U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Klik hier
N R C   H A N D E L S B L A D  -  B I N N E N L A N D
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

S c h a k e l s
Meerjaren Beleidsplan Emancipatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Brief Emancipatiebeleid 2000


De Marokkaanse caissière wil heel graag een carrière

Albert Heijn wil 'Hollands gedrag'

'Ik trouw met een Marokkaan en de zorg is voor ons allebei'


Marokkaanse meisjes willen vaker dan Nederlandse meisjes betaald werk hebben, net als hun man, zo blijkt uit de Emancipatiemonitor 2000 van het ministerie van Sociale Zaken die onlangs verscheen. Bij Albert Heijn werken veel Marokkaanse meisjes. Een baan bij een supermarkt kan een mooi begin zijn van een carrière. Vier meisjes bij Albert Heijn over hun toekomst.

Jannetje Koelewijn en Petra de Koning

Ze heeft halfhoge zwarte laarzen aan en een strakke gebreide jurk. Haar donkere haar heeft een rode hennaglans. Dit is Oussima Ben Hammo, 21 jaar. Ze is geboren in Amsterdam-Oost als derde kind in een Marokkaans gezin van zeven meisjes en één jongen. "Mijn moeder ging door omdat ze graag nog een jongen wilde", zegt ze. "Ze is een heel goeie moeder. Maar ze waarschuwt ons elke dag: neem niet zo veel kinderen als ik." Oussima werkt bij Albert Heijn op de Overtoom in Amsterdam, drie jaar nu, als vakkenvulster. "Ik had het nummer opgezocht in de Gouden Gids", zegt ze. " Ik had geld nodig voor kleren en om uit te gaan. Mijn ouders vonden het erg leuk dat ik Albert Heijn had gekozen. Ze waren blij dat ik niet naar Dirk van den Broek ging. Ik wil Dirk van den Broek niet afkraken, maar Albert Heijn is beter. De winkels zien er schoner uit."

Ze zit te vertellen in het kantoortje achter de winkel. De filiaalchef, Frans Pannekoek, luistert mee. "Goed gezegd Oussima", zegt hij. Hij is 26 jaar, blond, blozende wangen.

"Ik zeg het niet voor jou hoor", zegt Oussima.

Na de mavo ging ze naar de meao, ze zit nu in het laatste jaar. Ze heeft de economische richting gekozen omdat ze, zegt ze, geen talenknobbel heeft. En omdat ze alles met geld interessant vind. Ze wil bankmedewerkster bij ABN Amro worden. "ABN Amro is de grootste. Ik heb daar stage gelopen en dat beviel me goed."

Beginnen achter de balie en dan hogerop zien te komen. Zo ziet ze het voor zich.

Waarom blijft ze niet bij Albert Heijn?

"Ja", zegt Frans. "Waarom wil je hier geen carrière maken?"

"Dat weet je best", zegt Oussima. "Ik vind het hier heel leuk. Maar ik heb je verteld wat mijn doel is."

Haar vader heeft alleen lagere school. Haar moeder is naar de middelbare school geweest, totdat ze trouwde. "Op de mavo wilde ik stoppen", zegt Oussima. "Maar het mocht niet van mijn ouders. Nu mag ik wel stoppen, als ik wil. Maar ik wil het niet."

Over tien jaar is ze getrouwd, zegt ze. "Zeker weten." Ze heeft dan kinderen en een mooie baan, fulltime. "Waarom niet? Ik zie het zo. Ik trouw met een Marokkaanse jongen en de zorg is voor ons allebei. Ik studeer niet voor niets zo hard."

Nee, een kandidaat heeft ze nog niet. "Moet ik de waarheid vertellen? Heel veel Marokkaanse jongens denken er anders over. Ze zeggen: mijn vrouw moet toch thuisblijven. Daarom heb ik nog geen relatie. Ik ben kieskeurig. Ik wil vantevoren weten wat een jongen van mij verwacht. Ik wil daar afspraken over maken. En als die jongen van gedachten verandert, verbreek ik de relatie onmiddellijk. Zo'n persoon ben ik."

Ze wil vier kinderen, zegt ze. Kan ze zich voorstellen dat ze een paar jaar niet werkt?

Ze wordt fel. "Alleen als ik het zelf wil. Ik laat me niet dwingen." Een Nederlandse jongen zal ze nooit nemen, zelfs niet als hij moslim is. "Ik heb het weleens aan mijn moeder gevraagd, ik was benieuwd hoe ze zou reageren. Ze zei: nee, dat moet je niet doen." Ze zou niet eens verliefd kunnen worden op een Nederlandse jongen.

Ze zegt dat ze weleens een beetje jaloers is op haar broer. Die zit op de pedagogische academie. "Hij is veel relaxter." En zo'n jongen, daar willen alle Marokkaanse meisjes wel mee trouwen.

Saïda Ziani en Fatima Tahmich willen graag samen hun verhaal vertellen. Ze komen met zijn tweeën naar het hokje achter de winkel. Frans Pannekoek blijft meeluisteren. Hij is nieuwsgierig.

Saïda, 21 jaar, halfhoge laarzen, zwarte rok en een strak lichtblauw truitje, zat op de mavo, daarna een jaar op de mbo verpleegkunde - "ik heb een certificaat" en nu doet ze een hbo- opleiding voor sociaal-pedagogisch hulpverlener. Ze is in Nederland geboren. Ze werkt nu drie jaar bij Albert Heijn. Ze is op zaterdag de leidster van de caissières.

Fatima, 26 jaar, is in Marokko geboren. Haar ouders gingen met hun twee zoontjes naar Nederland, ze haalden hun dochters pas op toen ze hadden gezien dat meisjes hier niet verkeerd terecht hoeven komen. Ze ging naar de mavo. "Maar je hebt het niet afgemaakt", zegt Saïda.

"Nee", zegt Fatima. "Ik kreeg een ongeluk. En toen kreeg ik problemen met leren."

Ze werkt nu tien jaar bij Albert Heijn, achter de kassa, fulltime. Volgend jaar gaat ze een opleiding doen om ook leidster van de caissières te kunnen worden. Ze is zich aan het voorbereiden.

Fatima is getrouwd en heeft een zoontje van tweeënhalf. Saïda had een vriend, maar dat is net uitgegaan. "Hij had andere gedachten over de toekomst dan ik", zegt ze. Ze wil er verder niks over zeggen, alleen dat ze voorlopig niet wil trouwen. En zolang ze studeert, blijft ze bij haar ouders wonen. "Veel gezelliger." Ze heeft vier zusjes en een broer.

"Ik heb vijf zusjes en twee broers", zegt Fatima. "Zo'n groot gezin zou ik niet willen."

"Ik zou het niet eens kunnen", zegt Saïda. "Jij ook niet, Fatima." Fatima: "Je moet je kinderen een goede opvoeding kunnen geven. Anders gaan ze de straat op."

Saïda: "Mijn ouders hebben het goed gedaan. Alle meisjes werken of studeren en ze hebben hun rijbewijs. Mijn broer doet dezelfde opleiding als ik." Fatima: "Mijn oudste broer werkt ook bij Albert Heijn. Maar mijn jongste broer..."

Saïda: "Daar gaat het niet goed mee."

Fatima: "Hij is zoekende."

Fatima's man zit sinds kort zonder werk. Hij begint nu aan een opleiding tot buschauffeur. Haar zoontje gaat overdag naar haar moeder. Ze wil nog wel een kind. Maar voorlopig heeft ze er geen tijd voor. "Mijn man klaagt er niet over", zegt ze. "Ik zou wel willen dat hij een goeie baan had. Dan zou ik een tijdje halve dagen kunnen werken."

Ze heeft er altijd van gedroomd om carrière te maken. "Ik wilde iemand zijn die belangrijk is." Filiaalmanager bijvoorbeeld. "Maar het zit er niet in. Ik heb geen diploma's."

