B E E L D :
Licht gestoord
Maarten Huygen
Jonge vrouw op de bank: "Ik leef
nu al jaren helemaal alleen. Ik heb in geen jaren meer een verhouding
gehad."
Psychiater: "Wie was die man dan vorige week?"
Vrouw: "Dat was de vriend met wie het vorig jaar uitging. We waren aan
het recyclen. We hergebruiken elkaar."
Een typische dialoog uit de spreekkamer van Dr. Katz,
professional therapist, een tekenfilmpje uit de mellow
spreekkamer van de New Yorkse joodse psychiater. Maandagavond om acht
uur sla ik er het heilige Journaal voor over, want het is een
hilarisch kwartier. Gisteren de vrouw die maar opgehouden was met drugs
omdat ze de dealer niet meer kon uitstaan. "Als je drugs koopt, moet je
vriendschap veinzen met je dealer. Alsof je voor de gezelligheid bij hem
langs komt en hij tot je verbazing drugs blijkt te hebben. Hij praat
maar met je en je zegt de hele tijd 'oh wat geweldig, oh wat
interessant' maar binnenin denk je wanneer kom je met die drugs. Ik haat
je. Je huis stinkt naar kattenpis. Waarom maak je je aquarium niet
schoon?" Op zo'n moment krijg je de dealer in zijn huiskamer te zien,
een dikke man met een door lange slierten omlijst gezicht. De wachtende
kat in de viesrode kleur van het haar van de dealer en de vissen
trillend in brak modderwater. Een tekenfilm brengt het allemaal scherper
in beeld dan acteurs het zouden kunnen. Zoveel uiteenlopende types
zouden in het echt niet bij elkaar kunnen worden gebracht. De tekenaar
kan ook karikaturen maken die normaal lijken. Echter dan de
werkelijkheid.
The Simpsons, het gestoorde gezin, heeft de tekenfilm weer
helemaal teruggebracht als sociale satire. Beavis and
Butt-head blonken uit in hun puberale lachjes. Dan nog het
absurde South Park. In Nederland is zoiets moeilijker te
realiseren. Zo'n onschuldig wekelijks kwartiertje psychiater wordt door
een enorme staf van makers samengesteld. Behalve bedenkers Jonathan Katz
en Tom Snyder telde ik minstens tien schrijvers, een ander team dat de
verhaallijnen uitzet, mensen die thema's bedenken, de tekenaars. Dr.
Katz woont alleen met zijn hypochondrische zoon van rond de twintig die
secretaresse Laura als een soort moeder behandelt. De patienten zien er
normaal uit maar in de spreekkamer blijven ze allemaal doorgaan op
kleine obsessies, beetje verknipt, wacko, lichte terreur voor Dr.
Katz. Ze praten over hun joodse, Ierse, Italiaanse of Koreaanse
opvoeding met alle complexen. De korte anekdotes lijken levensecht, niet
te verzinnen.
De mannelijke patiënten verheffen hun stem in tegenstelling tot Dr.
Katz die altijd zacht en kalmerend blijft praten, ook al is hij nog zo
boos. Het is een bepaalde omgangsstijl, zijn zoon heeft het ook. Je
draait je stemgeluid op laag volume om te doen alsof er niets aan de
hand is en trekt de aandacht met originele, persoonlijke opmerkingen. Op
zachte toon zeggen vader en zoon elkaar vreselijke dingen, doorspekt met
lief-therapeutische cliché's. Gisteren volgde Dr. Katz op een
B&W over mentale coachen voor sportlieden. De populaire ster van
de pijltjes, Raymond van Barneveld, had zo'n coach nodig toen hij dit
jaar geen wereldkampioen meer werd. De aardige postbode bleek een
terreur voor zijn gezin toen hij het wereldkampioenschap verloor: "Ik
kon niet eens omgaan met verlies. Het leek wel of ik na die wedstrijd
veranderde in een duivel, ik was mezelf niet meer. Ik heb er ook
helemaal geen verklaring voor. Met verlies kan ik geen vrede hebben. Het
kan niet, het past niet in mijn woordenboek. En dan gebeurt het toch."
Wat een verschil met het publieke imago van de gewone, bescheiden
jongen, zonder kapsones. Ik moest denken aan Ruud, de knuffelaar van
Big Brother die langzaam terugzakt in de gewone anonimiteit. Er
komt steeds minder publiek voor de winkelopeningen die hij verricht. Na
al die opwinding moet hij eraan wennen om zijn vrouw en dochtertje te
recyclen.