|
|
|
NIEUWSSELECTIE UNHCR
|
Oorlogsmisdadiger per business class naar
Afrika
ARUSHA, 28 JUNI. Daar zit hij. Op rij zeven in de business class. Omringd door drie potige, niet als zodanig herkenbare, Afrikaanse bewakers wordt de voormalige premier van Rwanda, Jean Kambanda (44), vrijdag 23 juni met de KLM-vlucht van Amsterdam naar Arusha in Noord- Tanzania gebracht. Hij doezelt wat, of volgt het traject op het videoscherm aan zijn armleuning. In een escorte van twee discrete dienstauto's is hij die ochtend van zijn cel in Scheveningen tot aan de gate vervoerd. Al drie jaar zit Kambanda in het speciale cellencomplex van de Verenigde Naties gevangen tussen verdachten van oorlogsmisdaden die op berechting wachten door het Joegoslavië- tribunaal van de VN in Den Haag. Ongeveer 800.000 mensen - Tutsi's en gematigde Hutu's - werden in 1994 onder het bewind van Kambanda in Rwanda vermoord. In een apocalyps van negentig dagen voltrok zich het wreedste bloedbad uit de geschiedenis van Afrika. Voor die volkerenmoord kreeg Kambanda in 1998 door het speciale VN-tribunaal voor Rwanda, gevestigd in Arusha, levenslang. Er kwam geen proces aan te pas omdat Kambanda tegenover de aanklager royaal schuld erkende en een pleitovereenkomst sloot. In uitvoerige verklaringen - de bandopnamen duren meer dan honderd uur - vertelde Kambanda alles over het Hutu-moordbewind. Het was een doorbraak voor alle betrokken partijen. Het in 1995 begonnen Rwanda-tribunaal, dat grote moeite had op stoom te raken, kreeg een kroongetuige en tegelijk een klinkende uitspraak. Voor het eerst in de geschiedenis werd iemand gestraft voor het in de Conventie van 1948 vastgelegde begrip genocide. Kambanda rekende in ruil voor zijn medewerking op een milde straf en bescherming voor zijn vrouw en twee kinderen. De protectie kwam er, maar het tribunaal oordeelde dat Kambanda, gelet op de ongekende gruweldaden, geen recht had op strafvermindering. Hij zit sindsdien veiligheidshalve gedetineerd in Scheveningen omdat hij onder de 42 Afrikaanse gevangenen die in de speciale Rwanda-gevangenis in Arusha zitten "niet bepaald het snoepje van de week is", zegt de woodvoerder van het Rwanda-tribunaal, Kingsley Moghalu. Maar sinds zijn veroordeling heeft Kambanda nog geen enkele keer opgetreden als kroongetuige in andere zaken. Hij heeft namelijk gloeiende spijt van zijn pleitovereenkomst, die in zijn ogen niets waard bleek. Kambanda wil herziening van het vonnis en heeft twee Nederlandse strafpleiters in de arm genomen om in hoger beroep zijn belangen te behartigen. De Rotterdamse advocaat Tjarda van der Spoel, die eerder furore maakte als advocaat van drugsbaron Kobus L., spreekt van "een reuze interessante zaak". "Je krijgt niet elke dag een cliënt die verdacht wordt van betrokkenheid bij 800.000 moorden." Van der Spoel heeft assistentie van de Maastrichtse hoogleraar strafrecht, Gerard Mols. Kambanda moet alsnog "een eerlijk proces" krijgen, is hetgeen de raadslieden beklemtonen. "Zolang Kambanda geen fatsoenlijke berechting krijgt, zijn diens verklaringen over medeverdachten weinig bruikbaar. Die kunnen dan in de open haard", zegt Van der Spoel. De gisteren in een van de drie speciaal gebouwde VN-rechtszalen in Arusha begonnen strafzaak-Kambanda is op het Afrikaanse continent een belangwekkend evenement. Arusha is een onoverzichtelijke stad vlakbij de Kilimanjaro, met ongeveer 500.000 inwoners. De witte trucks met VN-logo domineren het straatbeeld. In het centrum word je belaagd door mensen die een trip in een natuurpark, een speer of net als nieuw opgschilderde oude gymschoenen willen verkopen. Hier is ook goed te ervaren dat internationale strafrechtspleging een bewerkelijke aangelegenheid is. Voor het proces tegen Kambanda is een ware volksverhuizing van 'magistraten' op gang gebracht. De vijf raadsheren die het hoger beroep behandelen zijn van hun standplaats Den Haag, waar zij ook de beroepszaken voor Joegoslavische oorlogsmisdadigers behandelen, overgevlogen naar Arusha. Dat geldt ook voor de hoogste aanklager van het tribunaal, Carla del Ponte, en haar vier lijfwachten. Del Ponte krijgt assistentie van medewerkers die normaal gesproken hun werk doen vanuit de Rwandese standplaats Kigali. De rechtszaal is ondergebracht in een kolossaal betonnen congresgebouw dat gebouwd is in de jaren zeventig. Het is verreweg het grootste complex in de wijde omgeving. Alleen al voor het Rwanda-tribunaal, met een begroting dit jaar van 80 miljoen dollar, werken hier ruim zeshonderd mensen uit 82 verschillende landen. Een zestigtal toeschouwers en journalisten ziet dinsdagochtend vanachter glas op een bomvolle tribune toe hoe de Franse president van het Hof, Claude Jorda, het proces opent. De rechtszaal is van alle moderne apparatuur voorzien, zoals computers en van afstand bedienbare tv-camera's. Voor iedereen is er een koptelefoon met simultaanvertaling in het Frans of Engels. Op kosten van de Verenigde Naties zijn ook zes journalisten uit Rwanda aanwezig zodat zij het proces tegen hun ex- premier voor het thuisfront kunnen verslaan. Jean Kambanda draagt voor de gelegenheid een stemmig donkerblauw pak met bijpassende das en een grote, zeshoekige bril met gouden montuur. In twee koffers zit zijn dossier en de transcripties van de bekentenissen die hij eerder aflegde. Kambanda is bankier van origine. Hij genoot een deel van zijn opleiding van 1978 tot 1984 in Luik aan de Handelshogeschool. Snel en opgewonden pratend, probeert hij het Hof uit de doeken te doen hoe hij als politiek leider van een extremistische Hutu-partij op 8 april 1994 hals-over-kop op verzoek van het leger werd aangesteld als premier. Uit zijn eerdere veroordeling blijkt dat het kabinet-Kambanda regelmatig de direct na het aantreden begonnen massaslachtingen op de Tutsi- bevolking heeft besproken en ze in ieder geval niet probeerde te voorkomen. Op 3 mei 1994 zat Kambanda een vergadering van bewindslieden voor waarin een bestuurder bescherming vroeg voor een groep Tutsi- kinderen, wezen die de slachting hadden overleefd en in een ziekenhuis waren ondergebracht. Er werden geen maatregelen getroffen en de kinderen zijn dezelfde dag nog vermoord. Als Kambanda, die in 1997 in Kenia werd opgepakt, het Hof probeert uit te leggen dat er inderdaad wel een genocide is gepleegd maar dat niet alleen de Hutu's en zeker niet alleen hij aansprakelijk kunnen worden gesteld, onderbreekt de president van het Hof hem. "Wij willen deze zitting alleen vaststellen of u in 1998, zoals eerder is verklaard, geheel vrijwillig een overeenkomst van schuld hebt ondertekend", zegt Jorda. Kambanda bestrijdt die vrijwilligheid nu. De advocaat uit Kameroen die hem destijs bijstond, zou zijn belangen onvoldoende hebben behartigd. "Ik geloof dat die advocaat niet eens mijn naam kende, laat staan de inhoud van tweehonderd kilo verklaringen, toen hij me adviseerde een pleitovereenkomst te ondertekenen", zegt Kambanda. De verwachting is trouwens dat het Hof zal oordelen dat er geen nieuw inhoudelijk proces voor Kambanda moet komen. Hij houdt dan een straf van levenslang. De aanklagers hopen dat Kambanda vervolgens, bijvoorbeeld in ruil voor een gunstige gratieregeling, alsnog bereid is kroongetuige te zijn in de zaken tegen vele tientallen handlangers die het Rwanda- tribunaal de komende jaren wil berechten. |
NRC Webpagina's 28 JUNI 2000
|
Bovenkant pagina |
|