|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier val Milosevic
|
Kostunica wacht bijna onmogelijke taak
Door onze correspondent RENÉE POSTMA
BOEDAPEST, 7 OKT. Verbazing in de Westerse hoofdsteden over de snelheid waarmee de boeman van de Balkan uiteindelijk ten val werd gebracht. Opluchting en een gevoel van 'eindelijk gerechtigheid' in Servië en Montenegro, de laatste twee deelrepublieken van wat ooit de Joegoslavische veelvolkerenstaat van maarschalk Tito was geweest. Het boegbeeld van het 'andere' communisme, het land van het door links Europa gekoesterde arbeiderszelfbestuur, het vakantieland van velen. Dertien jaar lang heeft Slobodan Milosevic de bevolking in een verstikkende wurggreep weten te houden. Een communistische geschoolde nationalist met sterk paranoïde trekjes. Een pathologische verliezer die iedere oorlog die hij zelf uitlokte verloor: in Kroatië, in Bosnië en uiteindelijk ook in Kosovo. Van de oorlog in Montenegro is het niet meer gekomen. Uit iedere nederlaag leek hij sterker tevoorschijn te komen. De honderdduizenden Servische vluchtelingen die vanuit alle delen van de oude federatie op in elkaar zakkende tractoren naar het Servische moederland moesten vluchten om vervolgens hun dagen te slijten in treurige opvangcentra, heeft hij nooit bezocht. Als de laatste stalinist van het continent heeft hij nooit enig mededogen getoond voor de slachtoffers van zijn visionaire denken. Opmerkelijk was dat Milosevic die in de buitenwereld als een radicale nationalist gold, in eigen land vooral als communist werd gezien. Tegenwerpingen dat het met het communisme in het oude Joegoslavië wel meeviel, dat er in tegenstelling tot de echte sovjetsatellietstaten in het oostblok in Joegoslavië toch betrekkelijke vrijheid van meningsuiting was en dat de Joegoslaven vrij konden reizen, leidden immer tot grote misverstanden: de communistische traditie was sterk en Milosevic was een typisch product van communistische indoctrinatie. Met andere woorden, een echte Serviër was Milosevic ondanks zijn pragmatische nationalisme, in de ogen van veel Serviërs niet. Voor veel Serviërs is de Berlijnse Muur dan ook niet in 1989 gevallen, maar donderdag vijf oktober 2000 in Belgrado. Kostunica daarentegen is wel een echte Serviër en nog wel van een 'goede familie', iets dat dezer dagen in Belgrado weer telt. Ook Milan Protic, de nieuwe burgemeester van Belgrado komt uit een 'goede familie'. Families die kunnen bogen op een lange, intellectuele traditie, liefst met goede banden met het huis van de Karadjordjevicen, de Servische koninklijke familie. Maar aan een goede achtergrond zal de democraat Kostunica alleen niet genoeg hebben. Hij staat voor de bijna onmogelijke opgave om zijn land vanaf de grond op te bouwen. Economisch is Servië geheel leeggezogen. De voorlopige regering die zich crisiscomité noemt, probeert met man en macht te voorkomen dat de oude kliek ook nog de laatste rijkdommen van het land op veilige plaatsen in het buitenland parkeert. Één blik op de door hun assen zakkende bussen van Belgrado is genoeg om te zien hoe het land er in werkelijkheid bij ligt. De fabrieken liggen grotendeels stil, door de verschillende economische embargo's van de afgelopen jaren is de export weggevallen. Economisch staat het land al enkele jaren stil. Politiek staat Kostunica voor mogelijk nog grotere uitdagingen. De eerste is de vorming van een nieuwe regering. Dertien jaar Milosevic heeft ook het politieke leven volledig verstikt. De oppositie heeft daarin zijn eigen bijdrage geleverd door eindeloze ruzies, splitsingen en splijtingen. Het wonder van de vereende oppositie is pas een paar maanden oud. Zoran Djindjic, de leider van de Democratische Partij DS, heeft zich tijdelijk neergelegd bij het leiderschap van Kostunica, maar zal zeker niet eeuwig de tweede viool willen blijven spelen. Hij zal een invloedrijke positie opeisen. Net als vele andere oppositie politici die hun ego's tijdelijk hebben weten te onderdrukken voor de goede zaak. En als die regering er eenmaal is, krijgt zij niet alleen met economische problemen te maken. Er zal gesproken moeten worden over de positie van Montenegro binnen de federatie, er zal een oplossing moeten komen voor de status van Kosovo, er zal een regeling moeten komen met Kroatië over de terugkeer van vluchtelingen, er zal onderhandeld moeten worden over de autonomie van de noordelijke provincie Vojvodina, waar een grote Hongaarse minderheid woont. Het zijn de puinhopen van dertien jaar Milosevic die de nieuwe regering moet opruimen. De internationale gemeenschap mag daarbij financieel steunen, maar lijkt verder niet erg welkom in de Joegoslavische federatie van Vojislav Kostunica. De NAVO bombardementen vorig jaar hebben veel kapot gemaakt. Er zijn maar weinig Serviërs die hebben kunnen begrijpen dat ze gericht waren tegen het beleid van Milosevic in Kosovo. Kostunica voelt ook heel goed aan dat zijn landgenoten de buik vol hebben van gezanten uit de Verenigde Staten en Rusland die in Belgrado de deur platlopen zonder feitelijk iets uit te kunnen richten. "Ik ben ervan overtuigd dat dit de laatste keer is dat vertegenwoordigers van de internationale gemeenschap of bevriende landen zoals de Russische federatie hier komen om onze onderlinge problemen op te lossen", kreeg de Russische minister van Buitenlandse Zaken Ivanov doodleuk te horen toen hij gisteren in Belgrado aankwam. Het buitenland hoeft even niet meer voor de Serviërs. Kostunica is van plan om op eigen kracht de restanten van het oude Joegoslavië de eenentwintigste eeuw in te tillen |
NRC Webpagina's 7 OKTOBER 2000
|
Bovenkant pagina |
|