|
|
|
NIEUWSSELECTIE Ministerie van Justitie over sexueel misbruik
|
Opmars DNA-onderzoek
Het wrede zwijgen van Martin C.
UTRECHT, 15 JUNI. Martin C. koestert zijn kilte. Als de moeder van het vermoorde kind haar verdriet mag uiten weigert hij opnieuw op superieure toon iets te zeggen. Psychiaters die hem onderzochten noemen zijn presentatie "schaamteloos en ongegeneerd". Gisteren eiste het openbaar ministerie voor de rechtbank in Utrecht een levenslange gevangenisstraf tegen Martin C. wegens de moord op de dertienjarige Sybine Jansons uit Maarn en haar ontvoering. Verkrachting van het meisje kon het OM niet bewijzen. Wel achtte het ook de verkrachting van een ander meisje (16) en van een stewardess (22) bewezen. Twee maanden voor de verdwijning van Sybine Jansons vorig jaar, kwam Martin C. uit de gevangenis na een veroordeling tot negen jaar cel wegens verkrachting. Eind januari verdween ze. Ruim een maand vol massale zoekacties later, is haar lichaam in een vaart bij Breukelen gevonden. Honderden personen zijn al de eerste weken door de politie gehoord - ook Martin C.. Door de omvang van het onderzoek kon de recherche niet nagaan wie van de ondervraagden een strafblad had. Talrijk zijn de latere aanwijzingen tegen C.. Zijn Ford Escort is twee dagen na Sybines verdwijning 's nachts in de buurt van de vaart in Breukelen gezien. Diezelfde auto is op de middag van haar verdwijning tussen Doorn en Maarn gezien. Een speurhond herkende de lichaamsgeur van C. op de fiets van Sybine die in de bossen bij Doorn is teruggevonden. Tussen de kleding van het meisje zijn dennenaalden aangetroffen; in de auto van C. ook. In afgeluisterde telefoongesprekken vanuit het huis van bewaring bespreekt C. opvallend vaak met zijn vriendin wat zij tegen wie zegt, en wat ze vooral niet moet zeggen. En in de schaarse verklaringen van C. bij de politie zijn tegenstrijdigheden ontdekt die doen vermoeden dat hij een alibi verzon. Maar zijn dit harde bewijzen? Er zijn op het lichaam van Sybine DNA- sporen gevonden, maar te weinig voor absolute zekerheid dat ze van C. zijn. "Een kans van één op de vierduizend blanke mannen", stelde getuige-deskundige Kloosterman van het Nederlands Forensisch Instituut op basis van het DNA-profiel dat hij uit de sporen wist te maken. Er zijn daarna meer pogingen gedaan. Een deel van de sporen is naar Engeland gestuurd, waar het DNA-onderzoek al verder en verfijnder is. Daar werden de resultaten te onbetrouwbaar geacht om ze aan justitie te melden. En bij het zogeheten 'contra-laboratorium' in Leiden, waar een derde onderzoek is verricht, is tenslotte een chromosoom in de DNA-sporen gevonden dat de kans van matchen alleen maar verkleinde: tot 1 op 6000. In plaats van hightech bewijslast werd zodoende de neus van een speurhond het hardste feit tegen C. De geurspecialisten van de politie hebben "95 procent' zekerheid dat een speurhond het goed ruikt, zei getuige-deskundige Schoon. Ook dook in het DNA-onderzoek een raadsel op. De patholoog-anatoom vond onder de nagel van Sybine een schaamhaar. Die bleek met zekerheid niet van Martin C. te zijn. Van wie hij wel is, is volstrekt onduidelijk. Okay, pareerde de officier van justitie bij voorbaat de verdediging. En er lopen zesduizend blanke mannen rond bij wie het DNA-profiel ook kan horen. Maar hoeveel van die zesduizend waren die bewuste middag in Doorn, pleegden vaker zedendelicten, waren bekend in Breukelen, lieten hun lichaamsgeur achter? De raadsman van C., T. Stapel, achtte de verkrachting van het zestien jarige meisje onbewezen en vroeg in de zaak-Jansons om niet- ontvankelijkheid van het OM. Martin C. is vorig najaar door de politie in voorlopige hechtenis genomen wegens verkrachting in augustus en september van de twee andere slachtoffers. Martin C., die volgens de verklaringen van de slachtoffers al zijn vingerafdrukken en spermasporen zorgvuldig had weggewerkt, stemde in met een DNA-test ten behoeve van het onderzoek naar de verkrachtingen. Dat was eind september, enkele dagen voordat er een gerechtelijk vooronderzoek tegen hem werd geopend in de zaak-Jansons. Buiten medeweten van C. is zijn DNA-profiel direct vergeleken met dat op het lichaam van Sybine. Volgens Stapel was C. zonder dat hij dat wist al hoofdverdachte in de zaak-Jansons toen hem om DNA werd gevraagd en is daarom sprake van "misleiding". Het DNA-profiel is volgens Stapel onrechtmatig verkregen bewijs. Bij zijn vorige veroordeling wist Martin C. een tbs-vonnis teniet te doen door in cassatie te gaan. Door deze procedure verstreek de termijn dat het oorspronkelijke tbs-advies van het Pieter Baan Centrum wettelijk geldig was. Omdat C. niet instemde met een nieuw onderzoek mocht hij volgens de toenmalige wetgeving niet meer worden veroordeeld tot tbs. In de zaak-Jansons weigerde C. opnieuw iedere medewerking aan een psychiatrisch onderzoek, maar de lacune in de wet van destijds is gerepareerd. De rechter kan nu ook zonder formeel tbs-advies terbeschikkingstelling vonnissen. Officier van justitie J. ten Hoope noemde C. evenwel "een strafbare dader, iemand zonder berouw", die "slechts gericht is op het redden van zijn eigen hachje". Omdat tbs uiteindelijk gericht is om terugkeer van een verdachte in de samenleving eiste zij dit nadrukkelijk niet. Rode draad in de rechtszaal was een bitter spel tussen rechter en verdachte. Martin C. beriep zich op zijn zwijgrecht. Geen vraag wilde hij beantwoorden. Onschuldig noemde hij zich ook niet. Als om de wreedheid van zijn zwijgen te benadrukken, blééf de voorzitter van de rechtbank, mevrouw R. Jansen, hem vragen stellen. Soms met met nauwverhulde irritatie, dan weer bijna smekend. De ouders van Sybine hebben nog steeds geen enkel zicht op wat hun kind heeft doorgemaakt. Doordat ze zo lang in het water lag is ook over de doodsoorzaak niets meer vast te stellen. Mevrouw Jansons mocht in de rechtszaal een imponerende verklaring voorlezen. Zich beheersend, terwijl de tranen over haar wangen rolden: "Wij moeten ons leven lang verder zonder onze lieve Sybine. En met de gedachte wat er allemaal gebeurd kan zijn." Met name zedendelicten hebben de opmars van DNA-onderzoek in het recht versneld. Zo schreef minister Korthals (Justitie) onlangs aan de Kamer dat tot tbs veroordeelde zedendelinquenten DNA moeten afstaan. Strafrechtdeskundigen waarschuwen voor het ongebreideld rondstrooien van DNA-gegevens door justitie en politie. Is justitie te ver gegaan door DNA-materiaal dat verdachte Martin C. vrijwillig had verstrekt in een andere zaak, eerst in de zaak-Jansons te gebruiken en zonder dat C. was meegedeeld dat hij in die zaak een belangrijke verdachte was? G. Mols, hoogleraar strafrecht in Maastricht en kritisch volger van de opmars van het DNA-onderzoek, meent "al filosoferend" van niet. "De verdachte hééft toestemming gegeven. Bovendien had justitie hem zelfs kunnen dwingen tot een DNA-test in de zaak-Jansons, want in zeer ernstige zaken mag dat. Maar het materiaal was er eenvoudigweg al. Dit lijkt me een geval van 'eigen schuld, dikke bult'. Naar mijn indruk is justitie op rechtmatige wijze aan het DNA-bewijs gekomen."
|
NRC Webpagina's 15 JUNI 2000
|
Bovenkant pagina |
|