Saïda: "Je kunt wel hoofdcaissière worden."

Fatima: "Ja, dat zal wel lukken. Daar ben ik wel tevreden mee."

Saïda: "Over een paar jaar heb ik mijn diploma. Dan heb ik een leuke baan en leuke collega's. Ik ben getrouwd met een leuke man. En een auto mag ook wel." Ze draait zich om naar Frans, de filiaalmanager. "Hoe ziet jouw leven er eigenlijk uit over een paar jaar?"

Hij lacht. "Ik zou zeker getrouwd willen zijn", zegt hij. "Ik wil ook graag kinderen. En een vrouw die carrière wil maken. Maar of dat lukt, weet ik niet. Je kunt niet alles hebben."

"Waarom niet?", vraagt Saïda.

"Ik wil zelf ook carrière maken."

Fatima en Saïda willen geen Nederlandse man, zeggen ze. Kunnen ze zich voorstellen dat het bij hun kinderen later anders zal zijn?

"Ja", zegt Saïda. "Onze kinderen worden ook minder streng gelovig. Zo is het in Nederland ook gegaan."

Ze zou trouwen, kinderen krijgen, het huishouden doen. Net als alle andere Marokkaanse vrouwen die ze kende. Maar in de derde klas van de mavo moest ze opeens zeggen waar ze stage wilde lopen, wat ze later wilde gaan doen. "Dat idee", zegt ze nu, "sprak me wel aan. Dat ik wat zou gaan dóén."

Jamila Belhaj, 22 jaar, is nu verkoopmanager-in-opleiding. Ze gaat over het brood, de kaas en de vleeswaren in de Albert Heijn aan het Kleine Loo in Den Haag. Donkerbruine coltrui, beige broek, brede zwarte schoenen met halfhoge hakken. Ze praat met een plat-Haags accent.

Jamila werd geboren in Ain Hamra, een dorp in het noorden van Marokko. Ze kwam naar Den Haag toen ze drie maanden was, met haar moeder en haar broer en zus. Haar moeder was analfabeet, haar vader had in Marokko de middelbare school afgemaakt. In Nederland werkte hij in een zuivelfabriek, later werd hij onderhoudsmonteur bij de Nederlandse Spoorwegen. Hij zat in de ondernemingsraad, volgde cursussen, in de jaren tachtig werd hij lid van buurtcomités. Thuis vertelde hij dat hij tijdens vergaderingen ook wel eens koffie zette, en na afloop kopjes opruimde. Jamila's moeder kon het niet geloven.

Hij wilde dat zijn vrouw, die voor hun zeven kinderen zorgde, Nederlands zou leren. Er kwam iemand bij hen thuis om les te geven. Ze leerde haar dochters dat lekker koken belangrijk was, dat ze netjes moesten zijn en ijverig. Het kwam door haar vader, zegt Jamila nu, dat haar twee broers ook weleens moesten helpen in huis. In het begin schaamde haar moeder zich daar nog voor. Als er familie op bezoek was, mochten de jongens blijven zitten.

Na de mavo deed Jamila een jaar Voorbereidend Hoger Beroeps Onderwijs. Ze stopte net voor haar examen, en werd caissière bij Albert Heijn. Haar ouders vonden dat vreselijk: 'Je wilt toch niet je hele leven achter zo'n kassa zitten?' Nu zijn ze trots, omdat hun dochter manager wordt.

Vorig jaar trouwde Jamila. Haar man is Marokkaan. "Ik ben nooit verliefd geweest op een niet-Marokkaanse jongen." Ze weet dat dat thuis "problemen" had veroorzaakt. Maar ze trouwde níet met de man die haar ouders voor haar hadden uitgezocht: "Ik heb hem zelf gekozen." Hij is 29 en volgt een HBO-opleiding. "Ik ben kostwinner. Dat vindt hij geen probleem."

Jamila heeft alleen de Marokkaanse nationaliteit. Op haar achttiende kwam ze bij de vreemdelingendienst in Den Haag. De ambtenaar, die haar eerst twee uur liet wachten, ging haar vertellen hoe handig het voor haar zou zijn om een Nederlands paspoort te hebben. Ze zou makkelijker een huis krijgen en een baan. Jamila wist opeens zeker dat ze zo'n paspoort niet hoefde. "Ik dacht: als ik al die dingen niet op grond van mijn eigen kwaliteiten voor elkaar krijg, dan maar niet."

Jamila noemt zichzelf "heel erg multiculti" en "hartstikke flexibel". "Op straat en in de winkel ben ik Nederlands, ik kan me goed aanpassen. Maar af en toe vind ik het heerlijk om een echte Marokkaanse meid te zijn. Ik kom één keer per week bij mijn ouders en gedraag me dan zoals zij het fijn vinden. Ik neem mijn moeder werk uit handen, ik laat mijn ijverige, ideale vrouw-kanten zien."

Naast haar werk doet ze niet veel. Ze ziet familie en vriendinnen, ze leest de huis-aan-huis-bladen een krant koopt ze nooit en kijkt televisie. "Ik moet er niet aan denken om níet te werken. Van één dag niks doen kan ik al depressief worden."

Jamila's vader (50) zit nu in de WAO, hij heeft reuma. Haar moeder (45) leert Arabisch lezen en schrijven in een moskee. Al haar zussen hebben een vaste baan of doen een opleiding. Haar broers niet. Ze werken via uitzendbureaus in de bouw of ze sorteren post. "Ze hebben meer vrijheid gehad dan wij. Ons is discipline bijgebracht."

Jamila wil, over een paar jaar misschien, twee kinderen. "Mijn moeder zegt: 'Ik zal wel op ze passen'."

Werknemers van Albert Heijn die leidinggevende willen worden, moeten zich 'Hollands' gedragen. Het is bijvoorbeeld de bedoeling dat ze initiatief nemen, en niet altijd afwachten wat hun baas beslist.

"Iemand uit de Marokkaanse cultuur", zegt Koos van Oosterhoud, personeelsmanager in de regio Den Haag, "is wat sneller onder de indruk als ik in mijn pak binnenkom." Ze moeten ook gevoel tonen. "Daar zijn wij Nederlanders wat makkelijker in."

Ook het talent om te plannen en te organiseren is bij allochtonen wat minder ontwikkeld, denkt Van Oosterhoud. "Men leeft wat meer bij de dag. Wij zijn eerder bezig met ons pensioen en een goede lijfrentepolis."

Hoe hij dat weet? "Dat vertellen ze mij zelf."

Van Oosterhoud heeft in Den Haag een 'multiculturele werkgroep' opgericht. Verkoopmanager-in-opleiding Jamila Belhaj (22) is er lid van. De werkgroep organiseert discussieavonden en workshops. De 'blokkades' tussen allochtonen en autochtonen moeten, vindt Van Oosterhoud, "bespreekbaar" worden gemaakt. Nederlandse managers leren tijdens de bijeenkomsten over religie en gewoontes van hun allochtone ondergeschikten, allochtonen krijgen in de werkgroep te horen hoe ze zich zullen moeten gedragen als ze in het bedrijf carrière willen maken.

"We moeten niet vergeten dat we een Nederlands bedrijf zijn", zegt Casper Assinck, projectmanager arbeidsmarkt op het hoofdkantoor in Zaandam. En Albert Heijn hanteert "Hollandse gedragscriteria". Maar het bedrijf wil ook weer niet dat 'kwalitatief goede krachten' worden 'gemist' omdat te strikt aan die criteria wordt vastgehouden. "Een lastige discussie", vindt Assinck. "We hebben nu eenmaal een bepaalde cultuur. Maar we staan ook ín de maatschappij. "

En als die maatschappij verandert? Assinck: "Albert Heijn is zich daarop voortdurend aan het oriënteren. Ik sluit niet uit dat we ze een keer veranderen."

NRC Webpagina's
20 NOVEMBER 2000


( a d v e r t e n t i e s )

Klik hier

Klik hier

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad