T V V O O R A F :
Duyns' poëtische weemoed
DANA LINSSEN
In zijn documentaire-vertelling
De overtocht reconstrueert Cherry Duyns de levens van drie
emigranten die op donderdag 17 mei 1900 met het dubbelschroefsstoomschip
Potsdam de overtocht waagden naar het beloofde land Amerika.
Hoewel het toeval een grote rol speelde bij het in gang zetten van dit project -
volgens Duyns riep een blik op de passagierslijsten van de Holland-
Amerika-lijn bij hem het verlangen op die namen gezichten en
geschiedenissen te geven - is De overtocht voorbeeldig
geconstrueerd volgens dramatische documentaire-wetten. Duyns koos,
geïntrigeerd door hun 'ongewone' namen, een passagier uit de
eerste, de tweede en de derde klasse: respectievelijk Roelf Abbingh
Alingh, Klaas Stienstra en Albert Zuiderhof. Daarmee haalde hij ook het
gelukkige toeval zijn film binnen, want deze landverhuizers waren
alledrie afkomstig uit de drie Noordelijke provincies, met Zeeland de
voornaamste Nederlandse gebieden vanwaaruit z'n honderd jaar geleden
mensen vertrokken op zoek naar betere economische levensomstandigheden.
Honderd jaar vooruitgang kunnen niet verdoezelen dat de eermalige
klassenverschillen nog steeds subtiel zichtbaar zijn.
Vooral Klaas Stienstra wordt een individu in Duyns' verslag, doordat hij
een reisdagboek bijhield waaruit geciteerd kan worden. Bijvoorbeeld over
het feit dat er zoveel overgebleven eten van de eerste en tweede klasse
passagiers over boord werd gegooid, dat beter naar de derde klasse zou
kunnen gaan. Want "die kunnen dat best gebruiken". Maar deze
filantropische instelling wordt al snel teniet gedaan door een gezond
staaltje eind-negentiende-eeuwse onverdraagzaamheid: de vele knoflook
die de reizigers op het onderdek, joodse en Poolse emigranten, in hun
eten stoppen, maken "de stank ondragelijk."
Stienstra was ook al op andere manieren aan de vergetelheid onttrokken.
De socialistische schrijver was een van de hoofdpersonen van Pieter
Verhoeffs Friese film De dream (1985). Voor zijn Amerikaanse
kleinkinderen - want uiteindelijk gaat De overtocht vooral over
de banden met het moederland van een hoogbejaarde derde generatie - is
dat een verrassing. Dat hun grootvader min of meer op de vlucht
Nederland verliet en daarna niets meer met het socialisme te maken wilde
hebben, wordt nu dankzij deze film voor hen opgehelderd.
Hoe effectief de Amerikaanse melting pot een eeuw geleden zijn
werk gedaan heeft, blijkt uit het feit dat alle geportretteerde nazaten
van die drie ex-Nederlanders slechts beleefd geïnteresseerd lijken
in hun Nederlandse wortels. De zoon van Albert Zuiderhof heeft, hoewel
hij op vakantiereizen wel andere Europese landen aandeed, zelfs nooit de
behoefte gevoeld om het land van zijn vader te bezoeken. "Ik ben hier
gelukkig en succesvol."
Cherry Duyns heeft een groot gevoel voor poëtische weemoed. Zijn
film is vooral een film van een bespiegelende commentaarstem die
beklemtoont dat de houten steigers waaraan de Potsdam op 29 mei 2000 in
New York aanmeerde, vermolmd en verrot zijn en alleen nog zichtbaar bij
eb. Gecombineerd met het gegeven dat zijn speurtocht niet echt
wereldschokkende of identificeerbare verhalen heeft opgeleverd, maakt
dat De overtocht soms wat stroef. Alsof het verlangen naar
vergankelijkheid groter was dan de praktijk ervan.
De overtocht (Cherry Duyns, Nederland, 2000), Ned.3, 21.00-22.00u.