F I L M V O O R A F :
Gangsterfilm met happy ending
EDO DIJKSTERHUIS
'Shermhead', 'punk-ass
mothafucka', 'doin an O.G. deal'. De nachtmerries van ondertitelaars
zijn gevuld met dit soort termen - straatidioom dat zich nauwelijks
laat vertalen.
Met een woordenboek Bargoens in de hand lukt het misschien een passend equivalent te vinden voor het Amerikaanse
slang, maar de nuances gaan hoe dan ook verloren. Het leven van
ondertitelaars is er sinds het einde van de jaren tachtig niet
gemakkelijker op geworden. Toen kwam een stroom gangsterfilms op gang
die ook zijn weg naar de Nederlandse bioscoopzalen vond. Colors
(1988), Boyz N the Hood (1991) en Menace II Society
(1993) zijn de bekendste van deze rauwe, grootstedelijke drama's
over 'life in the projects', maar de lijst is eindeloos. Voor gangsta-
rappers als Ice-T en Ice Cube vormde een biografische rol in dergelijke
films de springplank naar een legitieme acteercarrière. South
Central heeft het ondanks de wervende posteraankondiging 'Een
meedogenloze strijd in de hel van haat en misdaad' nooit tot cultstatus
weten te schoppen. De enige bekende naam op de titelrol is die van
producent Oliver Stone, populaire rappers zijn afwezig. En dat is niet
het enige dat South Central mist. Verwacht in deze film geen bloederige
drive-by shootings, doorgedraaide crackverslaafden of de
helikoptershots van rellen in Watts of Compton die zo typerend zijn
voor het genre. Aan deze dingen wordt in South Central alleen mondeling
gerefereerd, de rauwe werkelijkheid krijgen we niet te zien.Het lijkt
wel of regisseur Steve Anderson met opzet alle rottigheid van het getto
buiten beeld heeft gelaten. Dat zou goed hebben gewerkt als hij een
ijzersterk scenario had gehad, maar dat is helaas niet het geval. South
Central draait om de bekering van Bobby Johnson, een geharde gangbanger
die het grootste deel van zijn leven in het gevang doorbrengt en daar
door de charismatische Ali op het rechte pad wordt geholpen. Eenmaal op
vrije voeten moet hij zijn zoontje uit de klauwen redden van zijn oude
vriend Ray Ray, nu de grootste drugsdealer van L.A.
South Central laat zich aanzien als een verfilmde preek van dominee
Jesse Jackson. De film straalt een naïef optimisme uit over het
doorbreken van de vicieuze cirkel van geweld en armoede waarin een
groot deel van de Amerikaanse zwarte bevolking gevangen zit. Hoewel een
onheilspellend einde zoals in bijvoorbeeld La Haine
realistischer aandoet, is het voorstelbaar dat er in de VS behoefte is
aan het soort happy end dat Anderson biedt. De regisseur weet
echter nergens te overtuigen. De dialogen zijn opeenstapelingen van
vlakke gemeenplaatsen en sleutelscènes worden gestut met
schaamteloos sentimenteel aanzwellende violen. De emoties worden ruim
gedoseerd opgediend, maar door de voorspelbaarheid van het verhaal
volledig ontkracht. Net als de stijve vertalingen van de bloemrijke
scheldpartijen in de ondertitels, mist South Central de nuances om echt
tot leven te komen.
South Central (Steve Anderson, 1992, VS), zondag, Fox, 21.30-
23.15u.