U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Klik hier
N R C   H A N D E L S B L A D  -  Z A T E R D A G S   B I J V O E G S E L
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

De Rus heeft zijn lijdzame onderdanigheid behouden

Stalins gruwelkeuken


Het Russische Belomor-kanaal is gebouwd op mensenbotten, zo heet het. Duizenden dwangarbeiders kwamen om bij de aanleg van Stalins paradepaardje. Maar het verleden zwijgt in Rusland. Aan het eind van zijn correspon- dentschap van drieënhalf jaar gaat Frank Westerman op zoek naar de manier waarop de Russen leven met de Sovjet- terreur. 'Toen ik klein was, vond ik schoenen met stukken been erin.'

Frank Westerman

Foto: Oleg Klimov / Fotoloods
Centimeter voor centimeter daalt de STK-102, een vrachtschip uit St. Petersburg, de laatste 'trede' af van de Povenets-trap: een opeenvolging van zeven kanaalsluizen in een landschap vol zwerfkeien. "Dit is dan het beroemde Belomor-kanaal", roept de kapitein, die in hemdsmouwen uit het raampje van zijn stuurhut hangt. "Of moet ik zeggen: het beruchte Belomor-kanaal?"

In opdracht van de firma Steinweg vervoert hij aluminium naar Rotterdam. Het is de laatste nazomerdag van het jaar, nog even en de vaargeul vriest dicht tot volgend jaar. In het navigatieseizoen verbindt deze doorgang de Witte Zee met de Finse Golf.

"Is het geen schoonheid", roept de kapitein, terwijl zijn 150.000 ton metende schip als een doodskist tussen de betonnen sluiswanden zakt. "Dit kanaal is gebouwd op mensenbotten!"

Het klinkt als een rauwe grap. Alsof hij trots is op de lokale gruwelkeuken van Karelië, het Russische grensgebied met Finland. Voor de komst van de bolsjewieken heette deze streek van meren en bossen nog "het land van de onbevreesde vogels". Maar vanaf 1931 was het met de rust gedaan, toen er onafzienbare colonnes dwangarbeiders aan de bouw van een 227 kilometer lange waterweg werden gezet.

"Aan het einde van de werkdag bleven de lijken achter op de bouwplaats. Hun gezichten raakten bepoederd met sneeuw. 'sNachts gingen de sleden uit om ze te verzamelen. De botten die tot de zomer bleven liggen verdwenen samen met het grind in de betonmolen. Op die manier zijn ze in de laatste sluis verwerkt. " (Aleksandr Solzjenitsyn, De Goelag Archipel).

Geen bewezen feit, wel een goedgekozen metafoor die in alle nederzettingen langs het kanaal weerklinkt. Ook de heroïsche kant van het graafwerk leeft voort in het collectieve geheugen: via het sigarettenmerk Belomor-Kanal, de goedkoopste en stoerste tabak van Rusland.Maar wat weten de dorpelingen nog meer? Kennen zij het verhaal van Leopold Teplitski, de musicus uit Leningrad die was veroordeeld tot tien jaar kanaalbouw omdat hij Amerikaanse jazz speelde? Weten zij dat de ontwerpers van Belomor bij de beste Sovjet-instituten waren opgepakt op beschuldiging van spionage en sabotage? Dat ze in Moskou op de bovenverdieping van de Loebjanka, het hoofdkwartier van de geheime dienst, onder dwang aan de tekentafels zijn gezet? Dat het grondverzet met spades en pikhouwelen in het 'furieuze tempo' van twintig maanden is geklaard, en dat Stalin ("de geul is te smal en te ondiep") na afloop nog niet tevreden was?

Ja, wat weten de Russen eigenlijk van hun nabije verleden? En: hoe gaan beulen en slachtoffers met die gedeelde Sovjet-geschiedenis om? Die vragen drongen zich de afgelopen drieëneenhalf jaar op mijn omzwervingen door de voormalige Sovjet-Unie telkens op. Maar nergens zo indringend als op de oevers van het Belomor-kanaal, dat zich als de pijnlijke ruggengraat van de Stalin-terreur door het land uitstrekt. Alleen al op de vijftien kilometer tussen de houtvesterij Medvezjegorsk, vanwaar het kampcommando werd gevoerd, en het dorp Povenets bij de imposante 'sluizentrap' liggen 130 pasontdekte graven met meer dan negenduizend slachtoffers.

Van de Duitsers is bekend hoezeer ze worstelen met de holocaust. De schrijver Ian Buruma heeft haarfijn ontleed hoe vooral de progressieve Duitser zich uitput in het tonen van Betroffenheit (biecht, berouw en loutering ineen) in een poging om in het reine te komen met het nazi-verleden. In zijn boek Het Loon van de Schuld heeft hij die houding afgezet tegen de manier waarop Japan omgaat met zijn agressorrol in de Tweede Wereldoorlog. Waar de Duitser het boetekleed aantrekt, glimlacht de Japanner. Hij ontkent en verdringt de gepleegde wreedheden, omdat hij zich - dankzij Hiroshima - in ultieme instantie kan vastklampen aan de slachtofferrol.

Maar hoe zit het met de Russen, die toch in de twintigste eeuw zo'n twintig miljoen 'eigen volk' hebben omgebracht (het kunnen ook zestig miljoen zijn geweest, het is maar welke schatting je aanhoudt)?

Veelzeggend is om te beginnen een bezoek aan het Belomor-museum in het stadje Medvezjegorsk (Berenheuvel), vanwaar de kampleiding destijds een leger van 126.000 vijanden-van-het-volk aanvoerde.

Museumdirecteur Sergej Koltyrin, gekleed in een stone-washed spijkerpak, zet juist de metalen buitendeur in de menie. "Ik ben geopend, hoor. Kom gerust binnen."

De tentoonstellingsruimte is gevestigd in een kolossaal hotel dat speciaal voor de komst van kameraad Stalin was gebouwd. De verlaten feestzaal, met een capaciteit van tweehonderd dinerende gasten, kijkt al zeven decennia uit over de Feliks Derzjinski-straat, de oprichter van de geheime dienst. In Moskou mag diens standbeeld dan in 1991 onder luid gejuich omver zijn getrokken, in de bossen van Karelië voelt niemand de aandrang om de hoofdweg een andere naam te geven.

Het hotel is inmiddels vervallen. Uit het lekkende dak steekt een toren, met op de hoogste verdieping een atrium waar ooit potplanten, een poolbiljart en leunstoelen stonden. Het was de bedoeling dat de Grote Leider, staande achter de glaswand, de sluizen van de Povenets-trap kon aanschouwen. "Maar Stalin is hier nooit geweest", zegt museumdirecteur Koltyrin.

Toch zit zijn geest nog in kieren en hoeken. In de kelder, waar ooit een sauna en een schietbaan waren gevestigd, is nu een werkplaats. Alsof de onaangekondigde bezoeker een of andere inspectiedienst vertegenwoordigt, springt timmerman Nikolaj stram in de houding. Hij klopt nog gauw wat stof van zijn broek. Op de vraag of er veel veranderd is in Medvezjegorsk, de laatste tien tot twintig jaar, antwoordt hij met een gretig 'nou en of': "De afgelopen tien jaar wordt er niets meer gebouwd."

Zo'n uitspraak, van die man op die plek, dat is de Russische werkelijkheid anno 2000. Er wordt, buiten Moskou, inderdaad al tien jaar lang niet meer gebouwd. Zeker geen kanalen.

De Belomor-expositie op de begane grond is een aanvulling op de vaste collectie van vuistbijlen, potscherven en visgerei. Koltyrin heeft kopieën van Pravda-artikelen ('Officiële Opening Belomor Kanaal') gecontrasteerd met brieven en getuigenissen van ex- gevangenen. Het pronkstuk van het Tweede Vijfjarenplan ("langer dan het Panama- en Suezkanaal tezamen") was in werkelijkheid een monster dat duizenden mensenlevens verslond. De voorhoede van veroordeelden die in november 1931 het terrein betrad, was gedwongen om eerst uit dennenstammen eigen barakken te bouwen. Wie onderkoeld of uitgeput raakte, crepeerde ter plekke in de omgewoelde aarde. Maar geen nood, er kwamen aan de lopende band nieuwe gevangenen aangemarcheerd.

Bizar is dan ook het boek waarin 36 allerminst obscure Sovjet-schrijvers de loftrompet over deze massaslachting steken. Een exemplaar van deze uitgave ligt verwijtend opengeslagen achter glas. De auteurs, onder eindredactie van Maksim Gorki, prijzen daarin de menselijkheid van de kampcommandanten. Ook loven ze het werk van de heropvoeders, die dieven en contrarevolutionairen door middel van cultureel-educatieve agitatie tot eerzame Sovjet-burgers omvormen.

De 38-jarige Koltyrin vindt het niet vreemd dat zoveel schrijvers zich voor Stalins propagandakar lieten spannen. "Zo waren nu eenmaal de tijden", zegt hij schouderophalend.

De tijden?

"Ja, in de jaren dertig werden onze schrijvers betaald en aangespoord om dit soort boeken te publiceren. Dus deden ze dat. U als journalist schrijft toch ook datgene wat uw broodheren willen lezen?"

Tegensputteren is zinloos. In plaats daarvan vraag ik waarom de directeur het schrikbewind van Stalin in zijn museum toont.

"U weet toch dat het mode is, vandaag de dag, om het Sovjet-verleden zwart te maken", zegt hij gelaten. "Maar dat kan gauw genoeg omslaan. Misschien zullen de Jeltsin-jaren een intermezzo blijken, zoiets als de dooi in de jaren vijftig onder Chroesjtsjov. Wie weet."

Zo'n ontboezeming komt harder aan dan korrelige zwart-witfoto's van kleumende gevangenen met een kom soep. Ze legt de vinger op de oppassende, dociele houding van het individu tegenover de staat, zelfs in tijden dat die staat te zwak is om te straffen. Het idee dat je je lot toch niet in eigen hand kunt nemen is een wezenskenmerk van de Russische onderdaan. De geschiedenis mag wreed zijn, of regelrecht nefast, ze overkomt je. En dat is altijd al zo geweest, van Ivan de Verschrikkelijke tot Stalin.

Tekenend is de berusting waarmee Pavel Titkov, een jager die met zijn vrouw en dochter achter de tweede sluis van de Povenets-trap woont, de plaatselijke knekelvelden laat zien. Die liggen hemelsbreed op vijf kilometer van het Belomor-kanaal. In zijn legergroene Oasik-jeep rijdt Titkov over een asfaltweggetje naar een houten kapel in een perkje van dopheide. In het aanpalende bosperceel zijn drie jaar geleden putten ontdekt met de doorboorde schedels en botresten van 3.500 voormalige kanaalbouwers, 4.500 andere Goelag-veroordeelden, alsmede de 1.106 zielen tellende restpopulatie van de Solovetski-gevangeniseilanden in de Witte Zee.

Er groeien korstmossen op de boomstronken, ten teken dat de lucht boven de grafkuilen weer zuiver is. In de kapel bladert Titkov zwijgend door de geplastificeerde bladen van het dodenregister. Zijn wijsvinger glijdt over de achternamen met de letter 'P'.

"Panfilov, stalknecht in het Witte Leger... Panina, lerares oorlogsverpleegkunde... Parenko, monnik..."

Zoekt hij iemand in het bijzonder?

"Ja, de grootvader van mijn vrouw. Hij is in de jaren dertig naar de Solovetski-eilanden gestuurd. Veroordeeld voor antisocialistische propaganda of zoiets. Hij is nooit teruggekeerd, meer weten we niet. Pastrovski heette hij. En nu dacht ik: misschien ligt hij hier."

Maar is dit dan de eerste keer dat hij op onderzoek uitgaat? De namenlijst ligt hier al drie jaar.

Titkov knikt. Tja, hij was domweg nooit eerder op het idee gekomen. "Mijn vrouw en ik houden ons niet zo bezig met het verleden."

Het is geen verdringing van de feiten. Ook geen ontkenning. Van een eventuele Goelag-leugen, naar analogie van de Auschwitz-Lüge, is geen sprake. Dat er in naam van het Sovjet-systeem miljoenen burgers zijn vermoord, lijdt geen twijfel. Tijdens de glasnost en de perestrojka, eind jaren tachtig, ontlokte het blootleggen van massagraven nog algemene afschuw en verontwaardiging. De slachtofferactivisten, verenigd in de beweging Memorial, namen het morele voortouw om "het land te zuiveren van zijn schuldig bewustzijn". Maar tien jaar later is Memorial weer een marginaal clubje. Desinteresse en apathie hebben gezegevierd.

Anders dan in Duitsland na de oorlog was er in Rusland na de val van het communisme geen bevrijdingsmacht die, zoals in Neurenberg, het afleggen van rekenschap kon afdwingen. Kopstukken als Jezjov, Jagoda en Beria (drie chefs van de geheime politie onder Stalin) waren lang geleden al vermalen door de geweldsmachine die ze zelf hadden bediend. De ergste misdaden van voor de oorlog zijn inmiddels verjaard, de minder erge van daarna worden gezien als een fact of life.

Voor een veroordeling, zij het symbolisch, van zeven decennia partijdictatuur is geen meerderheid te vinden. Er komt in Rusland ook geen debat van de grond over de oorsprong en eventuele uniciteit van de 'grootste genocide die een volk zichzelf ooit heeft toegebracht' - parallel aan de Duitse Historikerstreit over de holocaust.

Een van de verklaringen is de vage scheidslijn tussen beul en slachtoffer, die de schuldvraag vertroebelt. De dichteres Anna Achmatova verdeelde haar landgenoten ooit in twee categorieën: zij die gevangen zetten, en zij die gevangen zitten. Maar hoe vaak belandden de verklikkers en de geheime agenten niet zelf achter prikkeldraad en celdeur?

In vergelijking met bijvoorbeeld de Polen, de Tsjechen en de Roemenen is het voor de Russen lastiger de communistische excessen aan te klagen: de volken uit de satellietstaten kunnen met goed fatsoen volhouden dat het kwaad uit Moskou kwam, zij kunnen dus 'volstaan' met het berechten van zetbazen en collaborateurs. Helaas hebben de Russen zelf niemand om de schuld op af te schuiven.

Slechts in de Tweede Wereldoorlog, tussen twee repressiegolven van eigen makelij door, waren de Russen het slachtoffer van een vreemde bezettingsmacht. Juist omdat Stalin de nazi's uiteindelijk bij Stalingrad heeft verslagen, wordt hem veel, zo niet alles vergeven. Volgens de miljoenen revanchisten en Sovjet-nostalgici schiet er bij het opmaken van de balans altijd nog krediet over voor Stalin. Hij heeft het immers toch maar voor elkaar gekregen om een achterlijke boerenstaat binnen één generatie om te smeden tot een geïndustrialiseerde atoommacht - een prestatie waar niemand minder dan Winston Churchill hem nog voor heeft geprezen.

De 17-jarige dochter van Pavel Titkov, Natasja, krijgt inmiddels op school in Povenets geen socialistische propagandapraat meer te horen. Haar wordt liefde voor de Russische natuur bijgebracht, voor de vogels en de watervallen. Thuis aan de keukentafel laat ze een aluminium lepel zien die ze heeft gevonden tijdens een ecologische excursie. "Hij is van een gevangene geweest die aan het kanaal heeft gewerkt", zegt ze liefdevol. "Kijk, er staan initialen ingekrast: P.V.M."

Haar vader, die in het jaar van Stalins dood (1953) is geboren, zegt dat er vroeger nooit over dwangarbeid of executies werd gesproken. "Maar je wist het natuurlijk wel. Toen ik klein was vond ik wollen overschoenen met stukken been erin." Ook was er een herdersjongen die met een stok in het gras zat te porren en toen een knie vond. "Gewoon, hier op het veld achter onze moestuin. "

Ik vraag of het dorp weet wie zich schuldig heeft gemaakt aan wreedheden, en wie eronder heeft geleden? Wonen er in Povenets nog overlevenden van het Belomor-strafkamp? En zijn er, na de val van het communisme, afrekeningen geweest?

Nee, zegt Titkov, dat laatste zeker niet. "De overlevenden van de kanaalbouw zijn uitgezworven over de hele Unie."

Maar de opzichters dan, de kampbewakers?

Titkov wrijft over zijn baard. "Ja, je had ene Koeprianov, die werkte bij het loodswezen. Ook een fervent jager. Het verhaal gaat dat hij in 1937 persoonlijk heeft deelgenomen aan de executies. Maar hij is een paar jaar geleden gestorven."

Na de val van het Sovjet-regime was niemand op de kanaaloever zijn huis uitgesleept; geen dorpeling was op een mestkar rondgereden of kaalgeschoren. In heel het land heerste de straffeloosheid. Vroegere politburoleden hoefden niet uit te wijken naar Cuba of Noord-Korea.

De nieuwe Kremlin-leider, Vladimir Poetin, is er trots op dat hij gedurende zeventien jaar de KGB heeft gediend. Daar wint hij harten mee. Ironischer nog: Aleksandr Solzjenitsyn, toch min of meer de hoofdaanklager van het Sovjet-systeem, gaat bij deze inlichtingenveteraan op de thee en prijst na afloop zijn voornemens en leiderscapaciteiten. De enige martelaren van het Sovjet-regime die onder alle lagen van de bevolking op compassie kunnen rekenen zijn de laatste tsaar en zijn gezin. In september heeft de orthodoxe kerk de in 1918 vermoorde Nicolaas II heilig verklaard; zijn icoon wordt sindsdien dagelijks door honderden gelovigen gekust. Russen buigen nu eenmaal diep voor hun tirannieke heersers, dat is een constante waar de 'revolutie' van 1917, die welbeschouwd neerkwam op een ordinaire paleiscoup, niets aan heeft afgedaan. Of hij nu horige was op een landgoed, of modelarbeider in een fabriek, de Rus heeft zijn lijdzame onderdanigheid behouden. Daarin schuilt ook het 'verdriet van Rusland': dat de emancipatie van het individu nooit een faire kans heeft gekregen. Er is geen traditie van democratisch recht of burgerlijke mondigheid om op terug te vallen of voort te bouwen.

