|
|
|
NIEUWSSELECTIE USA Swimming (Officiële site zwembond)
|
De reïncarnatie van Mark Spits
"It sucks!" Twee woorden slechts heeft Tom Dolan nodig om zijn ergernis over de programmering van de US trials, van 9 tot 17 augustus in Indianapolis, onder woorden te brengen. "Wie vijf weken voor de Olympische Spelen een kwalificatietoernooi organiseert, heeft zelf nog nooit in het water gelegen", sneert de 24-jarige Amerikaan aan de rand van de Matt Mann Pool, de thuishaven van het universiteitsteam van Michigan. Toch heeft ook de wereld- en olympisch kampioen op de 400 meter wisselslag zich neer te leggen bij de grillen van de Amerikaanse zwembond. Maanden van verhitte discussies gingen aan het besluit vooraf. USA Swimming zwichtte uiteindelijk voor het argument dat zwemmers die medio augustus op hun nummer als eerste of tweede eindigen, hun vorm en inhoud onderstrepen en dus een maand later in Sydney ook wel zullen presteren. Bovendien willen de officials voorkomen dat de aandacht verflauwt. Talrijk zijn de voorbeelden van atleten die in lethargie vervielen nadat ze zich in een vroegtijdig stadium verzekerden van olympische deelname. Inspanningsfysiologen verklaren de Amerikanen desondanks voor gek: geen zwemmer is in staat om binnen zo'n korte tijdspanne te herstellen van een zware fysieke krachtsinspanning. Geen wonder dat sommige concurrenten zich vergenoegd in de handen wreven toen ze kennis namen van de omstreden programmering. "Laat die Amerikanen zichzelf maar uitschakelen", gniffelde Jacco Verhaeren, trainer van onder anderen de Nederlandse troef Pieter van den Hoogenband, begin deze maand nog bij de Europese kampioenschappen in Helsinki. Dat doemscenario dreigt inderdaad, zo weet Dolan en om zijn woorden kracht bij te zetten hoeft hij maar naar het verleden te verwijzen. "Matt Biondi en Janet Evans waren twaalf jaar geleden de enige Amerikanen die presteerden in Seoul, de rest gaf niet thuis. Ook toen vonden de hoge heren het nodig om de trials vlak voor het olympisch toernooi te programmeren. Bij de WK van '94 gebeurde hetzelfde. Toen waren er maar twee zwemmers, Evans en ikzelf, die zich aan de grijze middenmoot wisten te onttrekken. Met dit selectiesysteem draait de bond de minder getalenteerde zwemmers de nek om." Tot die groep behoort Dolan niet, want zelfs op halve kracht is de pupil van de coaches Jon Urbanchek en Ric Curle geen partij voor zijn concurrenten. Plaatsing voor zijn hoofdnummers (200 en 400 wissel) lijkt dan ook slechts een formaliteit voor de zwemmer die op de openingsdag van The Sydney Games, op 15 september, zijn 25ste verjaardag viert. Al zal Dolan met het oog op zijn olympische missie in Australië niet optimaal geprepareerd aan de start verschijnen in het IU Natatorium. "Ik zou wel gek zijn. Als ik mezelf vijf weken voor de Spelen over de kop zwem, weet ik zeker dat geen medaille win." En een medaille, vanzelfsprekend liefst de gouden, is wel het minste waarop het thuisfront rekent. Samen met Lenny Krayzelburg (rugslag) en Jenny Thompson (vlinder- en vrije slag) vormt Dolan het boegbeeld van Team USA. Hij weet het: vele, zoniet alle ogen zijn op hem gericht. "Maar wat er ook gebeurt, niets kan de Spelen van Atlanta overtreffen. Ik was toen twintig, had een wereldrecord en een wereldtitel op mijn naam staan en zeker in Amerika verwachtte men wonderen van me. De druk was immens: ik moest goud winnen. Toen dat lukte, was de voldoening des te groter. Ik was niet alleen de snelste in het water, ook daarbuiten bleek ik in staat de druk te weerstaan." Een idool was de senatorszoon uit Arlington, Virginia toch al, want met zijn verbluffende wereldrecord (4.12,30) op de 400 wissel, gezwommen op 18-jarige leeftijd bij de WK in Rome ('94), voldeed hij aan het beeld dat in Amerika toen al van hem bestond: de reïncarnatie van Mark Spitz. Aanleiding voor die eervolle vergelijking waren de Spring Nationals van een paar maanden eerder, toen hij vier individuele overwinningen behaalde. Daarmee trad Dolan in de voetsporen van de legendarische zwemmer die in 1972 geschiedenis schreef met zeven gouden medailles bij de Olympische Spelen van München. In zwemkringen staat Dolan vooral te boek als de meester van de psychologische oorlogsvoering. Geen mogelijkheid laat de excentrieke kilometervreter onbenut om zijn tegenstanders te provoceren en te intimideren. Daar kan Marcel Wouda over meepraten. Al zo vaak is de wegbereider van de Nederlandse zwemsuccessen het slachtoffer geworden van Dolans dadendrang dat hij er een boek over kan schrijven. Berucht is vooral het incident van twee jaar geleden, toen Dolan voor de WK-finale op de 400 wissel 'per ongeluk' plaatsnam op Wouda's stoel en bij het 'losmaken' van zijn armen zo uitbundig tekeer ging dat hij zijn voormalige Michigan-clubgenoot bijkans onthoofdde. Een glimlacht verschijnt op Dolans gezicht zodra hij herinnerd wordt aan het voorspel van zijn tweede opeenvolgende wereldtitel. "Winnen begint op het droge. Niet iedereen wil dat accepteren, toch is het zo. Ik ben het beste bewijs van die stelling. Mijn succes is grotendeels gebaseerd op mentale weerbaarheid. Je hoeft geen groot of talentvol zwemmer te zijn om een race te winnen. Op het allerhoogste niveau zijn de verschillen zo minimaal dat de factor talent te verwaarlozen is." Dolans prestaties zijn des te opmerkelijker omdat hij sinds zijn twaalfde lijdt aan astma. Tijdens een training stapt hij regelmatig uit het water om naar zijn inhaler te grijpen. "Hoe harder ik train, hoe slechter het wordt. Het zal altijd een probleem blijven. Alleen: ik heb me verzoend met mijn handicap. Dat is een mentale slag die veel waard is gebleken. Ik heb bewezen tegenslag te kunnen overwinnen. Wie dat kan, kan alles." Nog regelmatig wordt Dolan herinnerd aan die zwarte dag in januari, vier dagen na zijn titel op de 400 wissel, toen hij in de finale van de halve afstand ten prooi viel aan een astma-aanval. Omstanders moesten hem in Perth uit het water trekken en reanimeerden hem op de rand van het bassin. En terwijl Dolan gestrekt lag, bejubelde Wouda aan de overzijde zijn eerste wereldtitel. "It pissed me off. Tot dan toe was het alleen tijdens trainingen gebeurd. Ik had er zoveel voor gedaan en gelaten en uitgerekend op dat moment sloeg het noodlot toe. Maar anderzijds: óók die ervaring heeft mij sterker gemaakt." Zijn critici, en dat zijn er nogal wat, laten niet na erop te wijzen dat Dolan pas last krijgt van een astma-aanval zodra zijn kansen op de eindzege tot nul zijn gereduceerd. Nog nooit hebben zij hem het water zien verlaten op momenten dat hij in een winnende positie lag. Dolan kent die geluiden. Berustend: "Daar heb ik maar één woord voor: afgunst. Dergelijke onzin komt altijd uit dezelfde hoek: het kamp van de slechte verliezers." Zijn handicap is zijn beste motivatie, menen diezelfde criticasters. Het tegendeel is waar, beweert Dolan. "Vooral trainigen zijn een kwelling. De wedstrijden zelf niet, maar de trainingen en de permanente stress zijn mijn grootste tegenstanders. Ik heb de kwaliteiten en de mentale kracht om iedereen op grote afstand te zetten, but asthma holds me back." Zijn eeuwige rivaal Wouda zal hij in Sydney alleen op de 200 meter wisselslag treffen. Met pijn in het hart schrapte de Nederlandse kopman begin deze maand de dubbele afstand, het meest veeleisende nummer van de zwemsport, uit zijn olympische programma. Het lichaam van de 28-jarige Brabander wil niet meer wat zijn hoofd hem opdraagt. Hetzelfde overkwam Dolan vorig jaar, nadat hij bij een partijtje basketbal een meniscus afscheurde. Een knie-operatie was onvermijdelijk en zwemmen bijna een half jaar uit den boze. Een wereld ging open. "Zwemmen was alledaags geworden, een sleur die van het ene op het andere moment doorbroken werd en mij de kans gaf om alles in perspectief te zetten. Eindelijk kan ik daardoor nu relativeren." Dat ontdekte ook Wouda toen hij in januari, voor het eerst sinds zijn vertrek in 1995, terugkeerde in Ann Arbor en plotseling oog in oog stond met zijn oud-clubge noot van The University of Michigan. "Ik wist niet wat ik meemaakte. Bij de eerste de beste training knoopte hij zowaar een praatje met me aan. Dat was twee jaar geleden nog ondenkbaar geweest. Geen haar op zijn hoofd die er toen aan dacht om mij gedag te zeggen, laat staan om te informeren hoe het met me ging. Ik was lucht voor Dolan."
|
NRC Webpagina's 31 JULI 2000
|
Bovenkant pagina |
|