|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier Enschede
|
Nazorg bij ramp Enschede baart zorgen
ENSCHEDE, 25 AUG. Niemand mocht er slechter van worden, geen bedrijf mocht failliet gaan. De eerste weken na de vuurwerkramp op zaterdag 13 mei in Enschede waren de rijen gesloten en was de solidariteit met de slachtoffers groot. Dat beeld is in de maanden die volgden langzaam veranderd, zeggen de betrokken partijen in Enschede. De ambtenaren worden weer bureaucratisch, de geldschieters weer zuinig. "Ik heb grote twijfels of we al onze beloften wel kunnen waarmaken", zegt CDA- fractievoorzitter B. Heeringa. En anderen zeggen hem dat na. Het zijn, zo lijkt het, met name de ondernemers die klappen zullen krijgen. "Het ziet er naar uit dat tientallen bedrijven onderuit zullen gaan. En dat was toch niet de afspraak", zegt N. van Rooij, voorzitter van de Vereniging van Gedupeerde ondernemers in Enschede. Van de 513 getroffen ondernemingen zijn er 115 ernstig tot zeer ernstig beschadigd. " Wanneer er geen volledige schadeloosstelling komt, zal ongeveer de helft daarvan niet in staat zijn opnieuw te beginnen." De hulpverlening aan de particuliere slachtoffers, zowel materieel als psycho-sociaal, verloopt over het algemeen naar tevredenheid. Ook de herhuisvesting is - uitzonderingen daargelaten redelijk verlopen. Zeker, zegt mevrouw J. Peters, als directeur van het Informatie- en Adviescentrum (IAC) betrokken bij de nazorg, er wordt wel veel geklaagd aan de balies. "Maar dat is niet meer dan normaal. In het begin ben je als slachtoffer verdoofd, later krijg je meer oog voor andere zaken. En dan vind je al snel dat alles te lang duurt." En geklaagd wordt er aan de balies van het IAC. Bijvoorbeeld over de financiële regelingen: dat de verzekering op de claim in korting brengt wat door het Rampenfonds eerder aan slachtoffers is uitgekeerd. "Gevoelsmatig hebben de mensen die daarover klagen gelijk", zegt Peters diplomatiek. Het kan echter nauwelijks anders, meent ze. Een andere klacht is dat de hulpverlening te lang duurt, dat de mensen het gevoel hebben dat ze van het kastje naar de muur worden gestuurd. "De bureaucratie heerst inmiddels weer. Dat komt vooral omdat we alles gewoon goed moeten regelen. We hebben hier in Enschede tot nu toe dertig miljoen gulden uitgekeerd. Daarover moeten we verantwoording afleggen." Maar, zegt Peters, om klagers een platform te geven, zal er een ombudsman worden aangesteld, die dergelijke en andere vragen zal onderzoeken. Het IAC heeft tot nu toe 6.000 mensen (van de ongeveer 10.000 inwoners die in het getroffen gebied wonen) aan de balie gehad, die in totaal 15.000 vragen hebben gesteld. De belangrijkste vragen hadden betrekking op de herhuisvesting en op de financiële regelingen die de gemeente had getrokken. Daarnaast werd er massaal gebeld met het 0800-informatienummer: alleen de eerste twee weken al 35.000 keer en nu nog altijd meer dan 6.000 keer per maand. Peters zegt dat de hulpverlening intussen redelijk goed is gestroomlijnd. Er wordt geprobeerd de mensen direct te helpen of anders zo snel mogelijk met een deskundige in contact te brengen. En daarnaast zijn de baliemedewerkers er op getraind door te vragen om te bepalen of de 'klant' geestelijke hulp nodig heeft. Regelmatig komen er mensen met vragen over herhuisvesting of over de financiële regeling, maar lijken dan geestelijk ook fiks beschadigd te zijn. Wanneer dat vermoeden bestaat, wordt er ter plekke een deskundige bijgehaald. De komende weken, aldus Peters, zal de hulpverlening verfijnd worden. Er zal bijvoorbeeld contact gezocht worden met de mensen die nog niet in het hulpverleningstraject zijn opgenomen, die zich nog niet met vragen aan de balie hebben gemeld. Zoals bijvoorbeeld de achttienjarige Amalia Bendriss, die door deze krant wordt gevolgd en het betreurt dat ze nog nooit door hulpverleners is benaderd. Met zoveel woorden zegt Peters dat daarvoor tot nu toe gewoon geen tijd is geweest. De 'nazorg' rond de ondernemers baart de betrokkenen, zoals gezegd, meer zorg. Van Rooij zit in een aantal subcommissies van de Commissie-Van Lidth de Jeude, de burgemeester van Deventer die de gemeente adviseert over de schade-afhandeling. En in die commissie, aldus Van Rooij, zitten ook ambtenaren van de ministeries van EZ en Binnenlandse Zaken, die "langzamerhand toeworstelen naar een vergoeding volgens het model dat na de watersnoodramp in 1995 werd gehanteerd". Toen kregen getroffen ondernemers een schadevergoeding van 65 procent. En dat, wil Van Rooij maar zeggen, is toch wat anders dan de " ruimhartige vergoeding" die minister-president Kok en de gemeente Enschede pal na de ramp nog voor ogen stond. Wethouder R. Althof (Financiën) zit ook in de commissie. Hij bevestigt dat er rond het getroffen bedrijfsleven problemen kunnen ontstaan. "Voor de particulieren komen we er helemaal uit. Die problemen worden allemaal opgelost. Voor de ondernemers geldt dat niet." En nu Althof er toch naar gevraagd wordt: het wordt hem angstig te moede als hij hoort wat voor bedragen de rijksoverheid wil uittrekken voor de wederopbouw van de wijk: ruim 200 miljoen gulden in plaats van de gevraagde 509 miljoen gulden. "We hebben voor de schade- afhandeling 1,1 miljard gulden gevraagd. Als ze daar ook twee-vijfde geven, hebben we een groot probleem. Ik heb het angstige gevoel dat het weer ordinair om geld gaat. Dat de compassie verdwenen is."
Nee, ze heeft nog geen contact gehad met hulpverleners. Nee, ze is ook nog niet door hulpverleners benaderd. En dat, zegt de jonge vrouw Amalia Bendriss , is "zwaar kloten". "Ik was eerst vol lof over de hulpverlening, maar nu niet meer. Dat ze me nooit benaderd hebben, vind ik heel vreemd." Bendriss is één van de twee mensen die deze krant na de ramp volgt. De achttienjarige heeft haar kamer inmiddels definitief verlaten, en woont bij een vriendin. Bij het Informatie- en Adviescentrum (IAC) hadden ze geen tijd en geen zin een andere woning te zoeken, zegt Bendriss. "Daar zeiden ze: 'je huis staat er toch nog'?" Maar ze wil er niet meer wonen. Het doet haar te veel denken aan de ramp, aan de zaterdag dat die zware explosie het voorraam in haar gezicht blies. En hoe gaat het verder? De vorige keer was ze angstig, sliep ze slecht. Dat gaat nu wat beter. Er zijn nog wel nachtmerries, maar minder. "En je went er ook aan. " Met vrienden praat ze over de ramp. "Dan kunnen er ook moppen verteld worden, je weet hoe jongeren onder elkaar zijn." Toch is ze veranderd, al zegt ze niet goed te kunnen aangeven op wat voor manier. "Ik ben veel slordiger, leef veel meer van dag tot dag." Ze heeft de avondmavo er definitief aangegeven en heeft een volledige baan in een café. De geplande studiereis naar een bijbelschool in Indonesië gaat niet door. "Dat vind ik toch te gevaarlijk, met al die toestanden daar." Nu heeft ze haar zinnen gezet op een tweejarige trip naar een bijbelschool in Australië. Dat moet begin volgend jaar gaan plaatsvinden. "Daar klamp ik me nu aan vast. Eerst naar Australië. Daarna zien we wel verder. Want ik heb nog geen idee wat ik daarna zou moeten doen."
|
NRC Webpagina's 25 AUGUSTUS 2000
|
Bovenkant pagina |
|