In die staat van onbeholpenheid dragen de meeste Russen de last van hun verleden. Verwacht niet te veel van ze, overleven in armoede is al zwaar genoeg.

Op zoek naar inwoners uit Povenets die de plaatselijke beul Koeprianov nog hadden gekend, belandde ik bij het huis van de jachtopziener Leonid Fransovitsj, achter de failliete pelsdierfokkerij 'Miljonair'. "Als Leonid niet thuis is, is hij aan het vissen", riep een buurman vanuit zijn aardappelveldje. De houten blinden zaten dicht, maar op de veranda aan de achterzijde trof ik Leonids vrouw Tamara, die wodka zat te drinken uit een limonadefles.

"Ik weet waarover u mijn man wilt spreken", riep ze uit. "De ontdekking van de massagraven." Leonid zelf was niet aanspreekbaar - die lag binnen zijn roes uit te slapen. Maar Tamara, die op kousenvoeten over het vochtige plankier liep, stak zonder aansporing van wal. Het was begonnen op 1 januari 1986. Koeprianov, die als loodsman op het meer werkte, klopte bij Leonid aan om zijn jachtvergunning op elanden te verlengen. "Kom binnen", zei de jachtopziener. "Mijn vrouw is er niet. Drinken we er eentje op het nieuwe jaar?"

Na de zoveelste wodka werd Koeprianov ineens vertrouwelijk. Hij kreeg natte ogen en vertelde over oktober 1937, toen ze 'snachts de weg hadden afgezet voor het transport van de ter dood veroordeelden. En hoe die een voor een geknield voor een kuil - in alleen hun onderbroek - een nekschot kregen. En hij, Koeprianov, was een van de uitvoerders.

"Ik weet precies waar de lichamen liggen. We hebben er later jonge bomen geplant. Als ik er niet meer ben, moet jij de plek onthullen."

Volgens Tamara voelde haar man zich ongemakkelijk. "Hij wilde dat helemaal niet weten. Waarom niet? Alleen al die wetenschap kon gevaarlijk zijn. Straks zag iemand hem nog aan voor een medeplichtige!"

Maar Koeprianov was niet te stuiten en maakte Leonid deelgenoot van zijn geheim. De jachtopziener leek het verstandig om zijn mond te houden, ook tegen zijn vrouw Tamara, en ook na de dood van de laatste beul van Povenets in 1993. Je wist immers maar nooit.

"Hij heeft mij nooit iets verteld, totdat er in het voorjaar van 1997 ineens stukken in de krant verschenen over een massagraf hier in de buurt. Er kwamen commissies van onderzoekers, helemaal uit St. Petersburg en Moskou, maar ze vonden niets. Toen zei mijn man op een dag: wat een prutsers! Ik weet waar ze moeten zoeken."

Op 1 juni 1997 had Leonid Fransovitsj ze gewezen op een hobbelig perceel met een dennenaanplant van een jaar of zestig. "Er kwamen meteen botten en schedels boven, sommige met plukken haar er nog aan", weet Tamara. Het bos werd afgezet met rood-wit politielint. De hele zomer was het een af- en aanrijden van zwarte Wolga's met plaatselijke politici. Er werd besloten tot de bouw van een kapel en een monument.

Toch heeft Tamara er een bittere nasmaak aan overgehouden. "Er zijn veel mensen die aan de graven hebben verdiend. Of denkt u dat al die delegaties in hun dure auto's zich niet laten betalen? Die krijgen allemaal een vergoeding hoor. En 's avonds gaan ze eten in het restaurant. Maar wij? Ik bedoel: mijn man? Hij is toch maar zo dapper geweest om die kuilen aan te wijzen. Zonder hem zouden ze nu nog in het duister tasten. Maar denk maar niet dat iemand ons een kopeke heeft toegeworpen."

NRC Webpagina's
28 OKTOBER 2000

Archief
Zaterdags Bijvoegsel


( a d v e r t e n t i e s )

Klik hier

Klik hier

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad