T V V O O R A F :
De bijna-god van de flamenco
MARCEL AAN DE BRUGH
Zijn bronzen stem klinkt als een
zalving. "Het ontbreekt aan rust", zegt Tomatito kalm tegen Jasper
Lockefeer. "Je moet de gitaar op adem laten komen." De Spanjaard streelt
de snaren van zijn flamencogitaar en begint te spelen. Als hij naar zijn
instrument kijkt, vallen zijn ravenzwarte krulharen over zijn bebaarde
wangen. Jasper Lockefeer luistert vol bewondering naar de grote meester.
Het duurt slechts een paar seconden. Helaas.
In de documentairereeks Passaat over wereldmuziek is de eerste
aflevering gewijd aan flamenco. Drie in Nederland wonende
flamencogitaristen - Jasper, Tino en José - worden een week lang
gevolgd. Ze staan voor een grote gebeurtenis: in het Amsterdamse
Concertgebouw zullen ze een masterclass volgen van Tomatito. Wie dat is,
waar hij vandaan komt of wat zijn staat van dienst is, komt in deze
documentaire niet uit de verf. Jammer, want Tomatito is een grote. Hij
heeft lang samengewerkt met Camerón de la Isla, een van de beste
flamencozangers van de vorige eeuw. Camerón werkte in eerste
instantie samen met Paco de Lucia, door velen beschouwd als de grootste
flamencogitarist ooit. Maar de twee kregen op een gegeven moment
onenigheid en besloten uit elkaar te gaan. Camerón ging toen
verder met Tomatito, een van de meest talentvolle leerlingen van Paco de
Lucia. Sinds 1992, het jaar dat Camerón (41) stierf, treedt
Tomatito vooral op als solo-artiest. Over deze geschiedenis is
Masterclass kort en bondig. "Paco is God. Dan heb je een hele tijd niks.
En dan krijg je Tomatito", fluistert Tino.
Waarom de drie Nederlanders nou juist flamenco spelen, blijft ook een
geheim. Wat hebben ze met die muziek? Hoe beleven ze haar? Wat gaat er
door hen heen als ze een ingetogen soleá of een uitbundige
bulería spelen? Voelen ze wel eens duende, dat moment van
bezieling, van vergetelheid, van beheksing dat zo bij de flamenco hoort?
De documentaire houdt het tamelijk oppervlakkig. Jasper gaat naar een
flamencowinkel en koopt spullen om zijn nagels mee te verstevigen. Tino
oefent thuis voor de spiegel om zichzelf te controleren op technische
fouten. Het programma lijkt in zijn opzet op Flamenco Women, een
documentaire van Mike Figgis (bekender als regisseur van de film
Leaving Las Vegas). Vijf dagen lang volgt Figgis een Madrileens
flamencogezelschap tijdens intensieve repetities. En op de zesde dag is
de voorstelling. Het gaat in dit geval om een combinatie van dans, zang
en gitaarmuziek. De bewegingen van de twee leidende danseressen, Sara
Baras en Eva la Yerbabuena, zijn adembenemend. Net als de stem van
Montse Cortés. De documentaire boeit van begin tot eind.
De masterclass met Tomatito daarentegen, krijgt pas aan het eind zijn
lading. De betuttelende stem van de interviewer is dan verdwenen.
Tomatito verschijnt in beeld. Hij spreekt zijn drie leerlingen
vriendelijk en rustig toe. "Die mag niet meeklinken. De e", zegt hij
tegen José. "Je moet de basis op een natuurlijke manier
uitvoeren", adviseert hij Tino. De Spanjaard houdt het kort. Het liefst
laat hij zijn gitaar spreken. Als hij tussen de optredens door even
achter de coulissen verdwijnt, grijpt hij meteen naar zijn gitaar. Twee
vrienden begeleiden hem en laten de knokkels van hun vingers op tafel
roffelen. Tino staat in de deuropening en kijkt vol bewondering toe.
"Hij is zo goed."
Passaat, Ned.3, 19.25-19.58u.