F I L M V O O R A F :
Funny bones
MARK DUURSMA
Jerry Lewis schijnt gezegd te
hebben dat er geen verschil is tussen komedie en tragedie. Hij heeft
gelijk, en Funny bones is het bewijs. Alleen al de opening met de
falende komiek in Las Vegas. Een grappenmaker waar niemand om lacht, dat
is eerder vertoond. Maar dit is wel een heel schrijnend geval: de
onzekere zoon die net zo leuk wil zijn als zijn geslaagde vader. De
vader die met schijnbare tegenzin het podium beklimt en met achteloos
gemak zijn zoon wegschmiert. Vreselijk is het, en geestig tegelijk.
Funny bones is een film om te koesteren, om vaker dan
één keer te zien. Hij is bijzonder omdat hij zo
ongrijpbaar is, en aangenaam onevenwichtig. Omdat het enthousiasme om al
die gekkigheid bij elkaar te verzinnen er vanaf straalt. Alles wat hij
al tijden kwijt wilde aan beelden en ideeën heeft schrijver en
regisseur Peter Chelsom in deze film gestopt. Het valt niet mee om uit
de vele verhaallijnen de belangrijkste aan te wijzen. Of de
belangrijkste rol te kiezen. Of de beste acteur.
Jerry Lewis speelt de vader, de gevierde komiek die met achterlating van
tal van geheimen Engeland verruilde voor Amerika. Een brute charmeur,
altijd gewend geweest om zijn zin te krijgen, terend op oude roem. Net
als in Scorseses The King of Comedy toont Lewis zijn vermogen tot
zelfspot: zelf vierde hij zijn triomfen als komiek in de jaren veertig
en vijftig. Alles valt bij hem samen: als acteur is hij net zo dominant
als zijn rol vereist.
De mislukte zoon, even mooi gespeeld door Oliver Platt, vlucht na de
afgang in Las Vegas naar Blackpool, verzamelplaats van hopeloze
variété-artiesten. Hij laat ze allemaal auditie doen, van
de koekblik-tapdanser tot de achterstevorenprater, in de hoop dat hij
iets van ze kan kopen. De beste act is die van de jongen die een
gevarieerde geluidsband voorziet van krankzinnige mimiek en motoriek.
Intens triest kijkt hij erbij, terwijl zijn ledematen alle kanten op
wapperen. Heel klassieke clowns zijn ook de twee oude broers, die met
hun uitgestreken smoel de bezoekers van het spookhuis de stuipen op het
lijf jagen. Uiteindelijk komen ze allemaal samen, en worden alle
raadsels onthuld. Ook zo bijzonder: de prachtige collectie Singing
Detective-achtige liedjes, van Charles Trenet tot Eartha Kitt. Funny
bones zit propvol mooie dingen, maar eigenlijk telt alleen de
levensles van vader aan zoon: 'There are two types of comedians. A funny
bones comedian and a non-funny bones comedian. They are both funny. One
is funny, the other tells funny.'Leuke botten, je blijkt er een mooie
film over te kunnen maken.
Funny bones (Peter Chelsom, 1995, VS), zaterdag, Veronica,
21.00-22.50u.