Conclusie van commissie-Bakker:
Vredesmissies slecht voorbereid
Door een onzer redacteuren
DEN HAAG, 4 SEPT. Politieke
besluiten over deelname aan vredesmissies worden vaak genomen op basis
van gebrekkige informatie. Er is sprake van slechte communicatie tussen
ministers, parlementariërs, ambtenaren en top-militairen.
Dat concludeert de commissie-Bakker in het vanmiddag gepubliceerde rapport 'Vertrekpunt Den Haag'. De
Tweede-Kamercommissie onder leiding van Bert Bakker (D66) onderzocht de
politieke besluitvorming rond de uitzending van militairen naar onder
meer het voormalig Joegoslavië, Cambodja en Cyprus. De commissie
signaleert dat het op alle niveaus (Verenigde Naties, NAVO,
ministerraad, de Tweede Kamer, departementen) op belangrijke momenten
ontbreekt aan een goede informatievoorziening. De commissie stelt vast
dat de ministerraad niet altijd volledig en op tijd wordt
geïnformeerd over motieven voor deelname. Ook is vaak onduidelijk
wat de belangrijkste motieven zijn. Dat heeft te maken met de rivaliteit
die bestaat tussen de ministeries van Defensie en Buitenlandse Zaken.
Toenmalig minister Joris Voorhoeve (Defensie) had niet op tijd alle
relevante informatie over de gebeurtenissen in Srebrenica. Na de val van
de moslimenclave in de zomer van 1995 kregen de betrokken ministers niet
direct alle aanwijzingen aangereikt van de landmachtstaf over de
mogelijk massale executies van moslimmannen.
Bij deelname aan de vredesoperatie in Cyprus nam minister Voorhoeve geen
contact op met zijn collega Van Mierlo van Buitenlandse Zaken ("Ja, dat
was stout van Joris", zei Van Mierlo in een gesprek met de commissie) en
is er volgens de commissie sprake van "verhullende
informatievoorziening" aan de Kamer. In een aantal gevallen, zoals bij
de luchtacties boven het voormalige Joegoslavië, stemt de Tweede
Kamer in met besluiten waarvan ze de reikwijdte op dat moment niet lijkt
te onderkennen.
De commissie besteedde tijdens de openbare verhoren, afgelopen voorjaar,
veel aandacht aan de ontvangst van Dutchbat in Zagreb, na de val van
Srebrenica. Voorhoeve drong aan op een "ingetogen bijeenkomst", maar
generaal Couzy organiseerde een feest waar ook minister-president Kok,
minister Voorhoeve en kroonprins Willem-Alexander aanwezig waren.
Volgens de commissie ontstaat "achteraf ten onrechte de indruk dat de
kroonprins en de politici hebben deelgenomen aan feestelijkheden". In
een vraaggesprek met deze krant zegt commissie-voorzitter Bakker dat de
beelden van de zaterdagavond en de zondagmiddag "door elkaar zijn gaan
lopen". Zaterdagavond vierden de Dutchbatters met elkaar feest, ze
liepen ook polonaise. Op zondagmiddag kwamen bewindslieden en de
kroonprins op bezoek. Bakker: "Het was geen feest. Meer een receptie-
achtige bijeenkomst."
Conclusies en aanbevelingen commissie-
Bakker
Door een onzer redacteuren
De commissie-Bakker onderzocht de politieke
besluitvorming over Nederlandse deelname aan vredesmissies. Het accent
lag op Srebrenica, maar aan de orde kwamen ook uitzendingen naar
Cambodja, Cyprus, de Golf, Haïti en Angola.
Den Haag, 4 sept.De belangrijkste bevindingen:
Het initiatief tot deelname aan missies komt in veel gevallen van
Nederland zelf;
Bij de besluitvorming over uitzending is meestal sprake van een 'mix
van motieven', waarbij niet altijd duidelijk is wat de belangrijkste
zijn;
Die motieven verschillen vaak per betrokken ministerie. Buitenlandse
Zaken benadrukt in het algemeen doelstellingen als handhaving van de
internationale vrede en veiligheid en bevordering van de internationale
rechtsorde. Ook wordt gewezen op het versterken van de Nederlandse
positie op het internationale toneel. De motieven bij de politieke en
militaire top van Defensie hebben vaak betrekking op het waarmaken van
het ambitieniveau dat in nota's is vastgeleg.
De betrokken ministers worden over het algemeen op tijd door hun
medewerkers geïnformeerd over deelname aan missies en de voortgang
daarvan. Maar er zijn belangrijke uitzonderingen. De minister van
Defensie beschikt niet op tijd over alle relevante informatie ten
aanzien van gebeurtenissen in Srebrenica zelf. Dit betreft vooral
schriftelijke stukken die tijdens en na de val van de moslimenclave
door de leiding van Dutchbat zijn opgesteld en ondertekend. Ook krijgen
de meestbetrokken ministers niet meteen alle aanwijzingen aangereikt
over mogelijk massale executies van moslimmannen;
De ministers informeren de Tweede Kamer over het algemeen naar
behoren over de wat grotere bijdragen van Nederland aan vredesoperaties
en over het besluit tot voortzetting en afronding ervan. Bij de
informatie aan de Tweede Kamer over de missie op Cyprus is sprake van
'verhullende informatievoorziening' door minister Voorhoeve van
Defensie. Voorhoeve bood de Britten aan mee te doen aan die
vredesoperatie, hij probeerde daarmee dreigende bezuinigingen op zijn
budget af te wenden. De Britten maakten van het aanbod geen gebruik en
in zijn antwoord op Kamervragen laat Voorhoeve weten dat het niet aan
de orde is.
De Tweede Kamer krijgt gedurende een aantal jaren steeds nieuwe
informatie over - deels dezelfde - gebeurtenissen rondom de val van
Srebrenica. Over de fasering van de luchtacties in het kader van
operatie Allied Force (de bombardementen op Joegoslavië)
ontvangt de Kamer tijdens de acties verwarrende informatie;
De ministers informeren de Tweede Kamer niet altijd (volledig) over
de relevante uitkomsten van besprekingen in de NAVO-raad en
Veiligheidsraad;
Er bestaat een zekere mate van rivaliteit tussen ambtenaren van de
ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie;
In een aantal gevallen stemt de Tweede Kamer in met besluiten
waarvan zij de reikwijdte op het moment van instemming niet lijkt te
overzien. De commissie wijst op uitzending van het luchtmobiele
bataljon naar Srebrenica en de NAVO-aanvallen op Joegoslavië.
De belangrijkste aanbevelingen:
De regering moet in haar brieven aan de Tweede Kamer zo volledig
mogelijk zijn over de motieven om deel te nemen aan vredesoperaties. Uit
de informatie moet ook eenduidig blijken welke criteria van overwegend
belang zijn geweest;
Tussen ministers en ambtenaren van Buitenlandse Zaken, Defensie en
Algemene Zaken moeten betere afspraken worden gemaakt over
informatievoorziening;
De Tweede Kamer moet zoveel mogelijk in het openbaar, niet in
vertrouwelijke briefings, worden geïnformeerd over
vredesoperaties;
Tussen Buitenlandse Zaken en Defensie moeten afspraken op papier
worden gezet over welk ministerie en welke afdeling verantwoordelijk is
voor de besluitvorming, en ook voor de informatievoorziening aan de
Tweede Kamer en contacten met internationale organisaties;
In brieven aan de Tweede Kamer staan wat de uitkomsten zijn van de
analyse op Defensie van de mogelijke veiligheidsrisico's;
Er behoren krijgsmachtbreed eenduidige procedures te bestaan ten
aanzien van debriefings en de verwerking van lessons learned;
De commissie vindt dat er op de ministeries snel afspraken moeten
worden gemaakt over de archivering en beschikbaarheid van e-
mailberichten.