|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier Vrijheid Papoea's
|
Den Haag moet oppassen voor mijnenveld Kwestie Nieuw Guinea springlevend
Door onze redacteur FRANK VERMEULEN
Die afzijdigheid kan in gevaar komen sinds minister Van Aartsen (Buitenlandse Zaken) op verzoek van de Tweede Kamer besloten heeft tot een onderzoek naar de soevereiniteitsoverdracht van Nederlands Nieuw Guinea. Dr. P. Drooglever van het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis dat dit onderzoek hoogstwaarschijnlijk gaat doen, meent echter dat "geschiedenis nu eenmaal altijd politiek is". Volgens hem leven in de gedachtenwereld van de Papoea's "fictieve voorstellingen" over wat er in 1961 is gebeurd. "Feit is dat het eerste Papoeacongres eind 1961 een vlag heeft gekozen en een volkslied. Maar er is geen sprake van dat toen de onafhankelijkheid is geproclameerd." Dr. C.S.I.J. Lagerberg, oud-bestuursambtenaar in Nederlands Nieuw Guinea, zegt niet onder de indruk te zijn van het voorgenomen onderzoek. "Als er problemen zijn tussen Amerikanen en Chinezen gaan ze pingpongen. Als hetzelfde gebeurt tussen Nederland en Indonesië wordt er een culturele commissie benoemd die de zaken moet toedekken. Feit is dat Nederland zich in de jaren zestig internationaal heeft geblameerd door de Indonesiërs hun gang te laten gaan." Flinterman is van mening dat de Papoea's beter met Jakarta kunnen gaan overleggen over de toekomst: "Terugkijken is mooi maar voor de Papoea's is het een doodlopende straat. Vergelijk het met de tegenstellingen tussen Palestijnen en Israel. Pas toen in Oslo werd afgesproken vooruit te kijken, kwam er vooruitgang in het vredesproces." Ook historicus prof. dr. mr.C. Fasseur meent dat de geschiedenis nu eenmaal haar loop heeft genomen en dat het weinig zin heeft te proberen daaraan iets te veranderen. Ironisch: "Als we dan toch bezig zijn het met herbevestigen van het Verdrag van New York kunnen we misschien ook de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië nog eens overdoen." Jakarta moet nationalistische reflex temmen
Door onze correspondent DIRK VLASBLOM
Zijn collega voor Hervorming van het Staatsapparaat, Freddy Numbery, de enige etnische Papoea in het kabinet, riep zijn collega's op tot bezinning. "Papoea staat allang niet meer op de agenda van de Verenigde Naties, dus er is geen reden tot zorg over buitenlandse interventie. Dat gebeurt pas als Indonesië ginds de mensenrechten op grote schaal schendt." De regering hoeft zich vanuit juridisch oogpunt geen zorgen te maken, vindt prof. Hikmahanto Juwama, hoogleraar internationaal recht aan de Universiteit van Indonesië. De 'vrijverklaring' door het Papoeacongres vindt volgens hem geen enkele steun in het volkenrecht. "In augustus 1962 sloten Indonesië en Nederland het Verdrag van New York en daarin wordt niet gerept van een onafhankelijk West-Papoea. Dat verdrag bepaalde dat een volksraadpleging zou worden gehouden, volgens het principe 'one man, one vote'. Dat gebeurde in 1969 maar niet op die manier. Omdat Nederland als verdragspartij nooit bezwaar heeft gemaakt tegen de door Indonesië toegepaste methode is het resultaat rechtsgeldig." Bovendien is de uitslag van de volksraadpleging op 12 november 1969 goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de VN. Hikmahanto: "De VN kennen geen mechanisme om besluiten van de Algemene Vergadering te herzien. Dat wil zeggen, resolutie 2504/1969 kan niet meer ongedaan worden gemaakt." Toch lijkt Jakarta hieraan te twijfelen zoals maandag bleek toen de Nederlandse regering het verzoek kreeg om als medeondertekenaar van het Verdrag van New York de betreffende VN-resoluties te 'reconfirmeren'. Hikmahanto: "De term 'reconfirmatie' is in deze van belang. Men vroeg immers geen 'bevestiging'. Dit verzoek moet worden gezien als een 'pre- emptive strike'. De Papoeagemeenschap zal Nederland immers vragen de historische gang van zaken nog eens kritisch te bezien. Dit formele verzoek aan Den Haag duidt niet zozeer op twijfel aan het bindende karakter van genoemde resoluties, maar is bedoeld om de Papoeagemeenschap ervan te overtuigen dat vragen om herwaardering van de volksraadpleging geen zin heeft. "Dat Nederland de gevraagde verklaring blijkbaar overbodig vindt, is een herbevestiging op zichzelf. Ik maak daaruit op dat de Nederlandse regering de in de jaren zestig gemaakte afspraken niet ter discussie stelt."
|
NRC Webpagina's 7 JUNI 2000
|
Bovenkant pagina |
|