|
|
|
NIEUWSSELECTIE Belgisch Ministerie van Justitie
|
België worstelt met unieke wetgeving
BRUSSEL, 21 AUG. Toen de organisatie 'Advocaten Zonder Grenzen Congo' begin deze maand bij de Belgische justitie een klacht indiende tegen de Rwandese president Paul Kagame en de Oegandese president Yoweri Museveni wegens 'misdaden tegen de menselijkheid', waren de Belgische autoriteiten onaangenaam verrast. Niet alleen omdat een rechtszaak tegen de twee presidenten de prille Belgische bemiddelingspogingen in het Afrikaanse Grote-Merengebied danig in de war kan sturen. Maar ook omdat achter de klagende partij niemand minder schuilt dan de Congolese president Kabila zelf: de internationale organisatie Advocaten zonder Grenzen haastte zich te verklaren dat zij helemaal geen afdeling-Congo heeft. Spoedig lag het nieuws op straat: de regering-Kabila, die Rwanda en Oeganda inmenging op haar grondgebied verwijt, wil zich vanachter het vijgenblad van een 'non-gouvernementele organisatie' wreken op een internationaal aanhoudingsbevel dat het Belgische Hof in juli uitvaardigde tegen de Congolese minister van Buitenlandse Zaken, Yerodia. België is het enige land ter wereld waar mensen, ongeacht hun verblijfplaats of hun nationaliteit, anderen voor de rechter kunnen slepen wegens oorlogsmisdaden, foltering, misdaden tegen de menselijkheid of genocide. Van die mogelijkheid wordt steeds vaker gebruikgemaakt, zoals dit jaar alleen al de klachten tegen de Chileense dictator Pinochet, de voormalige Iraanse president Rafsanjani en de Congolese minister Yerodia bewijzen - om slechts enkele gevallen te noemen. De wet dateert van 1993, en werd in 1999 zonder één tegenstem in het parlement verruimd. Veel Belgen waren aanvankelijk maar wat trots op die wet. Zij toont immers dat België, om met premier Verhofstadt te spreken, "eindelijk erkent dat een waardevrij buitenlands beleid niet bestaat". Maar zo langzamerhand begint dit enthousiasme te luwen. Dat een land als Congo niet genegen is om Yerodia uit te leveren, verrast niemand. Maar wie had er rekening mee gehouden dat niet alleen individuen met schone handen een beroep zouden doen op deze wet, maar ook mensen die zélf direct of indirect bloed aan hun handen hebben? Zoals een militante islamitische beweging in Iran. Zoals 'Advocaten zonder Grenzen Congo'. Of zoals minister Yerodia zelf, die net een klacht deponeerde tegen de Belgische onderzoeksrechter Damien Vandermeersch, die eerder het aanhoudingsbevel tegen hem had uitgevaardigd. "Deze ontwikkeling perverteert de wet", vindt Claude Debrulle, directeur-generaal Strafrecht en Mensenrechten van het Belgische ministerie van Justitie. "Als iedereen iedereen aan kan klagen zonder dat zijn verblijfplaats of antecedenten een rol spelen", valt de Brusselse advocaat Georges-Henri Beauthier hem bij, "dan wordt het totale anarchie". Als iemand de bewuste wet als zijn broekzak kent, dan is het wel Beauthier. Hij vertegenwoordigde slachtoffers van Pinochet, in een poging om de voormalige Chileense president in België berecht te krijgen. Hij probeerde (vergeefs) in naam van de Democratische Liga Kosovo, de Brusselse voetbalclub Kosova en de Albanese Wereldliga via een kort geding te voorkomen dat de Joegoslavië in juni mee zou doen aan het Europese kampioenschap voetballen. En hij diende in naam van enkele Congolezen de klacht in tegen Yerodia en twee andere Congolese ministers. Beauthier grijnst veelbetekenend op de vraag of het waar is dat hij behalve aanklachten tegen voormalige Rode Khmers in Cambodja ook een zaak tegen Kabila zelf in de koker heeft. "Dankzij de wet", zegt hij, "kan geen dictator ter wereld aan het gerecht ontsnappen. Zelfs als het land waar hij verblijft hem niet uitlevert, kan hij na een uitleveringsbevel nergens zijn gezicht meer vertonen. Maar de keerzijde is zorgwekkend: misbruik. Omdat er in België geen instantie is die bepaalt of de klagende partij wel in orde is, beslist de advocaat dat zelf. Ik riskeer mijn reputatie als ik uit naam van een crimineel een crimineel zou aanklagen." Bij het Brusselse parket begint men zich een soort afvalbak van de wereld te voelen. "Wij zijn bezig met zaken die niets met België te maken hebben, die eigenlijk door het Permanent Internationaal Strafhof behandeld zouden moeten worden", zegt een ingewijde. Maar hij kent het antwoord: veertien landen (waaronder België) hebben tot nog toe het Verdrag van Rome uit 1998 geratificeerd, dat oproept voor de oprichting van zo'n tribunaal. Er zijn zestig ratificaties nodig. Het duurt zeker tot 2002 voordat dat aantal is bereikt. Minister Louis Michel (Buitenlandse Zaken) vervult graag een voortrekkersrol op het gebied van de mensenrechten. Wegens zijn onverzoenlijke opstelling tegen Oostenrijk is hij een van de meest gehate mannen van Wenen. Ook steunde hij publiekelijk advocaat Beauthier, toen die probeerde Pinochet uitgeleverd te krijgen. Moeilijker had hij het met de aanklacht tegen Rafsanjani, omdat die de Belgisch-Iraanse verhoudingen die juist weer wat beter werden, een gevoelige knauw toebrachten. En in de zaak-Yerodia kwam Michel als actief bemiddelaar in het Centraal-Afrikaanse conflict helemaal in een lastig parket toen bekend werd dat hij Yerodia nog twee keer de hand had geschud terwijl het uitleveringsbevel tegen de Congolese minister al via Interpol werd verspreid. Michel wil deze herfst duidelijke richtlijnen van het parlement hebben - met wat voor soort mensen of regimes hij wel of niet mag praten. Als Noorwegen een mensenrechtenwet had zoals België, dan zou dat het einde betekenen voor de actieve Noorse diplomatie in het Midden-Oosten en op Sri Lanka. Wie probeert vrede te stichten in een regio waar bijna iedereen bloed aan zijn handen heeft, moet tenslotte met alle betrokkenen om de tafel gaan zitten, leuk of niet. En wat gebeurt er als België besluit om, op Israëlisch verzoek, Libanese families op te nemen die tijdens de Israëlische bezetting van Zuid-Libanon aan de Israëlische kant hebben gevochten? "Die bereid ik een warm welkom", zegt advocaat Beauthier, en dat is ironisch bedoeld: "Wat die mensen andere Libanezen hebben aangedaan, is ongelooflijk wreed." De Belgische wet tegen de schendingen van de mensenrechten wordt totaal niet gebruikt waar ze voor bedoeld was, vindt Christine van den Wyngaert, hoogleraar internationaal recht aan de Universiteit van Antwerpen en mede-auteur van de wet. "De lobby voor de wet begon in de jaren zeventig. De tijd van de kruisraketten. Als de Amerikanen met één druk op de knop Moskou zouden bombarderen, wilden wij dat als oorlogsmisdaad kunnen veroordelen. Daarom wilden we de universele bevoegdheid erin hebben, om mensen waar ook ter wereld te kunnen aanklagen, en géén politieke inmenging." Vandaar ook dat slachtoffers in België naar de rechter kunnen stappen in de meeste andere landen (zoals Nederland en Spanje) neemt het openbaar ministerie het initiatief. Maar de tijden zijn veranderd. De oorlogen van nu hebben een ander karakter: op veel plaatsen worden interne conflicten uitgevochten, in plaats van tussen twee staten. "Daardoor hebben begrippen als 'oorlogsmisdaden' een andere, ruimere inhoud gekregen, al blijft de definitie in bijvoorbeeld de Conventie van Geneve hetzelfde." Sommigen hopen dat de huidige regen van aanklachten een preventieve werking heeft. In de woorden van advocaat Beauthier: "Dit is een slechte tijd om dictator te zijn." Idealiter zou in allerlei landen het besef kunnen doordringen dat, als zij zélf grove schenders van de mensenrechten niet berechten, België of straks mogelijk het Permanent Internationaal Strafhof het wel doet. Als de wet er in Spanje en België niet was geweest, hadden de rechters in Chili wellicht nooit de immuniteit van Pinochet opgeheven. Maar die voorbeeldwerking kan op haar beurt perverse gevolgen hebben. Beauthier schetst het scenario: "De ene dictator tegen wie een uitleveringsbevel is uitgevaardigd zegt tegen de andere: 'Ik laat jou tot twee maanden veroordelen wegens 'genocide', en jij doet hetzelfde met mij'. Je mag iemand immers niet twee keer voor dezelfde feiten veroordelen. Ik denk dat we op dit verschijnsel kunnen wáchten." Om de mensenrechtenwet nu vanwege de toenemende bezwaren overboord te gooien, daar voelt geen van de betrokkenen in België voor. "Dat zou een verkeerd signaal geven", zegt de diplomaat van Buitenlandse Zaken: "Alsof wij ineens niet meer geven om mensenrechten." Hij hoopt dat de intensieve Belgische lobby om andere landen óók spoedig het Verdrag van Rome te laten ratificeren, vruchten afwerpt. Als het Permanent Internationaal Strafhof er eenmaal is, heeft de Belgische minister van Buitenlandse Zaken iets meer armslag. Maar de komst van dit Strafhof is om andere redenen weer problematisch. De Verenigde Staten weigerden het Verdrag van Rome te tekenen en Frankrijk bedong een opting out voor zeven jaar. Bovendien zal het tribunaal zal geen misdaden behandelen die zijn gepleegd vóór zijn oprichting. Tenslotte zullen slachtoffers of non-gouvernementele organisaties er, anders dan nu in België, geen klachten kunnen deponeren. Maar de zorgen hierover vallen vooralsnog in het niet bij de verontwaardiging over de organistie 'Advocaten zonder Grenzen Congo', die een zekere heer Kabila onlangs heeft opgericht.
|
NRC Webpagina's 21 AUGUSTUS 2000
|
Bovenkant pagina |
|