U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
24/7 Media Europe ad
N R C   H A N D E L S B L A D  -  M E D I A
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

Verlangen naar een echte smartlap

Door HENK VAN GELDER
Bij het museum Van Speeldoos tot Pierement in Utrecht is een prentbriefkaart te koop waarop een foto van een smartlap staat. Letterlijk: een lap met een opeenvolgende serie prentjes, waarbij een straatzanger in de 19de eeuw met een aanwijsstok aangaf in welk stadium van het smartelijke relaas hij zich bevond. Zo zag men die zangers destijds van kermis naar kermis trekken, met hun lap in de vorm van een vaandel. En daaruit ontstond, volgens velen, ook het woord smartlap.

"Zo werken amateurs geschiedvervalsing in de hand", luidt echter de strenge conclusie van de kleinkunstliefhebber/psycholoog Ben Leenders in het voorjaarsnummer van het kwartaalblad Sketch. Honend verwerpt hij een algemeen aanvaarde etymologische uitleg zonder er evenwel een alternatieve verklaring tegenover te stellen. De herkomst blijft onduidelijk. Vast staat alleen dat de smartlap in 1962 voor het eerst werd vermeld in het jaarboek van de Winkler Prins. Waarschijnlijk is het dus pas begin jaren zestig verzonnen, wellicht door een taalvaardige kleinkunstauteur. Een geniale vondst, want het verhaal over die 19de-eeuwse straatzangers klinkt buitengewoon geloofwaardig.

Leenders doet ook een overtuigende poging het genre beter te definiëren dan tot dusver is gebeurd. "Het is een eenvoudige verhalende tekst met kop en staart en er moet een persoon of dier in dood gaan of op zijn minst heel slecht terecht komen", schrijft hij. "De tekst moet ondersteund worden door simpele clichématige muziek. Het broekie van Jantje en Ketelbinkie zijn hier voorbeelden van." Dat is heel wat preciezer dan ieder lied met leed tot smartlap uit te roepen. De echte smartlap wordt volgens Leenders ook allang niet meer geschreven: "Tekstdichters vervaardigen de ene prachttekst na de andere, de componisten overschrijden het vijf- accoordenschema uit onze kindertijd. Onze enige troost zit in het oude werk."

Zo'n betoog is bij uitstek op zijn plaats in Sketch, dat zich als 'vakblad voor theateramusement' vooral op de professionele kleinkunstenaars richt. In de ruim vier jaar van zijn bestaan is het blad nogal zoekende geweest naar de juiste formule, al was het maar omdat ook kranten en publiekstijdschriften veel over amusement schrijven. Met het zoveelste interview met een beroemd cabaretier kon Sketch niet uniek zijn, en de studeerkamerstukken stonden vaak veel te ver af van de praktijk. Maar in dit voorjaarsnummer is de balans aardig getroffen. Vaklieden als cabaretbegeleider Rutger Laan en scenarist Dick van den Heuvel doen zelf concreet verslag van hun bezigheden, terwijl de meeste interviews eveneens verder gaan dan wat men elders leest. Zo zijn Thomas Acda en Paul de Munnik met hun succesvolle combinatie van cabaret en popmuziek al overal aan het woord geweest, maar hier vertellen ze voor het eerst welke gevolgen dat succes heeft gehad voor de opbouw van hun theaterprogramma. Aanvankelijk hielden ze de spanning vast door nauwelijks applaus in te bouwen. Maar dat was allengs niet meer vol te houden. "Het werd te fragmentarisch, was minder een geheel", aldus De Munnik. "Een beetje als: de jongens kunnen een leuk verhaaltje vertellen. Applaus. De jongens kunnen een leuk liedje zingen. Applaus. Wat eigenlijk een mooi afgerond verhaal was, werd opeens een stuk losser."

Sketch, jaargang 5, nummer 17, Uitg. BPC, 64 blz. Prijs ƒ15.

NRC Webpagina's
5 JUNI 2000


( a d v e r t e n t i e s )

24/7 Media Europe ad

24/7 Media Europe ad

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad