|
|
NIEUWS
TEGENSPRAAK
SUPPLEMENT
DOSSIERS
ARCHIEF
ADVERTENTIES
SERVICE
|
NIEUWSSELECTIE
|
Reclameverbod bij beursgang is verkeerd
signaal
Menno Tamminga
De toezichthouders die verantwoordelijk zijn voor de Nederlandse financiële markten kwamen vorige week met een scala aan initiatieven om de regelgeving rondom beursintroducties te verzwaren en te verhelderen. De beurzenorganisatie AEX, de dagelijkse financiële controleur, heeft nieuwe voorschriften uitgevaardigd, waaronder het reclameverbod vanaf het moment dat het voorlopig prospectus wordt gepubliceerd tot aan het moment van de eerste beursnotering. Dat zijn minimaal zes dagen. Minister Zalm heeft een brief met beleidsvoornemens, waaronder steun voor een reclameverbod, naar de Tweede Kamer gestuurd. De derde beleidsmaker, de Stichting Toezicht Effectenverkeer ( STE), die de AEX controleert, krijgt meer bevoegdheden in de dagelijkse controle, zo laat Zalm doorschemeren, in het fiatteren van het prospectus van een 'beursganger' bijvoorbeeld. De meeste maatregelen van de AEX voor toekomstige prospectussen zijn nuttig, zoals expliciete regels voor openheid over eigen transacties van topmanagers in aandelen van de beursganger in de periode voor de feitelijke beursintroductie. Meer nog dan regelgeving is op deze punten van belang hoe de regels worden toegepast. De AEX heeft hier nooit een overtuigende indruk gemaakt, ingeklemd als zij zit tussen commerciële belangen (beursnieuwelingen zorgen voor inkomsten, status en, soms, navolgers) en bescherming van beleggers. De mensen die de regels moeten uitvoeren zijn wellicht nog belangrijker. De eerste voorzitter van de, inmiddels bijna mondiaal gezaghebbende, Amerikaanse beurscommissie SEC in 1933 was Joe Kennedy, een van de meest gehaaide speculanten in de roaring twenties. Hij kent alle trucs, zei president F. Roosevelt op de vraag waarom hij juist deze man had benoemd. Het jaartal 1933 zegt nog iets anders: in de VS is de markt, van banken tot en met beleggers, al bijna zeventig jaar gewend aan onafhankelijk beurstoezicht. In Nederland niet meer dan een jaar of tien. De VS hebben een voorbeeldfunctie: het reclameverbod is ontleend aan de Amerikaanse praktijk. Maar zoals wel vaker pikken Nederlandse beslissers één element eruit, zonder de complete context inclusief de culturele worteling te nemen. Bekend ander voorbeeld: bedrijfsmanagers die wel opties willen hebben, maar daarover geen openheid wensen te geven. Wel Amerikaanse lusten, geen Amerikaanse lasten. Het reclameverbod valt ook in die categorie. Was de wat larmoyante reclame van World Online aanleiding voor de hype en de koersval? Zalm geeft daarvoor geen argumenten. Geeft een verbod op reclame bescherming tegen excessieve koerssprongen? Niet in de VS, waar een beursintroductie op de eerste dag van handelen soms in waarde verdubbelt, of meer. En dan de uitvoering. Geldt het verbod alleen voor Nederlandse media, of mag een beursganger tijdens de black-out wel in de Financial Times adverteren? En geldt het verbod ook voor bijvoorbeeld de grootaandeelhouder die op eigen kosten een advertentiecampagne voor 'zijn' bedrijf financiert? Het reclameverbod suggeert bescherming die niet bestaat. Met 1,5 miljoen beleggende huishoudens is volkskapitalisme ook politiek interessant, maar de regels moeten geen loterij zonder nieten suggereren, waarin beleggen louter winnaars oplevert. Financiële speculatie als bij de beursgang van World Online is onlosmakelijk verbonden met vrije financiële markten. De speculatie is in dit geval gevoed door de (achteraf bekeken) krankzinnige prijzen in de ongereguleerde grijze handel, waarin professionele beleggers en speculanten hun gang kunnen gaan. Die markt heeft geen centrum, al komen de meeste prijzen in Londen tot stand. Deze virtuele markt valt niet te verbieden, moet ook Zalm erkennen. Reclame moet ook niet verboden worden. Zorg er juist voor dat de potentiële belegger zich adequaat en tijdig kan informeren. Doorbreek het raamwerk van regels en usances dat nu in het voordeel is van de banken die de aandelen van de beursganger aan het publiek verkopen. Het voorgestelde insnoeren van uitlatingen van topmanagers en het verbod op de verspreiding van rapporten van analisten zijn verkeerde signalen. Verleng de periode waarin een prospectus beschikbaar moet zijn. Drie dagen is te kort, maak daar een week van. Dwing duidelijke en expliciete informatie af in een prospectus, in elk geval in de Nederlandse taal. Geen vrijheid van beleggen zonder vrijheid van informatie.
Menno Tamminga is redacteur van NRC Handelsblad.
|
NRC Webpagina's 4 JULI 2000
|
Bovenkant pagina |
|