|
|
|
NIEUWSSELECTIE Hier: de Partij van de Arbeid Vijftig jaar PvdA-geschiedenis in interviews.
|
Had ik maar gegeten met Drees
WASSENAAR, 21 DEC. Dan toch. Jhr.mr. Marinus van der Goes van Naters gedenkt vandaag zijn honderdste geboortedag. Hij had het graag niet meegemaakt. "Is er iets banalers dan honderd jaar worden", zei hij zeven jaar geleden in deze krant. "Stukjes in de krant, stukjes over zo'n vent die niemand ene donder meer zegt. Je wordt als het ware opgediept, opgespit. Bah! " Met gulle lach hoort hij het aan. "Heb ik dat gezegd? Ja, zo is het precies. " Tweede-Kamerlid sedert 1937, tot 1967. Fractieleider van de PvdA tussen 1946 en 1951. 'Europeaan' van het eerste uur. Spraakmakend sociaal- democraat in een moeizame relatie met Willem Drees (premier) en Koos Vorrink (partijvoorzitter). "Dat verwijt ik mezelf nog steeds", zegt hij. "Ik had iets krampachtigs in die tijd, ik was te veel een solist. Ik had af en toe met die kerels moeten gaan eten, om maar iets banaals te noemen." De vroege avond is gevallen in een Wassenaarse bomenlaan. Van der Goes van Naters wijst naar een fles rode vermouth en lege glazen op tafel. "Goed, schenk ons maar 'ns in." De verleiding is groot om met de honderdjarige 'over vroeger' te spreken. Maar waarom eigenlijk? Het verleden is uitvoerig beschreven in zijn autobiografie (Met en tegen de tijd, 1980) en in diverse vraaggesprekken. En belangrijker: Van der Goes leeft in het heden, met volle aandacht voor de actuele politiek, met misschien een iets minder hard maar wel even scherp oordeel over de brede beweging in Nederland, Europa en de wereld. "Ik ben een optimist. Ik geloof in een gestage vervolmaking van de maatschappij", zegt hij, onder verwijzing naar het gedachtegoed van de Franse geoloog en filosoof Pierre Teilhard de Chardin. Waaruit hij hoop put? "Uit een betere controle en zelfcontrole van mensen op hun eigen leven, meer eigen verantwoordelijkheid, een betere kritiek en vooral ook zelfkritiek in het maatschappelijk leven. Het zinloos haarkloven tussen stromingen en partijen is gelukkig voorbij, er wordt op zakelijke gronden samengewerkt. Le Weltgeist, om een fraaie term van Teilhard aan te halen, maakt een goede tournure." Het is de blik van een eeuwling die vooruitgang meet in perioden van decennia en halve eeuwen. Hij onderscheidt twee hoofdstromen in het internationale politieke krachtenveld: de Amerikaanse en de Franse. Afkeer voor de Amerikaanse politieke cultuur is diep in hem geworteld. "Het is die krankzinnige politiek van doen zonder denken, van acting, van verwaarlozing van de instituties. We hebben het nu net weer gezien met die rotzooi in Florida en die vieze spelletjes van die politieke rechters. We hebben het gezien in de Balkanconflicten, waar de Amerikanen steeds olie op het vuur hebben gegooid. Ze denken dat ze de wereld kunnen regeren, terwijl ze een geweldige troep van hun eigen land maken." Hierop past volgens hem slechts één antwoord: Europese integratie onder Franse inspiratie. Het steekt hem dat de Franse politieke traditie in Nederland betrekkelijk onbekend en onbemind is, "terwijl we toch onze rechtsstaat en ons rechtsstelsel voor een zeer belangrijk deel aan de Fransen te danken hebben". Zijn devies: "Goede instellingen maken, om algemene beginselen van democratie, rechtvaardigheid en rechten van de mens te waarborgen, gaat vóór pragmatische politiek." Onnodig te vragen waar Van der Goes van Naters staat in het Europese debat over 'verdieping of verbreding' van de Unie: "Eerst verdiepen, dan verbreden natuurlijk. Er is nog te weinig vooruitgang geboekt met het aanpassen van de instituties. Zolang geen knopen zijn doorgehakt, moeten we die landen in Midden- en Oost-Europa er niet bijhalen. Als je dat wel doet, glij je weg. Dan wordt Europa alleen een vrijhandelszone zonder deugdelijk democratisch bestuur." Hij voelt weinig bij het moderne credo van politici die spreken van 'historische kansen' om het voormalige Oostblok binnen te halen in het kamp van het vrije Westen. Het stoort hem dat Midden- en Oost-Europese volkeren zo vaak als slachtoffers van totalitaire regimes worden afgeschilderd, terwijl ze die regimes zelf hebben voortgebracht en gesteund. "Over Letland, met z'n fascistische verleden, moeten we niet al te zielig praten. Nee, eerst Europa echt democratisch maken en daarna pas landen erbij halen als ze aan die standaard kunnen en willen voldoen." Het spijt hem dat premier Kok zich zo weinig visionair profileert in het discours over de Europese integratie. "Onze premier is gematigd in alles, dus ook daarin." De gewezen PvdA-fractievoorzitter heeft een duidelijk advies aan Kok, die momenteel nadenkt over zijn politieke toekomst na 2002: "Kok moet gewoon ophouden, het is mooi geweest. In Ad Melkert heeft hij een uitstekende opvolger." Op de vraag wat Melkert kwalificeert, geeft Van der Goes een indirect antwoord. "In de jaren vijftig was ik te gast in Washington. Mijn gastheren vroegen: met wie wilt u spreken? Ik zei: John F. Kennedy. Men zei: dat is een onbelangrijke figuur. Ik zei: dat zie ik anders. In 1992 was ik bij de officiële opening van het nieuwe Kamergebouw. Men vroeg: wilt u nog jonge politici spreken? Ik zei: ja, Ad Melkert. Ik weet ook niet waarom ik nu precies naar hem vroeg, hij was toen nog gewoon Kamerlid. Het moet intuïtie zijn geweest. Ik heb een politieke neus, meneer."
|
NRC Webpagina's 21 DECEMBER 2000
|
Bovenkant pagina |
|