|
|
|
NIEUWSSELECTIE Rapport Algemene Rekenkamer
|
Rapport Rekenkamer over musea
Achterstanden in conservering collecties
Door onze kunstredactie
Het rapport van de Rekenkamer is gebaseerd op een steekproef bij twee rijks- en zeven niet-rijksmusea met rijkscollecties. Geen specifieke kunstmusea, maar bijvoorbeeld het Nederlands Architectuurinstituut (Rotterdam), het Militair Luchtvaartmuseum (Soesterberg) en het Muntmuseum (Utrecht). De twee betrokken rijksmusea zijn Paleis Het Loo (Apeldoorn) en het Scheepvaartmuseum (Amsterdam). De enige onderzochte deelcollectie was daar nagenoeg op orde. Hoewel de rijksmusea in de afgelopen tien jaar 216,5 miljoen gulden ontvingen, bestaat er niettemin nog 9 procent registratie- en 36 procent conserveringsachterstand. Bij de niet-rijksmusea, die maar voor 40 procent financiering van registratie en conservering in aanmerking kwamen, is de situatie "beduidend minder goed". Een gebrek aan geld en menskracht is er debet aan. Er moet een plan van aanpak komen om de achterstanden alsnog weg te werken, aldus de Rekenkamer. Met name bij het Museum Bronbeek (Arnhem), het Nederlands Instituut voor Scheeps- en onderwater Archeologie (Lelystad) en het Militair Luchtvaartmuseum is de registratie gebrekkig. Kasteel Groeneveld (Baarn) geeft nauwelijks de standplaatsen van de objecten aan, zodat ze moeilijk zijn terug te vinden. Bij deze groep zijn ook de depots vuil en te vol, de klimatologische omstandigheden ontoereikend. Bij alle zeven niet-rijksmusea ontbreekt een conserveringsplan en vijf missen een vast conserveringsbudget. Uitzonderingen vormen het Nederlands Architectuurinstituut en het Marinemuseum (Den Helder). De Rekenkamer pleit voor gebiedsuitbreiding van de Inspectie Cultuurbezit. Deze dienst, in deze vorm actief sinds de verzelfstandiging van de rijksmusea in 1993, moet voortaan niet alleen de 21 rijks- maar ook de niet- rijksmusea onder zijn hoede nemen. Instellingen die niet onder het ministerie van OCenW vallen, zoals het Muntmuseum onder Financiën, zouden voortaan eveneens onder deze dienst moeten ressorteren. De Inspectie Cultuurbezit neemt steeds te kleine steekproeven om harde conclusies te kunnen trekken, aldus de Rekenkamer. Door de methodiek aan te scherpen kunnen problemen op tijd worden gesignaleerd en kunnen nieuwe achterstanden worden voorkomen. De vier betrokken ministeries hebben deze en andere aanbevelingen van de Rekenkamer overgenomen. Aan het ministerie van OCenW de taak om met de andere ministeries in contact te treden.
|
NRC Webpagina's 2 NOVEMBER 2000
|
Bovenkant pagina |
|