|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier Voedingsschandalen
|
Geen actie na BSE-koe
Door onze redacteur JOEP DOHMEN
In april 1999, drie maanden na de dood van de drie jaar oude koe, deed de Algemene Inspectiedienst (AID) van het ministerie van landbouw wel onderzoek naar de strafbare handelingen, maar er werd door het ministerie geen verdere actie ondernomen. De ontdekking van de mogelijke BSE-koe is ook niet publiek gemaakt. Bij de vondst van BSE-runderen worden in Nederland doorgaans strikte maatregelen genomen. Zo worden de stalgenoten op de boerderij geslacht en onderzocht op BSE, worden alle verwanten van het rund opgespoord en onderzocht, en wordt een onderzoek gedaan naar de herkomst van het op het bedrijf gebruikte veevoer. Deze maatregelen zijn in dit geval achterwege gebleven, hoewel het sterke vermoeden bestond dat het rund besmet was met BSE. De veehouder verklaarde tegenover de AID dat de koe "ongecontroleerde bewegingen met zijn kop maakte en agressief werd." Volgens het Veterinair Tuchtcollege, dat de veearts veroordeelde, had daarom rekening gehouden moeten worden met de besmettelijke ziekte BSE. Dierenartsen zijn wettelijk verplicht elke verdenking van BSE te melden. Algemeen secretaris dr. T. Jorna van de beroepsvereniging van dierenartsen KNMvD vindt dat dit geval had moeten worden uitgezocht. Jorna: "De overheid hanteert het voorzorgsprincipe bij besmettelijke dierziekten. Zo liet Van Aartsen als minister van Landbouw begin jaren negentig nog meer dan 60.000 Britse kalveren afmaken hoewel er geen risico's voor de mens waren. Dat was een politiek-emotionele maatregel. Hier komt men op het spoor van een verdachte BSE-koe en er gebeurt niets." Staatssecretaris Faber (Landbouw) verklaarde wel in het Agrarisch Dagblad - in een reactie op de veroordeling van de veearts - het "schandalig en onaanvaardbaar" te vinden dat uit economische motieven een mogelijk geval van BSE niet is gemeld. Haar woordvoerster zei vanmorgen inhoudelijk geen reactie te kunnen geven. "Wij zijn er nog mee bezig." Of er gevaar voor consumenten is geweest, en zo ja hoe groot dat gevaar was, valt nog niet te zeggen. Nadere gegevens over het verdachte rund en de precieze bestemming van de dierlijke resten ontbreken. Bekend is wel het dier in het slachthuis is goedgekeurd voor menselijke consumptie. Woordvoerders van de ministeries van landbouw en volksgezondheid konden hierover vanmorgen geen informatie verstrekken. Wetenschappelijke adviseurs van de Europese Commissie zeiden in een vorig week openbaar geworden onderzoek naar BSE in Europa dat er rekening mee moet worden gehouden dat in Nederland tientallen BSE- koeien zijn verwerkt in diervoer en in producten voor menselijke consumptie. Officieel telt Nederland zes BSE-koeien, die zijn ontdekt in Overijssel (2), Friesland, Groningen, Utrecht en Gelderland. In Engeland werd nog eens bij twee uit Nederland geïmporteerde koeien BSE vastgesteld. Van een derde Nederlandse importkoe bestaat het vermoeden van BSE. En in 1997 moest Van Aartsen toegeven dat een Belgische BSE-koe verwerkt was tot diermeel waarvan een partij in Nederland terechtkwam. De veearts die de BSE-verdenking verhulde is door het Veterinair Tuchtcollege veroordeeld tot drie maanden voorwaardelijke schorsing uit zijn ambt en een boete van 5.000 gulden. Eerder besloot het OM in Groningen hem niet te vervolgen. De veterinair kon zijn zaak afkopen door 1.000 gulden te betalen. Algemeen secretaris Jorna van de KNMvD is verbaasd over de lage straffen. " Zeker als we weten welk gevolg zijn handelwijze mogelijk heeft gehad."
|
NRC Webpagina's 8 NOVEMBER 2000
|
Bovenkant pagina |
|