|
|
|
NIEUWSSELECTIE
Bureau Moskou
|
Enorme 'waterbrug' moest Sovjet-woestijnen
bevloeien
De slag bij Vologda
Sluiswachter Nikolaj Romanovitsj heeft de Sovjet-waterbouwers zien komen en gaan. Terwijl zijn dochter - gehuld in een oranje zwemvest - een motorsloep met de naam Reiziger aan het schutten is, vertelt hij over de komst van de hydrologen met hun peilstokken. "Ze werden gedropt met helikopters. Het was een hele invasie." Dertig jaar al turft Nikolaj de schepen die met een ruim vol timmerhout of rollen pakpapier voorbij varen. Sluis nummer 7, gebouwd in 1834, ligt in het Russische hartland op dezelfde breedtegraad als St. Petersburg. Op de oever dansen wolken onweersvliegjes. "Dit is de schakel tussen noord en zuid", zegt Nikolaj, spelend met een pakje Belomorkanal, de zwaarste sigaretten die mensenlongen kunnen verdragen. Stroomopwaarts klotst het Koebinskoje-meer, een waterplas die via een kanaal in verbinding staat met de Wolga en dus de Kaspische Zee. Twee meter lager, aan gene zijde van de sluisdeuren, begint een bevaarbare tak van de Dvina die in het hoge noorden uitmondt in de Witte Zee. "Deze sluis is gebouwd op een hydrologisch knooppunt", legt Sasja Zavgorodni uit, destijds ingenieur van de Sovjet-waterstaat. "Dat hadden de tsaren al begrepen." De sluiswachter en de ingenieur kennen elkaar. En of! Als pas afgestudeerd hydroloog behoorde Sasja tot de 'indringers' die hier op een winterse dag waren neergestreken. Maandenlang bivakkeerden ze in afgedankte treinwagons op de oeverwal. Tot ongeloof van de sluiswachter bleken de partijleiders in het Kremlin hun oog te hebben laten vallen op zijn sluis. Uitgerekend op dit drassige veld, tussen de veenbesstruiken, zou het 'Project van de Eeuw' een aanvang nemen. "Jullie nodigden me uit op de duwboot Onega, en daar onthulden jullie de maquette", zegt Nikolaj, zijn ogen tot verwijtende spleetjes knijpend. "'t Zag er... grandioos uit." Sasja houdt zijn handen afwerend in de lucht, alsof hij zeggen wil: we waren jong. Maar zijn komst als verkenner van "een van de grootste waterwerken van het millennium" was verre van onschuldig. Achter hem stond een leger van ingenieurs - meer dan honderdduizend in getal - die tot taak hadden de loop van vijf van Ruslands noordwaarts stromende rivieren naar het zuiden om te buigen. Perebrosjka, heette hun onderneming. Letterlijk: het optillen en elders neersmijten (van watermassa's). Het water van deze rivieren - zeker niet de kleinste - moest met dammen worden opgestuwd en daarna opgepompt naar hoger gelegen kanalen. Tegen de zwaartekracht in, met nog meer pompen halverwege, zou de stroom via deze 'hydraulische trap' naar het droge zuiden van de Sovjet-Unie worden geleid.
