B E E L D :
Het Felderhof-effect
Henk van Gelder
Wonen in een verpleeghuis voor
zieke en demente bejaarden lijkt me op zichzelf al erg genoeg. Maar om
dan ook nog weerloos te zijn tegen Rik Felderhof, is
helemáál een hels vooruitzicht.
Het zal je immers maar gebeuren, in al je kwetsbaarheid aan den volke te
worden vertoond zonder dat dit enig aantoonbaar doel dient. Daar loopt
hij door het beeld, ditmaal zonder hoed, ontspannen maar toch
doelbewust, met de rechterhand in de broekzak, op weg naar... Ja, naar
wat? Bezoekuur heet het programma dat hij deze zomer maakt.
Felderhof, die in zijn villa een warm nestje voor Bekende Nederlanders
bouwde en daardoor nu ook zelf door het virus van de roem is
aangestoken, kuiert door diverse tehuizen en klinieken en stelt hier en
daar zo'n quasi-invoelende vraag als: "Heeft u uzelf een beetje
vergeten, de laatste tijd?"
Geen gesprekje duurt langer dan enkele minuten. Niemand wordt met enige
reden geportretteerd. Alles is willekeurig. Soms schemert in
één zin een leven door waarover urenlang te vertellen zou
zijn, maar dat is de bedoeling niet. "Doet u maar alles wat gezellig
is", adviseert de presentator, om gauw weer iemand anders op te zoeken.
Het is pure zendtijdvulling, een programma zonder kop of staart dat in
een halfuurtje voorbij kabbelt.
Het zou dus ook onbesproken kunnen blijven, ware het niet dat Felderhof
zich af en toe deerlijk laat kennen. Hij filmt een dappere man die al
jarenlang naast het ziekbed van zijn vrouw zit. Die vrouw is nauwelijks
tot spreken in staat, maar raakt, zo te zien, enigszins van streek door
de tv-ploeg bij haar bed. "Stelt u uw vrouw maar even gerust", maant
Felderhof op zijn menselijke toon. "Zegt u maar dat het goed is." De man
doet gehoorzaam wat hem door die meneer van de televisie wordt
opgedragen. Hij zegt haar dat het goed is - maar goed voor wat, voor
wie? Ja, goed voor Felderhof.
Even later dringt de programmamaker zich zalvend op aan een vrouw die
haar dementerende moeder bezoekt. "Ik kan haar niet echt bereiken", zegt
die dochter, "maar dat was vroeger eigenlijk ook al zo." Wat er precies
aan de hand is geweest, blijft onvermeld. De dochter zegt het nog een
keer. Dit is echter niet de situatie om er verder op in te gaan. En
steeds zit de moeder ernaast, ingesponnen in haar eigen gedachten.
Niemand weet wat er van het gesprekje tot haar doordringt. Wat hier
gebeurt - praten over iemand die er bij zit en niet meer adequaat kan
reageren - is uitgesproken ongemanierd. Ook tot Rik Felderhof blijkt
allengs iets van dit ongemakkelijke gevoel door te dringen. Maar dan
komt zijn meesterzet. "Vindt u het niet moeilijk over uw moeder te
praten terwijl ze daar zo bij zit?" vraagt hij. Daarmee heeft hij
zichzelf in één klap vrijgepleit; het is niet meer zijn
schuld dat de oude vrouw in haar bijzijn wordt vernederd, het ligt
aan de dochter, die weliswaar beaamt dat dit moeilijk is, maar toch
beleefd antwoord blijft geven.
De ontmoeting duurt alles bij elkaar slechts een paar minuten. Dan laat
hij hen weer achter. Op naar de volgende. Eens kijken of daar nog wat
emoties vallen los te woelen.
Langzamerhand begint er iets te slijten van het ontzag van 'gewone
mensen' voor televisie-medewerkers. Het medium wordt zelf ook steeds
gewoner. Niet alleen omdat iedereen zichzelf tegenwoordig op de eigen
vakantievideo's op het tv-scherm kan zien, maar ook omdat heel veel
mensen inmiddels al eens in een 'echt' programma in beeld zijn geweest.
En toch is het nog steeds niet helemaal over. Een tv-meneer die goed kan
veinzen dat hij oprecht belangstellend is, vindt nog altijd weinig
hindernissen op zijn pad. Hij krijgt beleefd antwoord op zijn vragen,
ook als het slachtoffer niet eens precies weet waaraan het zich
blootstelt.
Iemand in een kuuroord vertelt binnen de kortste keren dat hij
homoseksueel is. Zodra het babbeltje voorbij is en hij zich onbespied
waant, vraagt hij zijn vriend wie die man eigenlijk was. "Van de tv",
zegt deze. "Met die hoed." Oh, die! Ja, dan zal het wel goed zijn.