf ook naar de brandweer.' Want daar werd je besproeid. En toen zei hij: 'Nee, er zijn er nog meer.' En dan heeft hij ze er allemaal uitgehaald. Nou ligt ... [huilt] Nou ligt die jongen dood!" Over het ontstaan van de brand: "Er zijn met pijltjes, van die vuurwerkpijltjes... [interviewer zegt: Sterretjes?] Als je zo'n sterretje aansteekt, dan geeft dat een kleine explosie, zeg maar. Maar het schijnt dus dat ze een hele bos van die dingen hebben aangestoken. En dat geeft een enorme steekvlam. Dat is elfhonderd graden warm. Dat heeft die natuurlijk, die jongen... Dat doe je niet met opzet. Je kan toch niet zeggen dat... Zo gaat dat, zo is dat met jeugd. En toen is dat zo... zo heeft hij dat de lucht in gegooid." [Maakt armgebaar alsof hij iets omhoog gooit.] "Er zou een brief zijn geweest. Heeft u ooit geweten van die brief? Dat die kerstversieringen geïmpregneerd zouden moeten zijn?"
"Nee, nee. Dat heb ik nooit geweten. Al 27 jaar doen wij het zo. Daar is nooit over gesproken. Wij hangen het op 2 meter 60 hoog - onze zaak is 2 meter 70 hoog - heel stijf tegen het plafond op."
"Heeft u voor uzelf het gevoel dat u altijd alles eraan gedaan hebt om uw zaak zo brandveilig mogelijk te maken?"
"Ja, altijd alles. Ik heb goed overlegd met de brandweer. "Ik heb bouwaanvragen liggen bij de gemeente voor een extra noodtrap en dubbele deuren naar buiten toe."
"Voor de gemeente is het nooit aanleiding geweest om, terwijl er een aantal aanpassingen nodig waren, tegen u te zeggen: u mag niet open zijn?"
"Niemand heeft tegen mij gezegd dat ik niet open mocht. Nooit."
|
NRC Webpagina's 4 JANUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|