U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Klik hier
N R C   H A N D E L S B L A D  -  B U I T E N L A N D
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

S c h a k e l s
Srebrenica-tribunaal Joegoslavië tribunaal

Krstic schuift schuld voor 'Srebrenica' op Mladic


Radislav Krstic, een van de verantwoordelijken van 'Srebrenica', is de hoogste Bosnisch-Servische militair die terechtstaat voor het Joegoslavië-tribunaal. Hij zou door Mladic aan de kant zijn gezet.

Door onze redacteur PETRA DE KONING

DEN HAAG, 30 OKT. In de oorlog in Bosnië, begin jaren negentig, verloor generaal Radislav Krstic méér dan alleen zijn rechterbeen. Hij raakte ook een deel van zijn geheugen kwijt. "Het komt door mijn slechte gezondheid", zei de Bosnisch-Servische militair in de rechtszaal van het Joegoslavië-tribunaal, "dat ik me niet meer alle details kan herinneren".

Volgens zijn advocaten heeft Krstic nog steeds hevige pijn aan de stomp van zijn been, en iets anders kon hijzelf even niet meer bedenken. De Amerikaanse aanklager had hem gevraagd naar een officier van de Servische veiligheidsdienst. Was die op 11 juli, de dag van de verovering van de moslimenclave Srebrenica door Bosnisch-Servische troepen, samen met de generaal in Srebrenica geweest? "Nee", zei Krstic. De aanklager liet foto's zien, gemaakt op 11 juli: Krstic stond erop, én de officier van de veiligheidsdienst. Ze waren samen in Srebrenica. "Generaal, wie is die man?" Op Krstic' gezicht verscheen een pijnlijke grimas, onder tafel bewoog hij zijn beenprothese heen en weer, en hij begon over zijn geheugen.

Krstic (52) is tot nu toe de hoogste Bosnisch-Servische militair die door het tribunaal wordt berecht. Hij is nu al twee weken getuige in zijn eigen zaak. Krstic was chef-staf, later bevelhebber, van het legerkorps dat in de zomer van 1995 Srebrenica veroverde - het 'veilig' verklaarde gebied dat zou worden beschermd door Nederlandse VN-soldaten. Zo'n 7.000 moslims werden geëxecuteerd.

Krstic zou speciale eenheden hebben samengesteld voor het vuile werk. Onder zijn leiding zou ook zijn geprobeerd bewijzen van het bloedbad te vernietigen. Vorige week werd hij ondervraagd door zijn eigen advocaten. Hun bedoeling is helder: ze proberen niet aan te tonen dat het wel meeviel met de misdaden. Maar, zeggen ze, Krstic was er niet voor verantwoordelijk. Het was de Bosnisch-Servische legerleider Ratko Mladic die besliste dat Srebrenica moest worden veroverd. En het was Mladic die bepaalde wat er zou gebeuren met de gevangen moslims. Krstic was 'opzij gezet'. Hij was het er niet mee eens geweest, hij was kwáád geweest op Mladic, maar hij had niks te zeggen gehad.

Mladic, de Bosnisch-Servische leider Radovan Karadzic en Krstic worden beschouwd als de hoofdverantwoordelijken voor de massaslachting. Al vóór het begin van deze rechtszaak, in maart dit jaar, wisten de aanklagers dat Krstic de schuld zou gaan afschuiven op de anderen - hoger in rang dan hij. Omdat hij van de drie de enige is die vastzit.

Een deel van Krstic' getuigenis was niet openbaar. Maar uitspraken die hij in besloten zitting had gedaan kwamen toch naar buiten, in vragen die de aanklager hem stelde. Krstic bleek in de rechtszaal te hebben toegegeven dat er oorlogsmisdaden waren gepleegd, en hij zei dat Mladic ervoor verantwoordelijk was. Krstic had er, zei hij, één of twee maanden na de val van Srebrenica over gehoord. Het was, zei hij ook, zijn plicht geweest, als korpscommandant, om een onderzoek in te stellen naar die misdaden en verantwoordelijken te straffen. Voor de aanklagers een belangrijke bekentenis. "Maar", zei Krstic, "nog niet in mijn wildste dromen kwam het in mij op om dat ook echt te doen." Hijzelf, zijn vrouw en de familie van zijn vrouw waren bedreigd. Krstic was bang voor Mladic.

Krstic zei dat hij vanaf het begin van de aanval op Srebrenica, op 5 juli 1995, in een commandopost in het veld was geweest. Hij had het aanvalsplan gelezen en goedgekeurd, maar na een paar dagen had Mladic het bevel overgenomen. Daarna werd, anders dan volgens Krstic de bedoeling was geweest, de héle moslimenclave ingenomen. Krstic had niet geprobeerd Mladic op andere gedachten te brengen. Dat was, zei hij, "zinloos". De aanklager toonde aan dat Krstic en zijn officieren Mladic later, na de val van de enclave, wél hadden tegengehouden. Mladic had door willen gaan met de aanval, maar hij deed dat uiteindelijk niet - hij luisterde naar zijn ondergeschikten. Krstic' verweer was mager: doorgaan met de aanval zou "te gevaarlijk" zijn geweest voor zijn mannen, en hij kon niet anders dan legerleider Mladic daarop wijzen.

De aanklager gaat ervan uit dat Krstic betrokken was bij het plan Srebrenica te veroveren, moslimgevangenen af te voeren en te executeren. Was Krstic, vroeg hij, werkelijk al die dagen en nachten in het veld geweest, ver weg van het hoofdkwartier? De aanklager kwam met hotelbonnen, van overnachtingen van Krstic in Bratunac, ruim een uur rijden van de commandopost waar Krstic naar eigen zeggen was geweest. Maar Krstic hield vol. Er was misschien wel geboekt, en dus moest er ook betaald worden, maar hij had níet in het hotel geslapen. De reservering was een vergissing geweest.

De aanklager liet Krstic reageren op uitspraken van Mladic, op videoband, over moslims: "Het is nu tijd om wraak te nemen op de Turken." Nee, zei Krstic, dat woord had hijzelf nooit in de mond genomen. Het was ook niet goed, vond hij, om dat in het openbaar te zeggen. Het zou een "negatieve uitwerking" hebben op de soldaten, die zouden er agressief van kunnen worden. "Zijn er nog ernstiger scheldwoorden voor moslims?" vroeg de aanklager. Krstic knikte. Balija, dat zoiets betekent als 'achterlijke islamieten'. Maar ook dat woord had hijzelf natuurlijk nooit gebruikt.

"Kent u het blad Drinski Magazine?" vroeg de aanklager. Nee, zei Krstic. De aanklager drong aan. "Maar het is een blad van uw legerkorps." Krstic schudde zijn hoofd. Zijn advocaat stond op en wees de aanklager op een "mogelijk vertaalprobleem". Het blad dat hij bedoelde heette Drinski, niet Drinski Magazine. De aanklager glimlachte, richtte zich opnieuw tot de getuige: "Generaal, kent u het blad Drinski?" Ja, dat kende Krstic wel. Dat was een publicatie van een van de brigades.

De aanklager toonde een interview met Krstic, gepubliceerd in Drinski in november 1995. En daar stond het: Krstic noemde de moslimsoldaten 'Balija'. De generaal ontkende niet dat hij die uitspraak had gedaan, maar hij had, zei hij, alleen de moslimtroepen bedoeld die tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden samengewerkt met de nazi's. De moslims van nu zou hij nooit zo noemen.

De aanklager gaat nog de hele week door met het verhoor van Krstic. Daarna komt de verdediging met andere getuigen. Het proces zal, naar verwachting, duren tot eind van dit jaar.

NRC Webpagina's
30 OKTOBER 2000


( a d v e r t e n t i e s )

Klik hier

Klik hier

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad