|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier Tour de France 1999
|
Waterdichte methode doorbraak in topsport
Urine-onderzoeken naar EPO in de Tour
Door een onzer redacteuren
Verbruggen stelt namens de UCI drie voorwaarden bij het toepassen van de urinetest in de Tour, die 1 juli van start gaat. Hij eist vóór 20 juni een wetenschappelijke publicatie in Nature of Science. Verder moet het Franse antidopinglaboratorium in Châtenay-Malebry onderzoek doen naar 220 urinestalen (waarvan een onbekend aantal EPO bevat) die van een ander laboratorium afkomstig zijn. Verbruggen verlangt ook dat drie wetenschappers van het internationaal olympisch comité (IOC) zich over de urinetest buigen. "Als aan die voorwaarden wordt voldaan, hebben we eindelijk een waterdichte methode tegen EPO", verklaarde de voorzitter van de internationale wielrenunie. Het kunstmatige eiwithormoon EPO werd in de jaren negentig op uitgebreide schaal geïntroduceerd in het wielerpeloton. Gebruik van EPO zorgt voor de aanmaak van rode bloedlichaampjes, vergroot de zuurstofopname en bevordert de prestaties. Maar EPO kan ook leiden tot verklontering van het bloed en is daarom gevaarlijk. De dood van ongeveer tien renners wordt in verband gebracht met EPO, hoewel er geen bewijs is. EPO was tot dusverre niet in de urine op te sporen. In 1997 introduceerde de UCI een indirecte methode om EPO aan te tonen. Bij deze gezondheidscontroles wordt de hematocrietwaarde van de renner gecontroleerd. Een waarde boven de vijftig procent kan duiden op EPO- gebruik. Uit voorzorg krijgt de renner in zo'n geval een startverbod van twee weken opgelegd. Dit laatste overkwam de Italiaanse rozetruidrager Marco Pantani in de Giro van 1999. Hij reageerde gisteren positief op de urinetest. "Eindelijk is er duidelijkheid. De ware kampioenen kunnen weer opstaan", zei Pantani op de rustdag in de Giro. Volgens Tour- directeur Jean-Marie Leblanc, die gisteren aanwezig was bij de vergadering in Genève, is de wielersport gebaat bij een urinetest. "Het zal veel verdenkingen uit de wereld helpen", zei de Franse organisator. Als de urinetest over vijf weken inderdaad wordt toegepast in de Tour, behoren de bloedcontroles naar de hematocrietwaarde tot het verleden. Maar Verbruggen benadrukte vanmorgen dat de algemene gezondheidscontroles van de UCI blijven voortbestaan. Alle wielrenners in het profpeloton worden vier keer per jaar uitgebreid onderzocht. Ze zijn in het bezit van een medisch paspoort, waarin alle gegevens zijn opgeslagen. "Er is nog leven na EPO", verklaarde Verbruggen. "Er komt vast wel weer een ander wondermiddel op de markt dat we in eerste instantie niet kunnen opsporen. Daarom ligt de toekomst bij de gezondheidscontroles." De in Genève aanwezige ploegleiders, onder wie Manolo Saiz en Roger Legeay, toonden zich een groot voorstander van de nieuwe werkwijze. Ze vinden het in de eerste plaats een groot voordeel dat de wielrenners niet meer voortdurend hoeven te worden geprikt om bloed af te staan. Ten tweede zijn ze van mening dat zo een zeer belangrijke stap wordt gezet bij de dopingbestrijding. Verbruggen is ook lid van het IOC, dat de Franse urinetest "naar alle waarschijnlijkheid" zal toepassen tijdens de Spelen in Sydney. "Ik kreeg vanmorgen enthousiaste telefoontjes van mijn collega's die momenteel in Rio de Janeiro verblijven", zei Verbruggen. "Het IOC wil honderd procent zekerheid. De Spelen beginnen pas over vier maanden. Voor de wielersport is het kortdag. Wij steken voor de zoveelste keer onze nek uit. We nemen ook een risico. Want de advocaat van een betrapte renner staat meteen op de stoep, om de methode of de procedure aan de kaak te stellen", zei Verbruggen.
|
NRC Webpagina's
26 MEI 2000
|
Bovenkant pagina |