|
|
|
NIEUWSSELECTIE Logboek Enschede
|
Rampenstaf publiceert verslag
Enschede dacht aan gevaarlijke stoffen
Door onze redacteuren HARM VAN DEN BERG EN KAREL KNIP
Het verslag beslaat tachtig pagina's tekst en is gebaseerd op het originele logboek dat in de rampenstaf vanaf zaterdag 13 mei, de dag van de ramp, tot en met woensdag 24 mei is bijgehouden. De rampenstaf begon die zaterdag om tien voor vijf met de werkzaamheden. Bij de ramp aan de Tollensstraat in Enschede Noord vielen 21 doden en raakten bijna 950 mensen gewond, van wie enkele tientallen in het ziekenhuis moesten worden opgenomen. Honderden huizen werden weggeblazen of zwaar vernield. Naar de oorzaak lopen twee strafrechtelijke onderzoeken en kort na de ramp werd op initiatief van het kabinet de commissie-Oosting ingesteld om de diverse aspecten te analyseren. In het verslag van de rampenstaf staat op zaterdag 13 mei (half twaalf 's avonds): ,,Nieuwe info dat brand is ontstaan midden op opslagterrein in bunkers. Lijkt dat er andere stoffen dan alleen verpakt vuurwerk hebben gelegen''. Uit een ander deel van het logboek blijkt dat deze opmerking afkomstig is van de brandweer, die deel uitmaakte van de rampenstaf. In de volgende dagen wordt hier niet meer op teruggekomen. Het verslag bevat een tijdtabel die aanmerkelijk afwijkt van het schema bij de brandweer. Volgens de rampenstaf krijgt de brandweer om vijf over drie een melding en rukt ze tien minuten later uit met één tankauto. De officier van dienst zou nog later vertrokken zijn en op een verkeerd adres aankomen. Een woordvoerder van de brandweer geeft een heel ander overzicht: drie minuten over drie alarm, twee minuten later uitgerukt (met drie wagens) en weer twee minuten later is de eerste spuitwagen al ter plekke. De tweede tankauto moest eerst vrijwilligers ophalen. De afwijkingen worden niet verklaard. Op zondag 14 mei wordt in de rampenstaf van Enschede gemeld dat er ,,veel asbest in de wijk zit''. Eerder op de dag heeft burgemeester Mans daarover als voorzitter van de staf een vraag gesteld. Het Regionaal Coördinatie Centrum in Hengelo (in contact met het ministerie van Binnenlandse Zaken) bericht dat metingen in die plaats en in Almelo uitwezen dat er grote concentraties asbestdeeltjes zijn neergeslagen. Metingen in Enschede maken duidelijk dat de neerslag behoorlijk onder de norm is gebleven. De Koningin en premier Kok lopen een dag na de ramp onbeschermd door het getroffen gebied. Tijdens de discussie in de rampenstaf een week later, om bewoners van het gebied onder begeleiding toe te laten, eisen enkele instanties zoals de Arbeidsinspectie dat de bezoekers beschermende kleding en een mondkapje dragen. Ook al is de neerslag onder de norm gebleven, er bestaat altijd gevaar van verstuiving, aldus de Arbeidsinspectie. Mans verzet zich daar fel tegen: ,,Het is gevaarlijk of niet gevaarlijk. Metingen wijzen uit dat het niet gevaarlijk is. Onze Majesteit is ook onbeschermd het gebied binnen geweest, dus kun je voor deze mensen niet ineens met beschermende middelen gaan werken''. Andere leden van de staf willen het zekere voor het onzekere nemen. Ze wijzen er op dat ook hulpverleners al dagen in beschermende kleding lopen. Uiteindelijk valt het besluit de bezoekers onder begeleiding te laten gaan. In beschermende kleding. ,,Dat is de uitkomst van de discussie met de Arbeidsinspectie'' is alles wat Mans daar nu nog over kwijt wil. Ooggetuigen in de Enschedese wijk Mekkelholt en het Roombeekkwartier menen dat ze tot diep in de nacht gasexplosies hebben gehoord. ,,Dat is uitgesloten'', zegt een woordvoerder van energiebedrijf Essent. Wel zijn er volgens hem veel gasbranden geweest. ,,Dat is geheel volgens protocol, gas laat je branden, dan is het niet gevaarlijk'', zegt hij. Het afsluiten van de gastoevoer heeft lang geduurd, tot vier uur zaterdagnacht. ,,De eerste uren was alles gericht op hulpverlening'', aldus Essent. Een complicatie was dat in het lagedruknet geen afsluiters zitten. Veel leidingen moesten worden opgegraven en dichtgemaakt. Uit het logboek blijkt verder dat communicatie in het eerste uur van de ramp zeer moeizaam verliep. ,,Mobiel telefoonverkeer was onmogelijk'', via het noodnet kan geen contact met de burgemeester worden gemaakt. Urenlang is ook onduidelijk geweest wat er met de vier vermiste brandweermannen was gebeurd.
|
NRC Webpagina's 27 JULI 2000
|
Bovenkant pagina |
|