F I L M V O O R A F :
Strijd van slecht tegen slechter
GERWIN TAMSMA
Het is de erfenis van 'Bloody'
Sam Peckinpah dat filmkijkers gewend zijn geraakt aan de stilering van
grof geweld, of ze nu wel of niet de ogen dichtknijpen. De in 1984 aan
een hartaanval overleden rebelse regisseur was de eerste die zo
uitgebreid schietpartijen en ander geweld als bloederig ballet
presenteerde.
Lichamen vallen in slowmotion in het stof, alsof de zwaartekracht in het aangezicht van de dood nog even twijfelt. De schok
die klassiekers als The Wild Bunch (1969), afgelopen zondag nog
te zien geweest bij de BBC, en Straw Dogs (1971) ooit teweeg
brachten, is niet meer na te voelen, maar voor gevoelige kijkers is het
nog altijd geen pretje. Bring Me the Head of Alfredo García
(1974) geldt slechts als cultklassieker, maar is evenmin bedoeld
voor mensen met een zwakke maag. 22 doden tellen we uiteindelijk en dan
rekenen we de titelheld niet mee, want die was al dood en begraven. Een
rijke Mexicaan genaamd El Jefe vraagt zijn zwangere dochter ten
overstaan van zijn dienstknechten, wie de vader is. Het antwoord komt
pas nadat haar met oud-testamentische wreedheid eerst de kleren van het
lijf zijn gescheurd en haar arm gebroken is: "Alfredo García". El
Jefe looft een miljoen dollar uit voor degene die hem het hoofd van
Alfredo García brengt. Zo begint de strijd van slecht tegen
slechter.
Hoofdpersoon Benny (Warren Oates) is een Amerikaanse pianist die ten
zuiden van de grens verzeild raakte. Wanneer twee mannen in nette pakken
(de vierkante koppen van de in de meeste films zo betrouwbare Gig Young
en Robert Webber, hier homoseksuele huurmoordenaars) zijn smoezelige bar
binnenstappen, meent hij een kansje te herkennen om te ontsnappen uit
zijn misère. Het leidt tot aanranding, grafschennis, moord en
doodslag. Voorafgaand aan de film vertoont de NPS een liefdevol portret
van Warren Oates (1928-1982), een van Peckinpah's favoriete acteurs.
Collega Robert Culp stelt daarin dat anti-ster Oates door Peckinpah
gedwongen werd om zijn alter ego te spelen. Bring Me the Head
of Alfredo García is inderdaad op te vatten als metafoor voor
hoe Peckinpah zijn eigen positie zag. Hoe meer er in zijn films gesneden
werd, hoe meer Peckinpah, ook volgens vele bewonderaars een agressieve
mythomaan, zichzelf presenteerde als hoer van Hollywood die zijn
ambities verkocht. In die trant laat hij Benny, in aanvankelijk grimmige
en later wraakzuchtige bewoordingen, zijn amorele handelen
rationaliseren. Voor wie die allegorische component wil zien, zijn
sommige scènes door alle overdrijving bijna komisch. Het rottende
hoofd in een linnen zak waar de half-delirische Benny een Hamlet-achtige
monoloog tegen houdt, verbeeldt Peckinpah's onthoofde oeuvre,
suggereerde een Amerikaanse critica in dit verband. Juist, en dan is het
geen wonder dat in het kantoor van de homoseksuele geldwolven met de
keurige pakken muzak klinkt. Zo zag Hollywood eruit in de ogen van het
destructieve genie Peckinpah.
Warren Oates: Over de grens, Ned.3, 20.52-22.00u. Bring Me the Head
of Alfredo García (Sam Peckinpah, 1974, VS), Ned.3, 22.55-
0.48u.