B E E L D :
Prehistorische vliegreis
H.J.A. Hofland
Over Walking with
Dinosaurs, wordt veel goeds verteld. Het is een serie van de BBC,
waarin met behulp van 'de modernste technieken' getoond wordt hoe 127
miljoen jaar geleden de aarde er waarschijnlijk uit heeft gezien: de
wouden, de zeeën en vooral de dieren.
De modernste technieken zijn de technieken waarmee de fauna van de prehistorie wordt gekloond. 'Dat
gaat met computers', zegt men, alsof dat de verklaring is. Ik begrijp er
niets van en ik vind het prachtig. Uit de erfenis van een grootvader
bewaar ik een boek van Camille Flammarion, De wereld voor de
schepping van de mens, waarin daarvan met nauwkeurige staalgravures
al een beeld wordt gegeven. Brontosaurus, diplodocus, iguanodon,
pterodactylus, als kind raakte ik eraan verslaafd.
Jurassic Park was een late orgie. Vandaar dat ik gisteravond naar
Walking with Dinosaurs heb gekeken.
Deze aflevering behandelde de avonturen van een ornithogeiris, met zijn
spanwijdte van 12 meter de grootste der vliegende reptielen. Nauwkeurig
wordt zijn lichaamsbouw beschreven, hoe zijn vleugels tussen zijn
voorpoten en achterpoten zijn gespannen. Daardoor kan het dier bijna
niet lopen. Ik wilde er meer van weten maar de Winkler Prins en de
geraadpleegde zoekmachines op internet maken er geen melding van. De BBC
zal zich niet vergissen.
Deze ornithogeiris woonde in Zuid-Amerika. Hij moest 14.000 kilometer
vliegen om de algemene jaarlijkse paarplaats ergens op een Europees
eiland te bereiken. We zien hem op zijn zware tocht, laag over het water
scherend, getroffen wordend door zwaar weer, hompelend op weg naar een
schuilplaats, de parasieten op zijn huid bestrijdend. Intussen krijgen
we ook beelden van het leven in de streken die de ornithogeiris op zijn
tocht passeert. Er wordt veel wetenswaardigs verteld, over de
inguanodons en andere planteneters, die dan zelf door vleesetende
reptielen worden opgegeten, zoals we ook weer zien.
Onze ornithogeiris bereikt zijn bestemming en treft daar een menigte
concurrenten. De grootste en sterkste staan in het centrum van de kring,
waar de wijfjes neerstrijken. Oudere exemplaren worden naar de periferie
verdreven. Het is nog altijd 127 miljoen jaar geleden. Onze reiziger
blijkt zijn 14.000 kilometer vergeefs te hebben gevlogen. Onverrichter
zake sterft hij aan het strand, zijn vervaarlijke kop omspoeld door de
zomergolfjes van de branding.
Het blijkt moeilijk, een film over dieren te maken waarin de makers niet
hun mens-zijn projecteren. Maar laten we er niet over klagen. De
tweedimensionale reconstructies zijn prachtig, de bewegingen
overtuigend, alsof de dieren gisteren ter plaatse zijn gefilmd. Het leek
alsof de staalgravures in het boek van Flammarion uit de bladzijden
waren gekomen. Het deed me er weer naar verlangen een kinderwens vervuld
te zien: één uur veilig in een boom te zitten om naar een
diplodocus (33 meter lang) of een tyrannosaurus rex (12 meter hoog) te
kijken - en er dan op school over te vertellen.
Walking with Dinosaurs werd uitgezonden om kwart over negen. Dat
begrijp ik niet. Dit lijkt me nu juist een film om vóór
kinderbedtijd te vertonen. Ik meen in de diepste ernst: het kijken naar
het leven der dieren, of het nu in het schorpioenenterrarium van Artis
is, een mierenhoop in een Spaanse vakantietuin, je eigen hond of een
pterodactylus op de film, het is altijd verbazingwekkend. Dat vond ik
vijfenzestig jaar geleden en nu nog; en ik geloof niet dat er de
afgelopen halve eeuw een mutatie in het kinderbrein heeft
plaatsgevonden.
Ik heb medelijden met de kinderen die door hun ouders aan de agressieve
stompzinnigheden van Jerry Springer worden blootgesteld. Ik denk dat ze
er vroeg oud van worden, en veel missen.