U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
24/7 Media Europe ad
N R C   H A N D E L S B L A D  -  B I N N E N L A N D
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

S c h a k e l s
Dossier Bouterse

Aanklagen na Bouterse: hoe?


Het openbaar ministerie worstelt met het arrest in de zaak-Bouterse, dat bij de aanklagers bikkelhard is aangekomen. Gaan we in cassatie? Weer staat de jacht op grote criminelen ter discussie.

Door onze redacteur MARCEL HAENEN

DEN HAAG, 8 JULI. Zeggen dat justitie de klap van het Haagse gerechtshof nog niet te boven is, zou pas echt een understatement zijn. Een week na het arrest waarin zes van de zeven strafbare feiten in de drugszaak tegen Desi Bouterse werden geschrapt en twee medeverdachten geheel werden vrijgesproken, is het openbaar ministerie nog steeds met stomheid geslagen.

Er zou snel een schriftelijke inhoudelijke reactie worden opgesteld, zo besloot de top van het openbaar ministerie in vergadering bijeen afgelopen dinsdag. De eigen speechwriter J. Simonis, kreeg instructie het stuk te schrijven. Maar voorlopig komt er nog geen justitieel weerwoord op de ongebruikelijk harde terechtwijzing die het hof in deze zo prestigieuze strafzaak uitdeelde. Te moeilijk. De wonden zijn te vers. Te pijnlijk.

Het Bouterse-arrest leverde de zwartste dag op uit zijn professionele loopbaan, geeft een van de bij het onderzoek betrokken aanklagers toe. Nog geen dag nadat Oranje werd uitgeschakeld op het EK-voetbal, besloot het hof vorige week tot overmaat van ramp al het materiaal dat het speciale Copa-politieteam in de jaren negentig tegen Bouterse cum suis verzamelde, als niet overtuigend naar de prullenbak te verwijzen. "Als er ooit een weekeinde is geweest dat geschikt was om uit het raam te springen, dan was het nu wel", zegt de officier van justitie.

Zo triest als het openbaar ministerie is, zo vrolijk zijn de strafpleiters. Advocate I.Weski, die sinds 1994 een groot deel van haar arbeidzame leven wijdde aan de verdediging van de man die door justitie was aangeduid als de Surinaamse Pablo Escobar - Richard L. - had eigenlijk de hoop al opgegeven. Toen ze de avond van de uitspraak uitgelaten haar cliënt in Paramaribo telefonisch vertelde dat zijn aanvankelijke veroordeling tot vijftien jaar cel, door het hof was omgezet in een vrijspraak, luidde zijn eerste reactie: "Wat fijn voor u".

Strafpleiter C. Korvinus, die de vermeende geldwisselaar van het Suri- kartel, Moenipoersad M., verdedigt, was minder verbaasd over de vrijspraak van zijn cliënt die door de rechtbank eerder tot zes jaar cel was veroordeeld. Hij is er aan gewend dat raadsheren in hoger beroep "wel de rechterlijke onbevangenheid en onderzoeksplicht serieus nemen", zegt hij.

Wat nu gebeurde, maakte Korvinus vorig jaar ook mee in de zaak tegen een andere cliënt en grote plaaggeest van het justitiële apparaat, Etienne U. Ook hij zag een aanvankelijke veroordeling wegens drugshandel in hoger beroep ongedaan gemaakt. "Rechtbanken lijken in de grote zaken veel te veel uit te gaan van de schuldpresumptie. Ze zouden net als het hof veel kritischer naar het dossier moeten kijken", zegt Korvinus. En dat geldt helemaal voor de onderzoeksrechters, zegt Weski. "Die zijn nu stempelautomaten van het OM."

Bij de drie Haagse rechters, die vorig jaar zelfs meer feiten bewezen achtten dan justitie en die verklaarden het wettelijk strafmaximum van zestien jaar te laag te vinden, moet de vernietiging van hun vonnis hard zijn aangekomen. De president van die strafkamer, B. Punt, wil niet uitleggen hoe het kan dat professionals die dezelfde opleiding hebben genoten, identieke wetboeken raadplegen en in dezelfde kantine van het Paleis van Justitie hun broodje eten, zo zeer van mening kunnen verschillen in zo'n belangrijke strafzaak. "Het is niet gebruikelijk commentaar te geven op een oordeel van het hof", zegt rechter Punt en verbreekt dan schielijk het telefoongesprek.

Toegegeven, het Haagse arrest heeft voor Bouterse zelf vooralsnog weinig praktische betekenis, omdat hij toch is veroordeeld voor één op de valreep aan het dossier toegevoegd drugstransport. Vanaf nu gaat hij door het leven als een internationaal gezochte cocaïnehandelaar die een straf van elf jaar moet uitzitten, in plaats van zestien jaar. Maar binnen het OM valt te vernemen dat het Bouterse-arrest moet leiden tot een debat over de grenzen van de aanpak van de georganiseerde criminaliteit. Om de echte zware jongens te kunnen aanpakken, maakt justitie sinds enige jaren gebruik van het instituut van de bedreigde getuige die na een toets van de onderzoeksrechter anoniem verklaringen mag afleggen. "Maar de wijze waarop het hof de betrouwbaarheid van die getuigen nog een keer beoordeelt, maakt het in de praktijk goeddeels onmogelijk ze met succes in te zetten", zegt een hooggeplaatste officier van justitie.

Advocaat Korvinus was degene die het hof in deze zaak tegen het Suri- kartel ervan wist te overtuigen dat een voor de bewijsvoering cruciale anonieme getuige alsnog als onbetrouwbaar moest worden aangemerkt. Volgens hem moet het gevolg van dit arrest zijn dat anonieme getuigen "nog maar zeer beperkt bruikbaar" zijn. Korvinus: "Een anonieme verklaring zou alleen toelaatbaar moeten zijn in gevallen waarin een burger iets heeft gezien en bang is bedreigd te worden als hij op naam verklaart. In die grote strafzaken worden anonieme getuigen zo zeer afgeschermd dat hun verklaringen voor rechters en advocaten niet meer toetsbaar zijn. En dat is onacceptabel."

Een aantal officieren van justitie is druk doende te kijken of en hoe justitie in cassatie kan gaan. Het oordeel van het hof dat de anonieme getuigenverklaringen goeddeels niet betrouwbaar en dus onbruikbaar zijn, is feitelijk van aard. Bij de Hoge Raad kan alleen geklaagd worden over de onjuiste uitleg van rechtsvragen.

Justitie ziet naar verluidt wel mogelijkheden om Bouterse alsnog veroordeeld te krijgen voor het lidmaatschap van een criminele organisatie. Alle verklaringen over de betrokkenheid van Bouterse bij cocaïnehandel werden door het hof onvoldoende geacht om deelname aan een criminele organisatie bewezen te achten. Geen enkele getuige had namelijk precies verklaard dat Bouterse behoort tot een organisatie die, zoals ten laste gelegd, tussen 1989 en 1992 cocaïne naar Nederland smokkelde.

Een dergelijke strikte uitleg van dit delict getuigt volgens justitie van een onjuiste rechtsopvatting en daar hoopt men het hoogste rechtscollege van te kunnen overtuigen. De straf kan dan met eenderde worden verhoogd. Justitie heeft naar verwachting nog een week nodig om een gedegen weerwoord op te stellen.

NRC Webpagina's
8 JULI 2000


( a d v e r t e n t i e s )

24/7 Media Europe ad

24/7 Media Europe ad

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad