F I L M V O O R A F :
Titanic
DANA LINSSEN
Voor zijn muziekstuk The
Sinking of the Titanic (waarvan hij de basisversie in 1969 schreef)
liet de Engelse componist Gavin Bryars zich inspireren door een
interview in de New York Times van 19 april 1912 met Harold
Bride, een jonge marconist die de ramp met het wonderschip overleefde.
Diens herinnering aan de laatste eeuwigdurende minuten voordat het
onzinkbaar geachte schip ten onder ging, is ook terechtgekomen in James
Camerons Oscarwinnende romantische filmdrama Titanic (1997).
Bride vertelde hoe het strijkje uit de eersteklassalon die hele mislukte
evacuatie lang op het sloependek bleef spelen. Eerst nog opgewekte
deuntjes, ragtimes en walsjes; "Doorspelen, dan blijven we tenminste
warm", zegt de eerste violist in de film. Gedurende de laatste vijf
minuten van de ramp zetten ze volgens Bride echter de veel
melancholischer Episcopaalse hymne Autumn in. In de film is dat
de bekendere psalm Nearer my God to Thee geworden.
Componist Bryars was vooral geraakt door het feit dat Bride vertelde hoe
hij uit alle macht bij het kapseizende schip wegzwom en het orkestje
maar hoorde spelen en spelen. En dat meerdere overlevenden zich de
muziek herinnerden (al kon men het nooit eens worden over de volgorde
van de stukken), maar dat niemand meer wist of en wanneer het orkestje
ophield. Alsof er ergens op de bodem van de oceaan nog altijd een
spookensemble doorspeelt. Zo klinkt Bryars muziek trouwens ook wel een
beetje. Een versie uit 1990 van The Sinking of the Titanic is
opgenomen in een eind negentiende-eeuwse watertoren in Parijs, zodat de
muziek gefilterd is door water. "Precies zoals de opvarenden van de
Titanic hem gehoord moeten hebben", aldus Bryars.
In James Camerons film houdt de band op een gegeven moment op met
spelen, dan neemt de effectieve Hollywood-bombastiek van James Horner
het over. In Camerons Titanic gaat het dan ook niet over de
kleine ontroering die je voelt bij wegdrijvende flarden muziek die al
bijna een eeuw onder water dolen. Zijn film werkt juist omdat hij een en
al verzet tegen de sterfelijkheid is.
De meest romantische liefdesgeschiedenissen zijn natuurlijk de
geschiedenissen die zowel volkomen overgave van de toeschouwer verlangen
als hem vanaf het begin af aan duidelijk maken dat die inleving
nutteloos is. De liefdesgeschiedenis waar je je zo wanhopig mee
identificeert is namelijk gedoemd. Aan Romeo en Julia (niet toevallig
een eerdere film van hoofdrolspeler Leonardo di Caprio) en al hun
voorgangers en navolgers, werden door Cameron Jack en Rose toegevoegd.
Personages die juist omdat ze níet de mythische Romeo en Julia
zijn makkelijk twee minder beladen 'Elkcerlycs' konden worden. En dat
niet alleen. Niet alleen kan elke toeschouwer zich met de tegen-de-
klippen-op-romance van Leonardo di Caprio en Kate Winslet
identificeren - Titanic is nog steeds de best bezochte film aller
tijden -, elke toeschouwer is ook stiekem jaloers, wil ook wel eens zo'n
overdonderende liefde voelen, zelfs als hij die met de dood moet
bekopen.
Het zijn díe gevoelens die Titanic, belangrijker dan de
elf Oscars waarmee hij het record van Ben Hur brak, een
klassieker maken. Dat je al kijkend een schietgebedje uitspreekt dat de
hele wereldgeschiedenis moet bezweren: 'Laat het niet gebeuren, laat het
niet gebeuren.'
Titanic (J. Cameron, VS, 1997), maandag, BBC1, 18.45-21.50u.