|
|
|
NIEUWSSELECTIE Leven met een moordenaar (6 januari 2000)
|
Els Hupkes, de vrouw van Ferdi E., over het 'tricky
spelletje' van geheugen en werkelijkheid
'Had ik het kunnen weten?'
Hij heeft onze identiteit afgepakt. Hij staat altijd in het middelpunt van de belangstelling. Het boek gaat niet over Ferdi. Het gaat over ons. Met het boek pak ik mijn identiteit weer terug. Ik heb mijn schouders recht, ik kan weer naar buiten. Ik heb me erg eenzaam en opgesloten en afgesloten gevoeld. Ik kon niet naar de etentjes met mijn familie omdat het thuis crisis was. We waren altijd in de verdediging. Nu kunnen mensen mij vragen stellen, nu kan ik het delen. Straks staat het boek in de kast en kan ik verder." Els Hupkes zit aan de keukentafel. Ze woont nog in het huis waar zo vaak journalisten op de stoep hebben gestaan. Pas als Ferdi E. vrij is, over een jaar, gaan ze samen op zoek naar rust en stilte. Zijn eerste proefverlof, drie weken geleden, leidde tot een nieuwe golf publiciteit die zich meteen uitstrekte tot haar boek, dat nu verschijnt. Het boek is een verslag van slachtoffers die zich geen slachtoffer mogen noemen - van het leven aan de 'overkant'. Ze zijn hun man en vader kwijt, maar hij is niet dood. Ze mogen niet klagen, ze zijn besmet. Er is nog dat andere gezin. In het boek blijft de familie van het slachtoffer haast een abstractie - verscholen achter het pseudoniem Coens. Ferdi E. heeft de moord gepleegd en het slachtoffer uitgekozen. Hupkes beschrijft de gevolgen van haar mans daden voor haar gezin, niet voor de familie van het slachtoffer. Dat maakt de ontboezemingen in het boek onthutsend voor de lezer. Die leefde destijds maandenlang mee met de familie Heijn, en werd geschokt door het opsturen van een afgesneden pink met begeleidend briefje dat er voorlopig niet veel meer kwam van pianospelen.
Waarom een pseudoniem voor de familie Heijn?
"Misschien om het slachtoffer abstracter te maken. Anders had ik zelfcensuur moeten toepassen. En de waarde van het boek is dat ik dat juist niet gedaan heb - hoe gevaarlijk dat ook is. Als ik geen pseudoniem had gebruikt, had ik om de anderhalve bladzijde moeten zeggen hoe erg het is voor de familie Heijn. Hoe erg het is, is vanzelfsprekend. Ik kan het niet echt invoelen, maar ik ben me er zeer bewust van hoe erg het is, en dat het nooit overgaat." U noemt het een roman, maar u zegt dat alles waar gebeurd is. Hoe kan dat?
"Het is een roman door de vorm. Daarin zit het onderscheid. Alle andere vormen van onderscheid vind ik heel kunstmatig."
Exploiteert u de moord niet?
"Dat doe ik helemaal niet. Ik laat zien wat er gebeurt in een gezin waarin een natuurramp heeft plaatsgevonden omdat iemand iemand anders heeft vermoord. Dat ik er geld mee zou kunnen verdienen, heeft nooit een rol gespeeld. "Als ik me probeer te verplaatsen in hoe het is voor de slachtoffers, dat de familie van de dader een boek zou publiceren, dan zou ik het alleen kunnen waarderen als het gebeurt op de manier zoals ik het heb gedaan: zo oprecht mogelijk. Maar ik besef heel goed dat ik die anderen niet ben en niet weet hoe ze reageren. Ik merk in mijn omgeving dat sommigen het niet waarderen. Toch publiceer ik het. Ik heb het gevoel dat ik echt iets toevoeg. Het is mijn kind, een wolk van een kind. Er is iets mis met het kind, niet met het kind zelf maar met de achtergronden. Maar dat is geen reden om het kind in een la te stoppen. Ik vertel over dingen die iedereen aangaan, over moraal, over geweten, over leven en overleven, over loyaliteit."
Wat vond u zelf van wat uw man had gedaan?
"In het begin was er een lange fase van ontkenning, daarna een lange fase van overleven. Het was te groot voor gevoelens, ik was uit het veld geslagen. Walging voelde ik in mijn dromen, maar dat zijn voor mij ook echte gevoelens. Woede om wat hij de familie van het slachtoffer heeft aangedaan, heb ik nooit gevoeld. Die woede voel ik nog steeds niet. Hij had niet alleen hen iets verschrikkelijks aangedaan, maar ook zichzelf en zijn gezin. Ik had mededogen, omdat hij het zelf zo erg vond."
U schrijft dat u er zelfs trots op bent.
"Het is heel riskant om het zo op te schrijven, want het klinkt onbegrijpelijk als je het zo isoleert. Ik zat bij de psychiater. Die vraag kwam aan als een klap in mijn gezicht, maar ik zat daar niet om mezelf te verstoppen. Ik moest toegeven dat trots een onderdeeltje was van wat ik voelde. Ik was er alleen trots op dat hij een daad had gesteld om zichzelf lucht te geven, niet om hoe hij dat had gedaan. Integendeel, ik vond het verschrikkelijk. Maar hij had een levenslang keurslijf doorbroken. "Het was voor mij op een bepaalde manier ook een bevrijding. Het gaf lucht dat we gescheiden raakten. De jaren ervoor waren rampzalig. Er klopte iets niet in ons gezin. Het was voor iedereen duidelijk dat Ferdi overspannen was. Ik voelde het ook niet als verraad. Het was voor hem een overlevingsactie. Hoe erg het ook is wat hij heeft gedaan, voor onze relatie was het niet slecht. We zaten in patronen waar we machteloos in waren."
Het boek is genoemd naar Britt, de teckel die vlak voor de arrestatie bij het gezin was komen wonen. Tien jaar later ging Britt dood - en begonnen de herinneringen aan die tien jaar door haar hoofd te tollen. "Mijn hoofd was een chaos. Nadat ik de drempel om te gaan schrijven had genomen, barstte ik los. Ik hoefde niet meer na te denken. Het slokte me helemaal op, twee jaar lang. Het huis zat vol spinnenwebben en stofnesten. Ik had aantekeningen, brieven, de verhoren op band. Als ik die aantekeningen niet had gehad, was het een totaal ander boek geweest. Dan had mijn geheugen het vervormd tot hoe ik had gewild dat het zou zijn geweest. Maar de enige manier om het te doen was zo eerlijk mogelijk zijn."
We lachen eigenlijk alleen nog maar om wrede grappen, meestal over Dickie en de afgesneden pink. Niemand mag het horen. Alleen wij mogen spotten met wat Dickie heeft uitgehaald. En vanzelfsprekend ook de familie Coens. Zouden zij ook wrede grappen maken? Louise stuurde Dickie vorig jaar als sinterklaassurprise speelgoed waar we hysterisch om moesten lachen. We vroegen ons af of de ontwerper zich soms had laten inspireren door Dickie. Het was een opwindbare afgesneden vingertop op een soort voetje, compleet met nagel en bloedspatten. Als de vinger was opgedraaid hopte hij met veel geraas over de tafel. De eerste regels van het begeleidende sinterklaasversje luidde: Hop, hop, hop, Vinger in galop.
De ontvoering vond plaats op 9 september 1987. De politie stond zeven maanden later middenin de nacht in de slaapkamer en sleurde Ferdi uit bed. Ook zijn vrouw, zoon en jongste dochter werden gearresteerd, naar het bureau gebracht en verhoord. De politie was op zoek naar een bende. Hupkes werd verdacht. Ferdi bekende. Het gezin bleef verbijsterd en verlamd achter. "Er was geen plaats voor emoties, niet bij mij, niet bij de kinderen. Er gebeurde te veel. Ik kon er alleen maar van de buitenkant tegenaan kijken. De hele wereld veroordeelde Ferdi, de hele wereld viel over hem heen. Ik sprong ertussen. Hij bleef voor mij Ferdi."
In het begin was er alleen ruimte voor de vraag naar het wat en het hoe. Had ze het kunnen weten? Ze beschrijft in het boek de raadselachtige verdwijning van Ferdi op de dag van de ontvoering. Hij zei dat hij was gaan wandelen langs het IJsselmeer. Ze vroeg het zelfs expliciet. Zeg, Dick, heb jij iets met die Coenszaak te maken?Ook vóór de ontvoering heeft ze dingen 'geweten'. Ze vond bijvoorbeeld een briefje.
Ik vermoedde dat de aantekeningen weleens een boodschap voor mij zouden kunnen bevatten, haalde het velletje uit het blok en nam het mee naar de slaapkamer. Ik bekeek het pas toen ik in bed lag. Ik was moe en dronken, maar het lezen ontnuchterde me een beetje. Er stonden mededelingen op het papier in code. Ik probeerde de code te ontcijferen en begreep al gauw dat ik afkortingen zag van woorden die tezamen een lijstje vormden. Ik was op slag nuchter. Mijn hersens werkten op volle toeren en het duurde niet lang of ik herkende de eerste woorden. npl = nummerplaat kng = ketting slt = slot zkln = zaklantaarn ms zou mes kunnen zijn pl en br kon ik niet direct thuisbrengen sp wist ik ook niet thk was misschien thermoskan En snp?
"Hoewel ik weet dat ik het niet had kunnen voorkomen, heb ik me heel lang schuldig gevoeld omdat ik de dingen niet heb opgemerkt en verstoppertje heb gespeeld. "Ik heb het zo vaak met Ferdi besproken. En hij heeft me zo vaak verzekerd dat ik het niet had kunnen voorkomen. Zelfs al had ik het geweten, dan had ik het niet kunnen voorkomen, heeft hij mij verteld. Misschien zegt hij dat wel om mij gerust te stellen. Maar ik wist het niet, ik wist het niet. Alleen ík weet dat ik het niet wist. "Later, als je al die stukjes bij elkaar legt, en ook door die verhoren, dan krijg je het gevoel: ik wist het. Geheugen en werkelijkheid gaan een tricky spelletje met je spelen. Al die momenten dat ik opeens een vermoeden had. Waarom heb ik die niet tot me door laten dringen? Waarom heb ik dat weggevaagd? En kan het me nog een keer overkomen? Ik zou er geen antwoord op weten." Lieve Dickie, Ik sliep uitzonderlijk goed in de dagen dat jij met de afpersing bezig was, en hoewel ik me zo af toe vaag realiseerde dat ik aan het verdringen was, kon ik er niet opkomen wát ik aan het verdringen was. Soms wist ik het, maar 'weten' was zo verontrustend dat het dromerige genot altijd meteen toesloeg. Het won altijd. Het had niks met wil te maken, ik was een makkelijke prooi voor vergeetachtigheid.
"Ik krijg het er benauwd van als ik eraan terugdenk. Ik herinner me ook echt wat me overkwam, destijds. Ik noem het gedachtenuitval. Als een grote zuiger, wóef. Mijn hoofd was leeg en ik wist helemaal niet meer waar ik aan gedacht had. Je overlevingsinstinct neemt het over. Ik kan me voorstellen dat iemand anders het in mijn plaats wel onder ogen had kunnen zien. Ik heb het daarover gehad met mensen uit mijn omgeving: stel je voor dat ik weet dat iemand die je heel na staat een moord heeft gepleegd, wat doe je dan? Bijna alle mensen zeggen dan meteen: ik zou naar de politie gaan. Maar ik moet nog zien hoe dat gaat in werkelijkheid. "Er is een scène in het boek dat mijn dochter Lotje me opbelt en vertelt dat ze bang is na een operatie verslaafd te zijn geraakt aan morfine. Ik reageer dan: welnee, jij raakt niet verslaafd. Eigenlijk is dat hetzelfde mechanisme. Ik ontken het gewoon. Ik schrik ervan als ik dat nu lees. Hoe kan een moeder zo reageren op haar kind?"
Zusje, denk je dat ik het ooit kan inpassen in mijn leven? Denk je dat ik ooit zover kan komen dat ik kan accepteren wat Dickie heeft gedaan? Hij is mijn vader, mamma, wat van hem zit er in mijn genen? "Schrijven over de kinderen was het moeilijkste. Finn vroeg me in het begin hoe ik me voelde. Ik zei dat ik er vrede mee had. Achteraf denk ik: als ik toen had gezegd dat het verschrikkelijk was wat Ferdi had gedaan, had ik hem daarmee misschien kunnen helpen. Maar ik gaf hem mijn eigen onverwerkte antwoord. Finn verstopt zich nog steeds. Hij loopt niet weg voor wat hij zelf doet, hij gebruikt zijn verslaving niet als een excuus. Maar hij loopt wel weg voor de realiteit. Hij kan nog steeds niet onder ogen zien wat Ferdi heeft gedaan. Hij kan er nog steeds niet over praten. Het is verboden terrein. "Lotje vond dat ik haar in de etalage zette. Nu is ze mijn grootste supporter. Het heeft bij haar ook een proces in gang gezet. Wat ze niet onder ogen kon zien, werd voor haar ook bespreekbaar. Nu is ze trots op me. Het feit dat ik het doorzet, betekent dat ik voor mezelf heb gekozen. En dat geeft haar ook dat recht. Het is voor haar een voorbeeld. Maar dat bedenk je pas achteraf. "Louise kan niet wachten tot het uitkomt. Ik heb het door tien proeflezers laten lezen. Een van de proeflezers was een vriendin van haar. Die wist niet wie Louises vader was. Iedere keer dat de zaak op televisie komt of in de sensatiepers heeft dat een enorme impact op de kinderen. Louise functioneerde niet goed op haar werk. Niemand wist van de achtergronden. Nu heeft ze toch de stap genomen. Ze heeft het aan een paar mensen verteld. En ze merkt dat de reacties heel warm en meelevend kunnen zijn. "De kinderen gingen er alledrie op een verschillende manier mee om. Bij de ouders kon je zien dat ze door hun ouderdom broos waren. Ze waren kwetsbaar omdat ze geen veerkracht hadden. Het heeft hun laatste jaren verpest. Mijn vader kon het nergens anders meer over hebben, het liet hem niet meer los." Vader zei: Dat Dickie een Coens als slachtoffer heeft uitgezocht, kan geen toeval zijn. De Coensen zijn dé grote jongens in mijn vakgebied. Dickie heeft zijn afgunst ten opzichte van mij geprojecteerd op Coens, niet bewust natuurlijk.
"Tot zijn dood heeft mijn vader dat werkelijk gedacht. Hij kon nergens anders over praten. Hij kende die wereld, hij vond de man die vermoord was vreselijk aardig. Mijn vader was niet welkom op het grote jubileumsfeest van de Vereniging van Zelfbedieningsbedrijven, waar hij jarenlang voorzitter van was geweest. Ze hadden de broer van meneer Coens uitgenodigd, ze hadden een keuze moeten maken. Een begrijpelijke keuze, maar hij kwam wel hard aan. En vader spaarde me, hij heeft het me niet verteld. Ik hoorde het pas na zijn dood. "Bij zoiets ingewikkelds als moord is er nooit zomaar één motief. In thrillers is het heel helder, in werkelijkheid kun je hooguit het terrein in kaart brengen. Ik geef een heleboel hintjes in het boek, ook hele rare hintjes. Dickie geeft zelf ook een hintje: hij zou dat geld nodig hebben om te scheiden."
Het kan Dickie. Waar ik van droom behoort tot de mogelijkheden: in elkaars armen in volledige vrijheid. Maar de belangrijkste vrijheid, die van verlossing omdat je boete hebt gedaan, is wel een voorwaarde voor de rust die mij voor ogen staat. Van mij mag iedereen weten wat ik denk en wat ik doe, ik wil niets te verbergen hebben. Mijn loyaliteit aan jou wordt begrensd door eigenbelang. "Ik houd van hem. Het is biologisch, het is geur en aanraking. Het is een filmpje waarop hij met mijn jongste dochter door de sneeuw loopt en opeens huppelpasjes maakt. De vreugde waarmee zij opkijkt en ook huppelpasjes probeert. Hij lag altijd in overall te sleutelen onder de oude Eend. "Hij is witty, hij is onderhoudend. Hij kan middenin de kamer opeens in een gedicht uitbarsten. Hij begint aan vier verhalen tegelijk, zodat je zelf al lang de draad kwijt bent, en brengt die tien minuten later weer bij elkaar - en dan klopt het. Hij kan de parkiet van mijn moeder in zijn cel weer pianoloopjes laten fluiten. Zielsverwantschap klinkt zo vaag. We zijn erg op ons gemak bij elkaar. Hem kan ik nou echt alles vertellen. "Over het hoe en waarom hebben we heel veel gepraat. Ook toen hij in de gevangenis zat. Er waren periodes dat ik ruzie maakte, ik was kwaad op hem omdat hij nog steeds niets van zijn rotstreken had geleerd. Pas tijdens de TBS merkte ik dat Dickie tot rust kwam. Dat was voor mij een hele geruststelling. Het was niet meer zo hectisch thuis, mijn ouders waren overleden, zijn moeder was dood. Hij heeft heel veel gehad aan de gesprekken met een psychologe in de kliniek. "Je kan het er tien jaar over hebben, je kan het er je hele leven over hebben. Het was ons gespreksonderwerp in de gevangenis. De kinderen en wat hij had gedaan. Nu komt er langzaam weer ruimte voor de gewone dingen."
Als Zusje Dickie opzoekt vertelt ze van het liedje. Ze zegt: Dickie, schrik niet, ik heb me een tekst eigen gemaakt van een ander en zeg het nu tegen jou: Can I forgive him? No, I cannot. Kan ik het je vergeven? Nee, ik kan het niet. Het is lang stil. Dickie staart gefronst naar een punt in de lucht. Dan kijkt hij haar aan en zegt nauwelijks verstaanbaar: Dank je. Het klinkt niet ironisch en Zusje kijkt hem gespannen aan, in de hoop op meer. Hij ziet haar verwarring en zegt: Jij maakt het me mogelijk om een brug te slaan. Je vergeeft me het niet maar je hebt me niet in de steek gelaten. Kennelijk kun je iemand iets niet vergeven en diegene toch trouw blijven. Op die manier kan ik een brug slaan. Ik hoef het mezelf niet te vergeven en kan toch trouw blijven aan mezelf.
"Na tien jaar pas. Na ruim tien jaar. Ik heb perioden gehad dat ik het niet langer aankon. Dat ik dacht: nu is het over. Ik ben hem trouw gebleven, ja, het kan ook niet anders."
De kleine Britt. Het leven na de overval. Autobiografische roman. Uitg. Bert Bakker/Prometheus. 392 blz., 45. |
NRC Webpagina's 23 SEPTEMBER 2000
|
Bovenkant pagina |
|