U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Klik hier
N R C   H A N D E L S B L A D  -  B I N N E N L A N D
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

S c h a k e l s
De Groene Amsterdammer

'Internet is echter dan real life'

MARIE-JOSÉ KLAVER
Dagelijks nemen miljoenen internetgebruikers deel aan discussies op mailinglijsten en in nieuwsgroepen, worden er chatsessies georganiseerd en tips uitgewisseld, problemen opgelost en nuttige homepages gebouwd. Marianne van den Boomen (45), cyberantropoloog en webredacteur van de Groene Amsterdammer, schreef een boek over virtuele gemeenschappen.

Wat doet een cyberantropoloog? "Ik noem mezelf 'internetantropoloog' omdat dat duidelijk maakt hoe ik kijk naar het internet: als een plek waar mensen primair hun dagelijks leven gestalte geven. Als een plek waar culturen, sociale relaties en rituelen ontstaan, en waar conflicten, confrontaties en gewone lol worden uitgeleefd. Een plek waar mensen leven, kortom. Het is een uitermate fascinerende plek."

Wat is de aantrekkingskracht van communities? "Zelf had ik in eerste instantie niets met dat woord: community. Het Instituut voor Publiek en Politiek vroeg me of ik een boek wilde schrijven over virtuele gemeenschappen, want ze hadden het idee dat daar behoefte aan was. Ik dacht: jasses, zo'n braaf geitenwollensokkenboek over een weeïg wij-gevoel en allerhande zelfhulpgroepen. Zeker belangrijk, maar dat is niet wat mij fascineert aan de internet-cultuur. "Dan denk ik eerder aan de permanente recycling en binnenstebuitenkering van mediaboodschappen en de rare paradox tussen het verbindende en het fragmenterende karakter van het Net. Ik denk ook aan de flames (ruzies, red.), confrontaties, querulanten, trivia en de lol. En temidden daarvan de creativiteit, de hoeveelheid werk die mensen in het Net steken, de zomaar-aardigheid jegens totale vreemden, de sociale formaties. Oké, zei het Instituut voor Publiek en Politiek, schrijf dat nu allemaal maar eens netjes op. "Maar om terug te komen op uw vraag: de aantrekkingskracht van communities zit 'm in het feit dat ze gaan over kwesties die mensen bezighouden in hun dagelijks leven - of dat nu gaat om computerproblemen, barbiepoppen verzamelen, kinderen opvoeden of homo zijn."

Hoe ontstaat een gemeenschap op internet? "Virtuele gemeenschappen ontstaan omdat mensen terug blijven komen op plekken waar ze context- en ervaringsgebonden informatie en kennis vinden over wat ze bezighoudt. Ze zoeken informatie en vinden mensen. Met die mensen delen ze gaandeweg steeds meer dan alleen informatie: een normatief referentiekader, het organisatorisch en technisch beheer van de groep, andere stukjes uit het eigen leven. Mensen ontmoeten elkaar in het echt, sluiten vriendschappen en krijgen soms ook ruzie. En dat is niet alleen gewoon leuk, het helpt ook bij het greep krijgen op een leven dat steeds complexer wordt."

Zijn virtuele gemeenschappen een nieuw maatschappelijk bindmiddel, zoals de socioloog Manuel Castells beweert? "Virtuele gemeenschappen hebben zeker een sociaal-culturele functie, omdat daarin het private en het publieke voortdurend worden geordend. Je kunt er op een andere manier tijd en plaats maken voor sociale relaties en rituelen. Maar ik betwijfel of je ze een nieuw maatschappelijk bindmiddel kunt noemen. In elk geval niet als compensatie voor bijvoorbeeld de anonimiteit van een woonbuurt. Een gebrek aan sociale cohesie in een buurt vraagt om oplossingen op het niveau van de buurt zelf."

Hoe 'echt' zijn ervaringen in een internetgemeenschap? "Net zo echt als real life ervaringen! Ze kunnen ontroeren, je kwaad of machteloos maken, voor plezier en nieuwe liefdes zorgen of het begin vormen van sociale of politieke organisatie. Net-ervaringen zijn directer verbonden met je individuele en sociale handelingsmogelijkheden."

Veranderen virtuele gemeenschappen naarmate internet commerciëler wordt? "Ja en nee. Het Net is commerciëler geworden sinds de opkomst van het world wide web, maar het web brak pas echt door toen onderlinge interactie mogelijk werd. Toch denk ik dat virtuele gemeenschappen net zo goed kunnen bloeien in een webvorm als binnen de vrijere vormen van nieuwsgroepen en IRC. Ze verschillen wel in stijl en cultuur van elkaar: webfora worden meestal beschikbaar gesteld door commerciële bedrijven. Ze zijn vaak minder rommelig dan nieuwsgroepen."

"Maar feit is dat de commercie gemeenschappen nodig heeft als marketing database, als site-bezoekers die meetellen in de advertentietarieven - en dat er dus grenzen zijn aan hoe een site- eigenaar kan ingrijpen in gemeenschappen. Toen Yahoo! verklaarde dat al het materiaal dat de clubs en gemeenschappen produceren auteursrechtelijk toekwam aan het bedrijf, was het Net te klein. Yahoo! slikte de maatregel snel in."

Naarmate mailinglijsten en websites populairder worden, hebben ze meer schijfruimte, bandbreedte en onderhoud nodig en kosten ze dus meer geld. Hebben non-profit community's zoals de Digitale Stad en Webgrrls een toekomst?" "Wat ooit non-profit publiek domein was is nu volledig geprivatiseerd. In de commerciële overlevingstrijd sneuvelen de community-voorzieningen dom genoeg nu het eerst. Nee, ik geloof niet meer in de Digitale Stad. En dat gaat me echt aan het hart, want daar heb ik mijn internet-socialisatie gehad, als gebruiker en als vrijwilliger. In de Nederlandse Webggrls geloof ik wel; die professionaliseren zonder commercieel te worden. Weten bottum-up goed draaiende gemeenschappen te onderhouden. Ze doen dat door een mix van sponsoring, contributie en heel veel vrijwilligerswerk."

Hoeveel uur breng je zelf per week door op internet? "Zeven tot tien uur. Valt wel mee, hè?"

Marianne van den Boomen: Leven op het Net. De sociale betekenis van virtuele gemeenschappen. Instituut voor Publiek en Politiek, 168 p. Fl. 34,90. www.xs4all.nl/~ boom

NRC Webpagina's
9 DECEMBER 2000


( a d v e r t e n t i e s )

Klik hier

Klik hier

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad