|
|
|
NIEUWSSELECTIE Ministerie van Onderwijs
|
Onderzoek in voortgezet onderwijs
Meer leerlingen zwak dan geraamd
Door onze redacteur SHEILA KAMERMAN
Het gaat niet om een op de tien leerlingen, maar om een op de vijf. Het budget van ongeveer 500 miljoen gulden dat jaarlijks naar de scholen gaat voor extra hulp zou daarom moeten worden verdubbeld. Dit blijkt uit een nog vertrouwelijk onafhankelijk onderzoek van het bureau Cordys onderwijstrajecten Capelle onder ruim 1.600 leerlingen in het speciaal voortgezet onderwijs en het vmbo (samenvoeging van lbo en mavo) in de regio Voorne-Putten-Rozenburg. Alle zestien middelbare scholen in deze regio deden mee aan het onderzoek. Volgens de onderzoekers is deze regio representatief voor de rest van Nederland. Ambtenaren van het ministerie van Onderwijs hebben verontrust gereageerd op het rapport, zeggen de onderzoekers, die verschillende telefoontjes hierover uit Zoetermeer hebben gekregen. Officieel wil het ministerie evenwel nog geen reactie geven. Leerlingen met een achterstand, of met grote problemen, kunnen binnen het vmbo een apart programma volgen met extra ondersteuning. De overige zogenoemde 'zorgleerlingen' zitten binnen het speciaal voortgezet onderwijs op een mlk-school voor moeilijk lerende kinderen en een lom- school voor kinderen met leer- en opvoedingsproblemen. Uit het onderzoek blijkt dat ook op het 'gewone' vmbo een grote groep (19 procent) verborgen 'zorgleerlingen' zit. Dat is een aanzienlijk aantal omdat ongeveer zestig procent van alle leerlingen in het voortgezet onderwijs op het vmbo zit. Bureau Cordys heeft bij de vaststelling van het aantal leerlingen dat extra steun nodig heeft, gebruikgemaakt van de meest recente criteria die het ministerie van Onderwijs zelf hiervoor heeft opgesteld. Het gaat hierbij in de eerste plaats om leerlingen met een leerachterstand. In deze categorie zijn allochtonen oververtegenwoordigd. Ook gaat het om leerlingen met een lage intelligentie (IQ), met sociaal-emotionele problemen of een combinatie van de drie factoren. De onderzoekers hebben alle ruim 1.600 leerlingen op deze drie onderdelen uitgebreid getoetst. De zorg die nodig is, loopt uiteen van psychische hulp tot intensieve hulp bij het leren. Het verschil in aantal komt volgens onderzoeker Peter Klop van Cordys doordat het ministerie alleen die leerlingen telt die al zijn vastgelopen en zijn doorverwezen naar het speciaal onderwijs, of die het aparte vmbo-programma volgen. 'Ministerie telt niet alle kinderen'
Onderzoeker Klop: "Kinderen met problemen, die volgens de regels van het ministerie recht hebben op extra zorg, worden niet meegeteld omdat ze nog gewoon op het vmbo zitten. Vaak zijn ze gewoon niet lastig genoeg. Volgens ons is het beter deze leerlingen in een vroeg stadium te traceren, zodat ze sneller de hulp krijgen die ze nodig hebben." Het onderzoek naar de zorgkinderen is gehouden op verzoek van de schoolbesturen in de betreffende regio. Om de zorg voor probleemleerlingen binnen het voortgezet onderwijs te verbeteren, moeten middelbare scholen zich sinds twee jaar organiseren in zogenoemde samenwerkingsverbanden. Louis Vermeulen, rector van het Penta-college in Spijkenisse, een van de scholen die deelnam aan het onderzoek: "Bij leraren binnen de LOM- en MLK-scholen zit enorm veel expertise. We willen die expertise concentreren in zogenoemde hulpteams, zodat leerlingen die dat nodig hebben de juiste ondersteuning krijgen. Maar daarvoor moesten we weten om welke leerlingen en om welke problemen het gaat. Wij zijn enorm geschrokken dat het er zoveel zijn."
|
NRC Webpagina's 24 JUNI 2000
|
Bovenkant pagina |
|