|
|
|
NIEUWSSELECTIE
|
Vlaams Blok zoekt aansluiting bij de gevestigde partijen
Keurig extreem
Het wordt te veel, Anthony, 't wordt gewoon te veel." Chris, een kettingrokende vrouw van middelbare leeftijd die op een Vlaams handelskantoor werkt, zit aan de toog van café De Witte in het centrum van Hemiksem. Ze drinkt met haar man een vruchtensapje. En klaagt. Over de politici in België, die blijven ontkennen dat België onveilig is. Over 'vreemdelingen' die hulp krijgen bij het invullen van belastingformulieren, terwijl haar oude vader, die er ook niets van begrijpt, dat niet krijgt. Over de Marokkanen in de fabriek van haar man, die vrije dagen mogen opsparen om lang op vakantie te gaan, iets wat haar man niet mag. "En dan komen ze terug van vakantie", vult haar man aan, "met een nieuw paspoort waarin staat dat ze plotseling achter in de vijftig zijn, zodat ze meteen met de VUT kunnen! Dat gebeurt allemaal maar zo. Anthony, wij worden gediscrimineerd in eigen land." Anthony, ik ben het kotsbeu. Anthony, we zijn het zat. Anthony, doe er wat aan. Als er in Hemiksem één kandidaat is voor de gemeenteraadsverkiezingen van morgen die doorlopend klachten van misnoegde Vlaamse kiezers over zich heen krijgt, is het Anthony Abbeloos. Abbeloos hoeft er niets voor te doen - behalve over straat lopen of in een van de vele cafés gaan zitten. Hij richtte in 1994 de lokale afdeling van het Vlaams Blok op in dit dorp, iets ten zuiden van Antwerpen (ruim 9.000 inwoners), en sleepte prompt drie van de 21 zetels voor zijn partij in de wacht. Hij zit nu zes jaar in de gemeenteraad. Hoewel zijn partij berucht is om haar radicale standpunten over vreemdelingen ('Eigen Volk Eerst'), houdt Abbeloos zich daar niet zo mee bezig. Anders dan in de buurgemeentes wonen er in Hemiksem weinig migranten. Milieu, onderwijs en consumentenbelangen zijn meer aan de orde. Spiegels op moeilijke kruispunten. De samensmelting van een aantal basisscholen tot één school. Het glibberige pad bij de gemeentelijke vuilstort. "Ik ben geen racist", zegt hij, "Als Filip Dewinter van het Vlaams Blok in Antwerpen roept dat de buitenlanders naar hun eigen land terugmoeten, sta ik daar niet achter. Te radicaal. Van mij mogen er buitenlanders in België wonen, als ze zich aan de wet houden en assimileren. Ik verhuur een appartement aan een Marokkaans stel. Zij werken, betalen hun huur op tijd. Geen probleem. Alleen als ze niet werken of in de criminaliteit gaan, ben ook ik bikkelhard." Abbeloos, een joviale, enigszins gezette man van 30, drinkt een glas bronwater en luistert verder naar Chris. Chris stemt Vlaams Blok. Maar ze wilde niet op de kandidatenlijst en haar man ook niet: ze zijn bang dat hun dat hun baan kost. Zij wrijft wat as van haar strakke legging en kankert: "Van Turken en Chinezen hebben we weinig last. Van die Marokkanen is tachtig procent crimineel. Dat staat in de Gazet. En de ministers in België ontkennen het! Van mij mogen ze de ministers bestelen, en hun dochters lastigvallen, zodat ze eindelijk weten waar ze het over hebben!" Abbeloos zegt niets. Hij grinnikt een beetje. Later, in de auto, zegt hij: "Ze is nogal radicaal, Chris." Nee, zulke taal zou hij zelf niet uitslaan. Hij vindt het jammer dat het Vlaams Blok dit soort mensen aantrekt. "Het versterkt het imago van de 'racistische partij'. En dat zijn we niet." Als dat zo is, waarom gaat hij er dan niet tegen in? Waarom maakt het Blok deze mensen dan niet duidelijk dat er voor dit soort meningen geen plaats is in de partij? "Dat heeft geen zin. Zo denken velen hier. Allemaal voormalige socialisten, die zich in de steek gelaten voelen door hun partij. Ze kunnen nergens anders heen dan naar ons. En wij hebben hun stem nodig."
Joodse vrienden Anthony Abbeloos noemt zichzelf een van de 'gematigde gezichten' van het Vlaams Blok. Anders dan een aantal andere actieve partijleden heeft hij geen verleden bij extreem-rechtse knokploegen of andere dubieuze splintergroeperingen. Hij is afgestudeerd klassiek filoloog en heeft een textielbedrijf dat theemutsen, pannenlappen en tafellakens produceert en verkoopt. Getuige zijn nieuwe grote Volvo met ingebouwde navigator legt hem dat geen windeieren. Hij reist veel voor zijn werk, en spreekt Russisch, Italiaans en Frans met zijn klanten. Zijn familie behoort al generaties tot de notabele klasse van Hemiksem - en die klasse is in het dorp niet groot. De Abbelozen hebben huizen, en land waarop nog steeds de grote oude bakstenen molen staat die intussen in onbruik is geraakt (Anthony heeft een verdieping opgeknapt voor de jaarlijkse 'spaghetti-avonden' van het Vlaams Blok, met geld van zijn oma die met haar 89 jaar de oudste is op de kandidatenlijst van de partij). Hij was als jonge twintiger lid van de PVV, de voorloper van de VLD, de liberale partij van de Belgische premier Guy Verhofstadt. Met zijn studentenbrilletje en, zeker naar Hemiksemse begrippen, redelijk gegoede kledij kun je hem nog als VLD'er verslijten. Met Abbeloos kun je over Zola praten en over de joodse gemeenschap in Istanbul, waartoe sommige van zijn klanten behoren met wie hij bevriend is geraakt. Hij zegt: "Voor ik lid werd van het Blok heb ik me er wel van vergewist dat de partij niet antisemitisch is. Er staat niets onaardigs over joden in het partijprogramma. " Daar zorgt het Blok ook wel voor: een politieke partij kan sinds enige jaren bij wet verboden worden in België als ze racisme predikt. Abbeloos moet een goede adjudant zijn voor de 'gematigde vleugel' in het Vlaams Blok, die pogingen doet om het imago van rechts-extremistische partij van zich af te schudden. Het Blok ontstond als een afsplitsing van de Vlaamse Volksunie, omdat de Volksunie het 'Vlaams-nationalisme' (het verdedigen van de Vlaamse belangen in België en uiteindelijk het streven naar Vlaamse onafhankelijkheid) niet genoeg meer zou prediken. Maar de partij brak eind jaren tachtig, begin jaren negentig pas echt door toen zij begon te hameren op de noodzaak om allochtonen weg te sturen en een totale immigratiestop in te voeren. Door de ongezouten manier waarop zij dat deed, verwierf zij zich in binnen- en buitenland de reputatie van racistische partij. Daar komt ze niet meer vanaf. Sommige Vlaams Blokkers, zoals Filip Dewinter in Antwerpen, komt dat goed uit. Bij de vorige verkiezingen kreeg Dewinter in 'probleemwijken' in deze stad 70.000 voorkeurstemmen. Maar andere partijkopstukken, zoals Gerolf Annemans (die in het Belgische parlement zit), willen het Vlaams Blok omvormen tot een meer mainstream- partij. Vorig jaar stemde vijftien procent van alle Vlaamse kiezers op het Blok. Maar als de partij zich blijft profileren met scheldkanonnades tegen migranten, dan wordt het misschien nooit méér dan vijftien procent. Annemans kan Dewinter niet luchten of zien - maar valt hem niet openlijk af als die iets lelijks zegt over buitenlanders. Annemans zelf neemt gasten mee naar een restaurant met Arabisch interieur in Brussel, waar je op kussens op de vloer de waterpijp kunt roken. Voor hem is de Vlaamse onafhankelijkheid belangrijker dan het debat over de migranten. Hij voert liever debatten in het parlement, waar hij de afgelopen jaren aan de hand van de dioxine- en Dutroux- schandalen de Belgische regeringen aan de paal probeerde te nagelen. Volgens een politieke tegenstander doet hij dat met zoveel dossierkennis, dat "hij zo minister kan worden". Maar dat kan Annemans niet, zolang alle andere partijen het zogenaamde 'cordon sanitaire' handhaven: zij weigeren op lokaal of landelijk niveau met het Blok coalities aan te gaan. Voor hem reden temeer om althans de schijn van fatsoen op te vijzelen, en te werken aan een serieus partijprogramma. De slogan luidt dit keer 'Thuis Zijn', dat klinkt degelijker dan 'Eigen Volk Eerst'.
Nestdrang Voor Abbeloos is Annemans "mijn idool: constructief politiek bedrijven ligt mij meer dan vanaf de zijlijn radicale dingen blijven schreeuwen". Maar waarom doet hij dat bij het Vlaams Blok? Hij zat tot voor kort in de gemeenteraad met een skinhead die de Hitlergroet bracht als hij dronken was en die een feest organiseerde voor neonazi's uit België en de buurlanden. En als hij 's avonds posters gaat plakken neemt hij 'buitenwippers' van een discotheek mee, omdat hij bang is dat hij wordt aangevallen. "Die skinhead is uit de gemeenteraad gegooid. Filip Dewinter wilde het niet, maar ik zei: hij eruit of ik eruit. Die jongen is nog wel lid van de partij, helaas." Abbeloos noemt zichzelf een 'utopist'. Hij neemt het gezelschap - "dat is niet altijd even respectabel" - voor lief, wegens de ideeën. In het plaatselijke partijkrantje dat hij zelf volschrijft (en soms zelf foldert, want sommige postbodes gooien enveloppen waar 'Vlaams Blok' op staat in de vuilcontainer), staat: "Het herstel van de geborgenheid die elke mens zoekt, is de essentie van onze campagne." Ik wil een betere wereld, zegt Abbeloos. Dat is deels een particulier streven. Als enig kind van gescheiden ouders bracht hij zijn jeugd in internaten door. Hij verdiende zelf zijn studie bij elkaar omdat hij bij hen niet kon aankloppen. Het verklaart iets van zijn dadendrang en onafhankelijkheid, maar ook, nu hij terug is in Hemiksem, zijn 'nestdrang'. Hij wil trouwen, kinderen krijgen - hij vindt zichzelf oud voor een vrijgezel. Ook in het dorp wil hij iets betekenen; zijn grootvader was er ooit burgemeester. Maar als je geen lid bent van de socialistische partij ( SP) of de christen-democraten ( CVP), de twee afkalvende traditionele Vlaamse partijen die in Hemiksem nog steeds een comfortabele meerderheidscoalitie vormen, is dat niet eenvoudig. "Ik solliciteerde bij de gemeentereiniging", zegt een verongelijkte Hemiksemnaar in café De Witte. "Ze zeiden: u bent de beste kandidaat. Maar u heeft geen socialistische partijkaart. Als u lid wordt, dan krijgt u de job. Ja maar, zei ik, ik stem niet socialistisch! Weet u wat ze zeiden? U mag stemmen wat u wilt, maar u moet wel lid worden." Hij werd prompt lid van het Blok. En hij niet alleen. Het grote probleem in België, vindt Abbeloos, is het politieke cliëntelisme. Hier in het dorp weet iedereen van iedereen op welke partij hij stemt. Abbeloos wijst ze zo aan: die cafébaas stemt dit, de Belgisch kampioen biceps die daar bij het stoplicht staat te wachten stemt dat. "De voorzitter van de liberale partij hier betaalt mensen om zich kandidaat te stellen op zijn kieslijst. Als je onderwijzer wilt worden, moet je socialist zijn. De bestuurders van de OCMW's (de Sociale Dienst) worden door politieke partijen benoemd. De CVP-bestuurders helpen iemand in het verpleeghuis alleen als die belooft dat hij CVP stemt de volgende keer. SP- bestuurders idem dito. De mensen zijn het kotsbeu." Het aantal malen dat Abbeloos het woord 'kots' gebruikt, is niet te tellen. Hij is voor de Vlaamse onafhankelijkheid, "omdat ik ervan kots dat het rijke Vlaanderen al zijn geld kwijtraakt aan werkloosheidsuitkeringen voor het arme Wallonië". Ook predikt Abbeloos traditionele gezinswaarden: liever geen seks voor het huwelijk, geen homohuwelijken ("Ik ben niet tegen homo's, maar dat ze kunnen trouwen, daar kots ik van"), en een 'opvoedersloon' voor vrouwen die het zich anders niet kunnen permitteren om thuis te blijven om de kinderen op te voeden. Hij is tegen het koningshuis - hij noemt koning Albert 'Bertje Bibber', "geboren met een kroontje op zijn kop". Verder wil hij meer politie op straat. "Er is negen keer bij mij ingebroken. Negen keer is de dief gepakt en was het een Marokkaan. Niet van hier, maar uit Antwerpen of Hoboken. Die weten: 's nachts moet Hemiksem drie agenten delen met andere gemeentes, dus daar is minder controle. De mensen zijn dat kotszat. " Hij 'kotst' van de media in België, die het Blok weinig aandacht geven - " en als ze het doen, in negatieve zin". Hij is de gemeenteraadsleden 'kotszat' omdat zij voorstellen van hem afschieten "alleen omdat ze van het Blok komen". Die afkeer van de gevestigde orde in België en dat gevoel van permanente achterdocht lijkt Abbeloos te delen met veel Hemiksemnaren - zelfs de mensen die niet op hem stemmen. En het exclusieve sentiment dat daaruit voortkomt (" onder ons zijn wij het beste af"), is wellicht niet puur Hemiksems of zelfs Vlaams. België hield bij voorbeeld tot voor kort, in strijd met het Verdrag van Maastricht, het stemrecht voor buitenlandse EU-ingezetenen tegen. In dit lintdorp waar de huisjes in alle stijlen lukraak tegen elkaar zijn gebouwd, woonden van oudsher vooral arbeiders die in steenfabrieken werkten langs de Schelde. Een partijkaart van de socialisten, en ze waren verzorgd van de wieg tot het graf. De partij regelde wat zij nodig hadden: banen, zomerkampen voor de kinderen, een rolstoel voor oma die slecht ter been was. Nu zijn de fabrieken dicht. De socialistische partij staat op een historisch dieptepunt en riskeert bij de verkiezingen morgen een nog dieper dal. De partij is te zwak om nog genoeg voor ze te doen. Ze voelen zich maatschappelijk onveilig. Zij geven 'de Marokkanen' de schuld. Of de partij. En vaak allebei. Hoewel de vorige liberale partijvoorzitter zojuist naar het Vlaams Blok is overgestapt, zijn de meeste Blok-kiezers in Hemiksem voormalige socialisten. Veel kandidaten voor de verkiezingen van morgen ook: metselaars, bediendes, huisvrouwen, chauffeurs, een schoonmaakster. De meesten hebben werk, maar zijn ontevreden. De jongste is negentien.
Aardappeleters Toen Abbeloos afgelopen woensdag op de markt campagne voerde, maakte iedereen gewoon een praatje met hem. Niemand die het kaartje met Abbeloos' foto erop teruggaf: huisvrouwen, gepensioneerden, middenstanders en een jongen met punkhaar en ringetjes door oren en neus stopten het kaartje in hun tas. Zelfs de burgemeester, die ook campagne voerde tussen de kramen met sokken, rumrotsen en gebraden kippenbillen, en die in de gemeenteraad formeel het 'cordon sanitaire' handhaaft door Abbeloos' voorstellen te negeren zoveel hij kan, stopte voor een babbeltje. "Ach", zei hij, "ik ben het niet altijd met zijn ideeën eens, maar dat heb ik met de socialisten ook. Persoonlijk kan ik goed met Anthony opschieten." De enige die niet aardig was, was een socialistisch gemeenteraadslid die zei dat zijn vader in een concentratiekamp had gezeten en dat hij nooit "die nationaal-socialist van een Abbeloos, dat krapuul" de hand zou schudden. "Kortzichtige communist", noemt Abbeloos de man nog net iets meer respectvol. Het gaat Vlaanderen economisch voor de wind. Maar wie enige dagen met Abbeloos optrekt, café in, café uit, hoort vooral geklaag. De werkloze lasser in bodega De Veertoren die Vlaams Blok stemt en die klaagt over "al die bruggen over de Schelde die de socialisten door hun vrienden lieten aanleggen, zonder dat er wegen naartoe voeren". "Daar lopen nu enkel eksters over, en koeien, en soms een Marokkaan." De man in het arbeidershuisje die een parkeerplaats voor zijn gehandicapte dochter voor de deur wilde, maar die hem "van die socialistische gemeentesecretaris" niet kreeg - en helemaal niet toen hij dreigde dat hij anders Vlaams Blok zou stemmen. Abbeloos was er als de kippen bij om eigenhandig een witte streep voor de man op het wegdek te verven, wat hem op een boete kwam te staan. "Ik stem geen Blok", zegt de man dan. "Er zitten foute radicalen bij. Dat breekt de man met de pet op, he." Sommige Vlaams Blokkers zelf klagen zo mogelijk nog meer. Over hun posters, die steeds worden overgeplakt of afgekrabd. Over de volksdansgroep die niet mocht optreden in Nederland omdat er een Blokker bij zat. Over de elektronische stembus, die de deur wagenwijd openzet voor fraude: "Er hoeft maar één regeltje te worden ingevoerd dat, zeg, elke vierde stem naar een bepaalde partij gaat!" Het lidmaatschap versterkt het underdog-gevoel. En de saamhorigheid. Een partijvergadering bij een gepensioneerd bestuurslid thuis, op een avond, heeft haast iets samenzweerderigs. In de rondom gelambrizeerde kamer brandt maar één lamp: die boven hun hoofden. Het heeft iets van de Aardappeleters, maar dan met veel rook, glaasjes appelsap en partijformulieren. Moet er een geluidswagen komen op verkiezingsdag? Nee, dat is verboden. Iemand zegt: "Het mag voor de braderie toch ook? Niks van aantrekken." Inge, de negentienjarige kandidaat, wil wel getuige zijn in een stembureau. Maar niet op het bureau waar haar vader gaat stemmen. Ze is uit huis gezet toen ze lid werd van het Blok, en huurt nu een flatje bij Abbeloos. Ze is de enige die haar ramen heeft volgehangen met partijposters. De anderen kijken wel uit. Dan leest Abbeloos het lokale programma voor dat hij aan het componeren is. "Punt vijf: sociale zaken. Afbouw van de machtsmonopolies van de ziekenfondsen en vakbonden. Punt zes: jeugd en onderwijs. Speelpleintjes met beter tuig, niet alleen die verroeste dingetjes." Men vermoedt dat het Vlaams Blok, dat volgens peilingen in steden als Antwerpen en Mechelen zijn plafond heeft bereikt, zondag vooral in de provincie kan scoren. In de dorpen had de partij de vorige keer niet overal kandidaten. Daar heeft het Blok nu hard aan gewerkt. Het misnoegen zal immers niet alleen in Hemiksem van de muren druipen. Hoeveel nieuwe stemmen Abbeloos denkt te vergaren, durft hij niet te zeggen. Hij staat bovenop een ladder met een emmer lijm om nieuwe posters aan de zijgevel van zijn huis te plakken. " Het Blok zou veel groter kunnen zijn dan nu. Ons partijprogramma verschilt niet zoveel van dat van de liberalen, zeker hier in het dorp. De mensen doen wel aardig tegen me, maar als ze moeten stemmen hebben ze nog steeds een beetje schrik."
|
NRC Webpagina's 7 OKTOBER 2000
|
Bovenkant pagina |
|