Kameraad Stalin Het omkeren van rivierlopen was een idee waar kameraad Stalin al warm voor liep. In 1933 op een zitting van de Academie der Wetenschappen was het geopperd door Gleb Krzjizjanovski, een gedreven communist die belast was met de elektrificatie van het arbeidersparadijs. Het noorden van de Unie was nat en naar, zo redeneerde hij, het zuiden warm en dichtbevolkt, maar tegelijkertijd kurkdroog. De Sovjet-wetenschap moest in staat zijn om deze " weeffout van de natuur" te herstellen. De eerste ontwerpschetsen werden vervaardigd, maar toen kwam de Tweede Wereldoorlog ertussen. Pas in de jaren zestig pikte Leonid Brezjnev het plan weer op om de dorst naar irrigatiewater in Zuid-Rusland en Centraal-Azië te lenigen. Het Aralmeer droogde uit, en ook de spiegel van de Kaspische Zee daalde in een schrikbarend tempo. Om de steppen ten westen en oosten van de Kaspische Zee in bevloeid akkerland te veranderen, kreeg het Sovjet-ministerie van Waterstaat de opdracht een 'waterbrug' te spannen met een lengte van Amsterdam naar Athene. Begin jaren tachtig lagen de blauwdrukken klaar: per jaar zou er zestig kubieke kilometer water worden overgeheveld. Behalve de rivieren Ob en Irtisj in Siberië zouden de Dvina, Neva en Petsjora in Europees Rusland worden omgebogen. Volledige realisatie van het project was voorzien in het jaar 2000. Bij zijn eerste kennismaking met de maquette dacht sluiswachter Nikolaj nog dat het zo'n vaart niet zou lopen. "Maar", zegt hij nu, "in 1985 kwamen de bulldozers. In dat jaar sloeg de ombuigmanie toe." De machines legden gravelwegen aan. Was 'de Bekende Sluis' vroeger alleen per rivieraak te bereiken, en in de winter slechts per ski of slede, voortaan kon je er in een doodgewone Lada naar toe rijden. "Dit zou een scharnierpunt worden", verduidelijkt Sasja, de hydroloog. "Er zou een dam komen en een pompstation. Het water zou hier door de bestaande rivierbedding de andere kant opstromen." Wat was er misgegaan? Sasja zegt dat het kunstenaars waren, vooral schrijvers en dichters, die uit een terug-naar-de-natuurweemoed de strijd aanbonden met het werk van de ingenieurs. "Hier in de provincie Vologda heb je ene Belov. Een schrijver en nostalgicus. Hij woont in een klein gat, en roept al moord en brand wanneer er een asfaltweg wordt aangelegd." De agitatie van de zogeheten liriki, die met de komst van Gorbatsjov voor het eerst de vrijheid genoten om kritiek te spuien, richtte zich op de nakende landschapsverwoesting door de fisiki, de natuurgeleerden. Feit is dat de perebrosjka vrijwel op het moment van de tewaterlating op de klippen van de perestrojka stuksloeg. Historici zien het "njet" van Gorbatsjov in augustus 1986, toen hij de ombuigplannen afwees, als het eerste overtuigende bewijs dat hij anders was dan de verstokte Kremlin-leiders voor hem. Wat als hij de draglines die speciaal voor deze rivierwerken waren gebouwd niet had tegengehouden? De impact van het besluit om het Project van de Eeuw niet door te zetten doet zich in ieder geval tot op de dag van vandaag gevoelen. Onderweg naar sluis nummer 7 had Sasja verteld over een feestje bij zijn schoonfamilie. "Zegt een zwager van me: he, jij was er toch ook zo een die de natuur wilde vernietigen? " In Rusland zijn er duizenden technici en theoretici die weigeren te erkennen dat het ombuigproject een vergissing was. Een van hun kopstukken is professor Aleksandr Velikanov, verbonden aan het Instituut voor Watervraagstukken. In academische kringen geldt hij als een paria: dit voorjaar nog weigerde de ballotagecommissie van de Russische Academie der Wetenschappen hem als lid te accepteren. Het argument? Een 'onvervalste ombuiger' in hun geledingen zou de goede naam van deze prestigieuze sociëteit kunnen schaden. Door de telefoon had Velikanov afhoudend gereageerd. Voor bijzonderheden verwees hij naar een aangekondigd tv-programma over het Project van de Eeuw. " Nee, nee", zei de hoogleraar in de waterbouwkunde. "Ik treed daar zelf niet in op, ze laten alleen tegenstanders aan het woord." Hij kreeg gelijk. In een Moskouse tv-studio liet de gastheer van "Hoe het was" een hele reeks betrokkenen van weleer stilstaan bij "de tragedie waaraan Rusland was ontsnapt". De wiskundige: "De ombuigers gooiden valse argumenten in de strijd. Zo zou de extra instroom in de Wolga van levensbelang zijn voor de steur, en dus voor de kaviaarwinning. Heel slim bedacht. Maar ze vergaten dat de steur al 75 miljoen jaar bestaat en altijd al alle schommelingen in de waterstanden heeft overleefd." De geograaf: "Op expeditie in de woestijnen van Centraal-Azië zagen we de enorme verspilling van irrigatiewater. Maar niemand durfde er wat van te zeggen."De klimatoloog: "We hadden berekend dat de winters in het hoge noorden door de vermindering van het relatief warme rivierwater een paar weken langer zouden aanhouden." De cultuurhistorica: "Eeuwenoude kloosters en houten kapelletjes zouden teloorgaan." De presentator schudde zijn hoofd, richtte zich tot de kijker en vroeg: "Hoe dacht men deze werken uit te voeren?" De jurist: "Er zouden honderdduizenden soldaten worden ingezet. Maar omdat dat niet genoeg zou zijn, overwoog men een verplichte arbeidskuur voor alcoholisten. Er was een wetsontwerp in de maak om hen tot 'kanaalbouw' te kunnen veroordelen." De wiskundige: "Maar voor het echt grote werk zouden kernexplosies worden gebruikt. Daartoe zijn proeven genomen onder de codenaam 'vredesatoom'. Het Kremlin wilde bijvoorbeeld weten of je een geul kon uitsparen door een rij van nucleaire explosiekraters te creëren." Tot slot verschenen oude nummers van de Literatoernaja Gazeta in beeld met de eerste vruchten van de glasnost: tirades van schrijvers en dichters tegen de 'heersende gigantomanie'. Gingen grote waterwerken en tirannie niet hand in hand? Had Stalin het beruchte Belomorkanaal tussen de Finse Golf en de Witte Zee niet laten bouwen ten koste van tienduizenden dwangarbeiders? En wat te denken van Chroesjtsjovs "cascade van waterkrachtcentrales" in de Wolga, de Dnjepr en de Don, waarbij volgens later onthulde statistieken 2.600 dorpen en 165 stadjes door stuwmeren waren verzwolgen? De boodschap was duidelijk: de liriki hadden Rusland behoed voor de draak van de fisiki, die anders in het jaar 2000 tot volle wasdom was gekomen. Na afloop in een e-mail liet professor Velikanov doorschemeren dat hij zich vreselijk had geërgerd aan de 'emotionele lading' van de tv- show. Hij stemde alsnog in met een ontmoeting, bij hem op het Instituut voor Watervraagstukken. Velikanov is directielid af, hij werkt weer als een gewoon onderzoeker. Nu eens met spot dan weer met nauw verholen rancune haalt hij in een kaal Moskous leslokaal herinneringen op. De twist tussen de liriki en de fisiki was in zijn ogen onzuiver. Want waarom ageerden de schrijvers uitgerekend tegen het transport van water, terwijl niemand er bezwaar tegen heeft dat er olie over grote afstanden wordt vervoerd? "Dat is toch een veel grotere bedreiging voor het milieu?"
Egyptische piramiden Velikanov houdt van literatuur. Maar waar hij als exacte wetenschapper met zijn verstand niet bij kan: hoe schrijvers die het ombuigproject eerst hadden bezongen ("memorabeler dan de Egyptische piramiden", enzovoorts) als een blad aan de boom konden omslaan. De enige consequentelingen waren volgens hem Valentin Raspoetin ('Terug naar de Wouden') en Viktor Astafjev ('De Keizervis'). Maar voor de meeste leden van de Schrijversbond, die zijn levenswerk collectief om zeep hadden geholpen, had de professor geen goed woord over. "Ze torpedeerden onze plannen louter en alleen omdat de glasnost hun die daad van vandalisme toestond." In literaire bladen als Novy Mir was Velikanov aangevallen als het brein achter de ingenieursmafia. Vijftien jaar na dato kan hij dat nog maar moeilijk verkroppen. "Een project is namelijk niet hetzelfde als een prozject", zegt de academicus, terwijl hij dat laatste woord zo geaffecteerd mogelijk uitspreekt. Het is een verwijzing naar Nikolaj Gogol, die dit Franse leenwoord reserveerde voor luchtfietserij. Hoe bekakter uitgesproken, hoe grotesker. Velikanov is de laatste die zou tegenspreken dat de Sovjet-leiders grossierden in grootheidswaanzin. "Neem het plan om de arctische steden tijdens de winterse poolnacht bij te lichten met uitklapbare satellieten in de ruimte. Dat was zo'n prozject." De ombuigplannen van 1985 daarentegen waren volgens hem nuttig en uitvoerbaar. "Alleen bij het publiek leefden er waanvoorstellingen. Dat was niet onze schuld maar die van onze schrijvers. Zij bezongen ons werk in de Brezjnev-tijd in de meest onzinnige superlatieven: ...de Sovjet-mens is in staat... als een dompteur der natuur... de loop van rivieren om te keren... Dat soort gezwollen taal." Velikanov en de zijnen hadden tot taak de academische onderbouwing te verschaffen. "We waren oprecht geïnteresseerd in alle facetten van het onderzoek. Vijftig tot zestig wetenschappelijke instituten deden niets anders dan meten en rekenen. Er zijn zoveel rapporten opgesteld dat een mensenleven niet toereikend is om ze allemaal te lezen." In Europees Rusland zou het ombuigproject volgens Velikanov de redding zijn geweest voor de flora en de fauna van de Wolgadelta, waar de vis- en de vogelstand terugliepen door uitdroging. Daarom had de professor het ministerie van Waterstaat aangeraden om alvast te beginnen met het omleiden van de bovenloop van de Dvina, met als keerpunt Sluis nummer 7. "Dat was in 1985, juist toen het schrijversprotest losbarstte." De kritiek was persoonlijk, op de man af. Velikanov zou Moedertje Rusland willen verkrachten, hij zou geen oog hebben voor cultuur, noch voor de Russische natuur. "Iedereen die zich liberaal noemde begon mee te schelden, maar het was nog te vroeg om de partij aan te vallen, en daarom namen ze ons, de waterbouwers, op de korrel." Maar kende het ombuigproject dan geen krankzinnige kanten tot en met kernexplosies toe? "Bij mijn weten is er een keer een nucleaire lading tot ontploffing gebracht bij de rivier Petsjora. Maar dat is een voorbeeld van een prozject." Vanuit de oud-Russische stad Vologda heeft de hydroloog Sasja Zavgorodni vooraf gewaarschuwd: hij twijfelt of een poging tot hedendaagse archeologie naar sporen van het ombuigproject iets zal opleveren. Maar hij is zeker bereid te gidsen. Voor hij echter zijn vroegere werkterrein bij Sluis nummer 7 kan laten zien, moet hij toestemming vragen aan zijn chef, een Wit-Rus met omhoog krullende wenkbrauwen als schorpioenstaarten. "U zult zien dat wij hier niet hebben stilgezeten", zegt de Wit-Rus alsof hij rekenschap aflegt. "De eerste graafmachines waren al gearriveerd. U moet zich voorstellen: machtige apparaten die in één greep tien kuub aarde konden verplaatsen en waarvan de Sovjet-Unie drie, misschien vier stuks per jaar produceerde." Dan kijkt hij Sasja aan en laat zijn aplomb varen. "Ik kan het nu wel zeggen, niet?" Het hoofd van het ombuigproject in Vologda vertelt dat hij systematisch is tegengewerkt door de plaatselijke partijbonzen. De Sovjet-Unie liep op haar laatste benen, directieven uit Moskou verloren in het achterland hun kracht. "Ze riepen mij op het matje en zeiden: Nikolaj Pavlovitsj, u mag onderzoeken wat u wilt, maar wij verlangen van u te zijner tijd een negatief advies." "Ze waren bang voor hun worst", vult Sasja zijn meerdere aan. Voor hun worst? "En ze hadden gelijk", zegt de Wit-Rus. "Als dit project was doorgegaan stonden onze slagers nu aan de betonmolen... Er zou een exodus van kolchozeboeren op gang zijn gekomen, wegens de arbeidsbehoefte op de waterwerken. De collectieve boerderijen zouden doodbloeden, dat hadden onze apparatsjiks goed doorzien." "En ze wilden blijven jagen", merkt Sasja op. Jagen? "Ja, op elanden en beren. Wij zouden namelijk een maagdelijk veengebied van veertig bij zeventig kilometer op de schop nemen, en dat was precies het favoriete jachtterrein van de plaatselijke elite." Zijn chef zegt dat het niet meeviel om miljoenen roebels van het ministerie van Waterstaat ook daadwerkelijk te besteden. "We stikten van het geld, maar we konden er niets voor kopen", weet Sasja nog. "Nu liggen de winkels vol, maar zijn we platzak." Van de vijftig technici die in Vologda aan het Project van de Eeuw werkten, zijn er nog zes over. Zij hebben gezamenlijk een ingenieursbureautje opgericht, al zijn er geen betalende opdrachtgevers. "Toch is het jammer dat de werken destijds niet zijn doorgegaan", mijmert de Wit-Rus. De Sovjet-Unie had de crisis van de jaren tachtig volgens hem te boven kunnen komen... door te bouwen. "Dat is een natuurwet", zegt hij stellig. "Een beschaving die wankelt kan nieuwe energie putten uit grote bouwprojecten." In zijn Ladajeep op weg naar Sluis nummer 7 vertelt Sasja dat hij eens in een literair tijdschrift heeft gelezen hoe waterbouwers als hij het einde der tijden bespoedigden. "De aarde zou door ons toedoen voorgoed ontwricht raken", zegt hij op quasi-serieuze toon. "Het verhaal ging zo: doordat wij water van de poolstreken richting de evenaar wilden verplaatsen, zou er zich meer massa ophopen aan de evenaar, zodat de aarde sneller om zijn as zou gaan draaien." De logica gebood dat een etmaal dan korter dan 24 uur zou gaan duren, waardoor de planeet van slag raakte. "Overigens", zegt Sasja, "de weg waar we nu over rijden is aangelegd voor de eerste fase van het ombuigproject." Maar verder dan wat woonblokken voor de opzichters, een kerkhof van bulldozers en wat meetpalen met witte koppen was de uitvoering niet gevorderd. De houten sluis uit de negentiende eeuw ligt er in ieder geval nog even idyllisch bij als voor de komst van de waterbouwers. Sluiswachter Nikolaj Romanovitsj beziet het bezoek met argwaan. Hij blaast sigarettenrook uit om de muggen op afstand te houden, en loopt dan zijn kantoortje binnen. Uit een lade haalt hij een handvol bestofte visitekaartjes van Sovjet-ingenieurs tevoorschijn. "'t Is maar goed dat ik jullie al meer dan tien jaar niet heb gezien", zegt hij, met de kaartjes als een waaier in zijn hand. Was het komen en gaan van de waterbouwers de meest opwindende gebeurtenis die zich hier in dit Russische Arcadië heeft afgespeeld? De sluiswachter denkt na en schudt zijn hoofd. "Nee, dat was de passage in 1944 van een onderzeeër uit de K-klasse. Die is door deze sluis naar de Witte Zee gevaren en is daar ingezet tegen de Duitse vloot."
|
NRC Webpagina's 29 JULI 2000
|
Bovenkant pagina |
|